Tijdvak 2 – Het leven in Rome – Historisch interview

Hoe leefden de mensen in het oude Rome? Wat was het verschil tussen een rijke Romein en een slaaf? In deze opdracht kruipen leerlingen in de huid van een Romein en ontdekken ze het verleden door elkaar te interviewen.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: interview een Romein

Leerlingen werken in tweetallen en interviewen elkaar over het leven in het oude Rome. Eén leerling speelt een Romein en de ander stelt vragen. Daarna wisselen ze van rol.

Wat gaan ze doen?
Een personage kiezen – Word je een rijke Romein, een slaaf, een soldaat of een gladiator?
Vragen bedenken – Minimaal vijf open vragen over het leven in Rome.
Interview houden – De interviewer stelt vragen, de Romein geeft antwoord.
Van rol wisselen – Nu wordt de interviewer de Romein en andersom.
Een interessante vraag en antwoord delen met de klas.


Hoe werkt de opdracht?

Let op: dit is een beknopte versie van de opdracht. Onderaan deze blog kan je het werkblad downloaden.

Stap 1 – Kies een personage
Leerlingen kiezen wie ze willen spelen:

  • Rijke Romein
  • Arme Romein
  • Slaaf
  • Soldaat
  • Gladiator

Stap 2 – Bedenk vragen
Elke leerling bedenkt minimaal vijf open vragen die ze aan hun Romeinse personage willen stellen.

Voorbeelden:

  • Wat doe je op een gewone dag?
  • Hoe ziet je huis eruit?
  • Wat is leuk aan jouw leven in Rome?
  • Wat is moeilijk aan jouw leven?

Stap 3 – Interview elkaar
Eén leerling is de interviewer en de ander speelt de Romein. De interviewer stelt de vragen en de Romein geeft antwoord alsof hij of zij echt in het oude Rome leeft.

Stap 4 – Wissel van rol
Nu wisselen ze van rol en wordt de interviewer de Romein.

Stap 5 – Afronding
Elk tweetal kiest één vraag en antwoord dat ze willen delen met de klas.

Download het werkblad met de opdracht

Leven in een landbouwsamenleving: een creatieve schrijfopdracht

Hoe zag het leven eruit in de tijd van de eerste boeren? Wat deden mensen de hele dag? Hoe kwamen ze aan eten en hoe woonden ze?

Met deze schrijfopdracht onderzoeken leerlingen het leven van iemand uit een landbouwsamenleving en beschrijven ze een dag uit hun leven.

Deze opdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: schrijf een dagboekfragment als boer tijdens de landbouwsamenleving

Leerlingen kruipen in de huid van een bewoner van een landbouwsamenleving en schrijven een kort dagboekfragment. Zo ontdekken ze hoe mensen vroeger leefden en hoe hun dagen eruitzagen.

Wat gaan ze doen?

  • Terug in de tijd – bedenken hoe hun leven eruit zou zien als boer.
  • Een dagboekfragment schrijven – een dag uit het leven van een boer beschrijven.
  • Uitwisselen en vergelijken – elkaars verhalen lezen en bespreken.
  • Klassikaal reflecteren – hoe verschilt het leven toen van nu?

Leerdoel: 
De leerling kan uitleggen wat een landbouwsamenleving is en hoe de mensen leefden in zo’n samenleving. 

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Stel je voor
Leerlingen denken na over hoe hun leven eruit zou zien in een landbouwsamenleving.

  • Hoe zou je dag eruitzien? 
  • Wat zou je moeten doen om aan eten te komen? 
  • Waar zou je wonen? En hoe zou je huis eruitzien? 
  • Wat doen de andere mensen in je dorp?  

Stap 2: Schrijf een dagboekfragment
Ze schrijven een halve tot een hele A4-pagina over een dag in hun leven als boer.

Voorbeelden van vragen die ze kunnen beantwoorden:

  • Wat doe je als je wakker wordt?
  • Hoe ziet je werkdag eruit?
  • Wat eet je en hoe kom je eraan?
  • Wat doen de mensen om je heen?

🔹 Stap 3: Uitwisselen en vergelijken
Leerlingen wisselen dagboekfragmenten uit met elkaar en bespreken de overeenkomsten en verschillen.

