Dit is een overzicht van de Kenmerkende Aspecten voor het van geschiedenis voor de onderbouw van het vmbo.

Tijdvakken en Kenmerkende Aspecten voor geschiedenis vmbo onderbouw (basis/kader/theoretisch)

Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.Chr.)

  1. De levenswijze van jagers en verzamelaars.
  2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr. – 500 n.Chr.)

  1. De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur en de confrontatie met de Germaanse cultuur.
  2. Het christendom in het Romeinse Rijk: van verboden tot enig toegestane godsdienst.

Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (500 – 1000)

  1. De verspreiding van het christendom in Europa.
  2. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
  3. Hofstelsel en horigheid.

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten (1000 – 1500)

  1. Opkomst van handel en het ontstaan van steden.
  2. De opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden.
  3. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600)

  1. Het begin van de Europese overzeese expansie.
  2. De Reformatie en de splitsing in de christelijke kerk.
  3. De Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat.

Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700)

  1. Het streven van vorsten naar absolute macht.
  2. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland.
  3. Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

Tijdvak 7: Tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800)

  1. Slavenarbeid op plantages en de opkomst van het abolitionisme.
  2. Het streven naar grondrechten en politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse revolutie.

Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900)

  1. De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
  2. Het moderne imperialisme.
  3. Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.

Tijdvak 9: Tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950)

  1. De economische wereldcrisis.
  2. Het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.
  3. De Duitse bezetting en de Jodenvervolging.

Tijdvak 10: Tijd van televisie en computer (1950 – 2000)

  1. De blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog.
  2. Nationalistische bewegingen in de koloniën en het streven naar onafhankelijkheid.
  3. Sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60​(tijdvakken_en_kenmerken…).