🔹 Stap 4: Klassikale bespreking
De docent vraagt een paar leerlingen om hun dagboekfragment voor te lezen (bijvoorbeeld met beurtstokje of namenrad). Daarna volgt een kort gesprek over:

  • Hoe het leven in een landbouwsamenleving verschilde van nu.
  • Waarom mensen op het land werkten om te overleven.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Tijdvak 8 – Van boer naar fabrieksarbeider

Hoe veranderde het leven van mensen tijdens de industriële revolutie? Waarom lieten boeren het platteland achter om in de stad te gaan werken?

In deze schrijfopdracht schrijven leerlingen een verhaal over een boer die zijn werk op het platteland opgeeft en als fabrieksarbeider aan de slag gaat.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Deze opdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.


De opdracht: schrijf een verhaal over de industriële revolutie

Leerlingen schrijven een kort verhaal waarin een boer de overstap maakt van het platteland naar de stad.

Wat moeten de leerlingen doen?

  • Een verhaal schrijven – In drie delen: het leven op de boerderij, de verhuizing naar de stad en het werken in de fabriek.
  • Inleven in de geschiedenis – Hoe voelde het om alles achter te laten?
  • Reflecteren op verandering – Was het nieuwe leven echt beter?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Voorbereiding
Voordat ze beginnen, maken leerlingen een kladversie. Ze schrijven steekwoorden op en bedenken hoe ze hun verhaal gaan opbouwen.

Stap 2: Schrijf een verhaal in drie delen

  1. Het leven op de boerderij
    Leerlingen beschrijven hoe de boer leefde voordat hij naar de stad vertrok:
  • Wat voor werk doet hij?
  • Hoe ziet een werkdag eruit?
  • Wat vindt hij fijn aan het platteland?
  • Waarom is het werk zwaar of lastig?

2. De grote verandering
De boer besluit te verhuizen naar de stad.

  • Wat hoort hij over de fabrieken in de stad?
  • Waarom maakt hij deze keuze?
  • Hoe voelt hij zich hierover?

3. Het leven in de stad
Hij gaat werken in een fabriek.

  • Wat voor werk doet hij nu?
  • Hoe ziet zijn werkdag eruit?
  • Wat mist hij van het platteland?
  • Wat vindt hij minder fijn aan het werk in de fabriek?

Stap 3: Titel en afronden
Leerlingen bedenken een titel die past bij hun verhaal.

Tip: schrijf zelf ook een verhaal!

Doe zelf ook mee! Je verhaal kan je bijvoorbeeld gebruiken als introductie, inspiratie en extra lesmateriaal voor andere klassen.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Mens en maatschappij: Leefbaarheid onderzoeken met Google Maps

Hoe leefbaar is een wijk? Wat maakt de ene buurt fijner om in te wonen dan de andere? In deze opdracht onderzoeken leerlingen voor aardrijkskunde en Mens & Maatschappij de leefbaarheid van stadsdelen met Google Maps Street View.

Onderaan deze blog kun je het bijbehorende werkblad downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw aardrijkskunde of mens & maatschappij.


Over de opdracht

Met deze opdracht maken leerlingen een digitale stadswandeling. Ze kiezen drie verschillende wijken en analyseren de leefbaarheid aan de hand van factoren zoals:

  • Groen & parken – Hoeveel natuur is er in de wijk?
  • Voorzieningen – Zijn er scholen, winkels, sportvelden?
  • Verkeersdrukte – Hoe zit het met wegen, fietsen, OV?
  • Woningtypen & onderhoud – Ziet de wijk er verzorgd uit?

Daarna vergelijken ze de wijken en bepalen ze welke het meest leefbaar is.


Lesideeën: Hoe zet je deze opdracht in?

  1. Koppel het aan een actuele stad
    Laat leerlingen werken met wijken uit een stad die ze kennen, zoals Amsterdam, Rotterdam of hun eigen woonplaats.
  2. Koppel het aan sociaal-economische verschillen
    Laat leerlingen een dure wijk, een nieuwbouwwijk en een oudere arbeiderswijk vergelijken. Hoe verschillen deze in leefbaarheid?

Afronden: Hoe sluit je de opdracht af?

  1. Klassikale discussie
    Laat leerlingen uitleggen welke wijk volgens hen het meest leefbaar is en waarom. Zijn er grote meningsverschillen?
  2. Stemronde
    Laat de klas stemmen: in welke wijk zouden ze liever wonen? Bespreek daarna de uitkomsten.
  3. Presentatie
    Laat leerlingen hun bevindingen kort presenteren of pitchen.

Download het werkblad

Het werkblad is gratis te downloaden en direct te gebruiken in de klas.

Heb je deze opdracht geprobeerd? Laat me weten hoe het ging en stuur me een berichtje of reageer onderaan deze blog.

Zoek je meer lesmateriaal? Kijk bij lesmateriaal aardrijkskunde of lesmateriaal mens & maatschappij.

Tijdvak 8: maak een poster over het Kinderwetje van Van Houten

Met deze opdracht gaan je leerlingen creatief aan de slag en leren ze meer over het Kinderwetje van Van Houten uit 1874. Ze maken een informatieve poster en leren meteen over kinderarbeid in de 19e eeuw.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis of mens & maatschappij.

Leerdoel

Leerlingen kunnen uitleggen wat het Kinderwetje van Van Houten inhield, waarom het werd ingevoerd en hoe het de situatie voor kinderen veranderde.


Hoe werkt de opdracht?

Let op: dit is een beknopte versie van de opdracht. Je kunt de opdracht onderaan deze blog gratis downloaden als werkblad voor je leerlingen.

Wat moeten leerlingen doen?

Leerlingen gaan een informatieve poster maken over het Kinderwetje van Van Houten uit 1874. Het doel van de poster is om mensen te informeren over het Kinderwetje en hen te laten zien waarom deze wet belangrijk is.

Bedenk van tevoren hoe de leerlingen de poster moeten maken: gewoon op papier? Of digitaal in Canva?

Stap 1: Verzamel informatie

Eerst gaan leerlingen informatie verzamelen. Laat ze antwoorden zoeken op de volgende vragen:

  • Wie was Samuel van Houten?
  • Wat voor werk deden kinderen vóór 1874?
  • Waarom was dat werk zo zwaar en gevaarlijk?
  • Wat veranderde er door het Kinderwetje?
  • Waarom waren sommige mensen vóór en anderen juist tegen?
  • Zorgde het Kinderwetje ervoor dat kinderarbeid helemaal verdween? Waarom (niet)?

Tip: Laat leerlingen eerst hun lesboek of aantekeningen gebruiken. Niet direct achter de laptop om info op te zoeken.


Stap 2: Ontwerp de poster

Een goede poster moet de aandacht trekken en de boodschap duidelijk overbrengen. Dit zijn de minimale eisen:

  • Een pakkende titel – Bijvoorbeeld “Stop kinderarbeid!” of “Kinderen horen op school, niet in de fabriek!”
  • Afbeeldingen of tekeningen – Bijvoorbeeld een kind dat werkt in een fabriek vóór het Kinderwetje en een kind dat naar school gaat erna.
  • Een informatieblok – Korte, duidelijke uitleg over het Kinderwetje (3-5 zinnen) en de antwoorden op de vragen uit stap 1.

Stap 3: Maak de poster af

Laat leerlingen hun poster versieren en overzichtelijk maken:

  • Gebruik kleur – Een kleurrijke poster valt meer op.
  • Maak het overzichtelijk – Gebruik duidelijke kopjes en korte teksten.
  • Extra – Denk bijvoorbeeld aan een rand die lijkt op een oude krantenpagina voor extra sfeer.

Stap 4: Laat de posters zien

Nu de posters af zijn, is het tijd om ze te delen. Je kunt dit op verschillende manieren doen:

  • Presentatie in de klas – Laat leerlingen kort uitleggen wat ze op hun poster hebben gezet en waarom. Dit helpt bij het herhalen en verdiepen van de stof.
  • Postergalerij – Hang de posters op in de klas of op de gang en laat leerlingen elkaars werk bekijken. Ze kunnen post-its met feedback of complimenten achterlaten.
  • Pitchronde – Geef leerlingen 30 seconden om hun poster te ‘pitchen’ en de belangrijkste punten uit te lichten.

Ik zou deze opdracht vooral zien als verwerking en praktische opdracht. Misschien iets dat wel verplicht afgerond moet worden, maar er hoeft niet per se een cijfer aan gekoppeld te worden. Als je wel zou willen dat er een cijfer aan wordt gekoppeld zou je op basis van de eisen een rubric kunnen samenstellen.

Download het gratis werkblad


Meer lesideeën of werkbladen?

Wil je meer creatieve of activerende opdrachten voor geschiedenis? Neem een kijkje op mijn website voor nog meer inspiratie!

Heb jij deze opdracht al eens geprobeerd? Laat het me weten in de reacties of stuur een berichtje.

Wat maakt een stad leefbaar?

Hoe bepaal je of een wijk of stad fijn is om in te wonen? Is het de veiligheid? De hoeveelheid groen? Of juist de voorzieningen zoals scholen en winkels?

Met deze opdracht denken leerlingen na over wat leefbaarheid is en welke factoren hierin een rol spelen. Ze rangschikken verschillende aspecten van een stad van meest naar minst belangrijk en onderbouwen hun keuzes.

Het werkblad is onderaan deze blog gratis te downloaden en direct inzetbaar in de les!

Doelgroep: vmbo onderbouw aardrijkskunde en mens & maatschappij.


Over de opdracht

Deze opdracht is geschikt voor mens & maatschappij en aardrijkskunde in de onderbouw van het vmbo. Leerlingen werken stap voor stap aan het inzicht krijgen in wat een stad leefbaar maakt.

Leerlingen rangschikken deze factoren van belangrijk naar minder belangrijk en onderbouwen hun keuzes. Daarna vergelijken ze hun antwoorden met een klasgenoot en bespreken ze de overeenkomsten en verschillen.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Wat betekent leefbaarheid?
Leerlingen beschrijven in hun eigen woorden wat ze onder leefbaarheid verstaan.

Stap 2: Rangschikken van factoren
Leerlingen krijgen een lijst met 8 factoren die de leefbaarheid van een stad beïnvloeden en zetten deze in de volgorde van meest naar minst belangrijk.

Stap 3: Onderbouwing
Leerlingen kiezen twee factoren uit en leggen uit waarom deze zo belangrijk zijn.

Stap 4: Vergelijken en bespreken
Tot slot vergelijken leerlingen hun keuzes met een klasgenoot. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

Afronding: bijvoorbeeld presentaties voor de klas.

Deze opdracht zet leerlingen aan het denken over hoe steden functioneren en hoe de ene wijk leefbaarder kan zijn dan de andere.


Tip: Laat leerlingen nadenken over hun eigen wijk. Hoe scoort deze op de verschillende factoren? Wat zou er verbeterd kunnen worden?

Download het werkblad

Zoek je meer van dit soort opdrachten? Bekijk bijvoorbeeld de volgende opdrachten:

Of bekijk het lesmateriaal bij aardrijkskunde of mens en maatschappij.

Heb je tips of suggesties? Of heb je deze opdracht gebruikt? Laat het me weten in de reacties hieronder of stuur me een berichtje.

Maak een poster over Keti Koti

Wat is Keti Koti en waarom is het zo belangrijk? Met deze opdracht ontdekken leerlingen de betekenis van Keti Koti en maken ze een informatieve poster over deze dag.

Door middel van tekst, afbeeldingen en symbolen verwerken leerlingen geschiedenis van slavernij en de afschaffing ervan.

Deze opdracht is ook goed te combineren met burgerschap als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: maak een poster over Keti Koti

Leerlingen duiken in de geschiedenis van Keti Koti en maken een poster die anderen informeert over deze herdenkingsdag.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Informatie verzamelen – Wat betekent Keti Koti en hoe wordt het gevierd?
  • Een tijdlijn maken – Van de afschaffing van slavernij (1863) tot nu.
  • Een poster ontwerpen – Met tekst, afbeeldingen en symbolen.
  • Reflecteren – Waarom is het belangrijk om stil te staan bij deze geschiedenis?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Zoek informatie en beantwoord de vragen
Leerlingen zoeken informatie over Keti Koti en beantwoorden vragen zoals:

  • Wat betekent Keti Koti?
  • Wanneer en hoe wordt het gevierd?
  • Wat herdenken we tijdens Keti Koti?
  • Wat is de betekenis van de gebroken ketenen als symbool?

Stap 2: Maak een tijdlijn
Ze maken een tijdlijn van de afschaffing van slavernij in 1863 tot nu en plaatsen hierop belangrijke momenten die te maken hebben met het herdenken van slavernij.

Stap 3: Ontwerp de poster
De poster moet de volgende onderdelen bevatten:

  • Titel
  • Informatie → De antwoorden uit stap 1.
  • Tijdlijn → De belangrijkste gebeurtenissen in een overzicht.
  • Symbolen en afbeeldingen → Denk aan gebroken ketenen, traditionele kleding en feestvieringen.
  • Persoonlijke boodschap → Wat vindt de leerling zelf belangrijk aan Keti Koti?

Stap 4: Reflectie
Op de achterkant van de poster beantwoorden leerlingen drie vragen:

  1. Wat heb je geleerd over Keti Koti?
  2. Waarom is het belangrijk om stil te staan bij de geschiedenis van slavernij?
  3. Wat kunnen we vandaag de dag leren van Keti Koti?

Doelgroep

Deze opdracht is in principe voor geschiedenis en maatschappij onderbouw vmbo. Maar is ook goed te combineren met burgerschap.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Tijdvak 1 – Poster overeenkomsten en verschillen jagers en verzamelaars

Hoe leefden jagers en verzamelaars eigenlijk? Wat aten ze, waar woonden ze en hoe organiseerden ze hun samenleving? En vooral: hoe verschilt dat van het leven nu?

Met deze opdracht maken leerlingen een poster waarin ze het leven van jagers en verzamelaars vergelijken met hun eigen leven. Geen lange teksten, maar vooral plaatjes en tekeningen om het verschil en de overeenkomsten duidelijk te maken.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis of mens & maatschappij


De opdracht: een poster over jagers en verzamelaars

Leerlingen onderzoeken hoe jagers en verzamelaars leefden en vergelijken dat met hun eigen leven.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Informatie verzamelen – Hoe leefden jagers en verzamelaars?
  • Een poster maken – Met afbeeldingen en zo min mogelijk tekst.
  • Vergelijken – Per onderwerp een beeld van vroeger en nu naast elkaar zetten.
  • Discussie en reflectie – Wat is hetzelfde gebleven en wat is helemaal veranderd?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Onderzoek doen
Leerlingen zoeken informatie over jagers en verzamelaars via hun lesboek, aantekeningen of online bronnen (mits toegestaan door de docent).

Stap 2: Maak een poster
Op de poster komt een visuele vergelijking tussen vroeger en nu. Leerlingen gebruiken plaatjes of eigen tekeningen en verdelen hun poster in vier onderdelen:

AspectJagers en verzamelaarsJij en je familie
VoedselWat aten zij?Wat eet jij?
OnderkomenWaar woonden zij?Waar woon jij?
WerkWat voor werk deden zij?Wat doen jouw ouders?
Sociale structuurHoe leefden zij samen?Hoe ziet jouw sociale leven eruit?

Stap 3: Zoek of teken afbeeldingen
Leerlingen zoeken plaatjes of maken hun eigen tekeningen per onderdeel.

Stap 4: Analyseer de verschillen en overeenkomsten
Onder de poster geven leerlingen met ✔️ en ❌ aan of iets hetzelfde is gebleven of totaal anders is.

Stap 5: Bespreken
Leerlingen vergelijken hun poster met een klasgenoot en bespreken de verschillen. Vervolgens presenteren ze kort hun bevindingen aan de klas.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Activerende werkvorm: begrippenbingo

Hoe speel je begrippenbingo met je leerlingen in de les?

Je geeft leerlingen voor de les begint een bingokaart en tijdens de uitleg kunnen zij dan een begrip aanvinken waarvan zij denken dat het beschreven wordt.

Begrippenbingo bij geschiedenis

  • Bij geschiedenis kan je er ook voor kiezen om jaartallen of historische personen op de bingokaart te zetten in plaats van alleen begrippen.

Voorbereiding

  • Maak een lijst van ongeveer 20 tot 30 begrippen.
  • Maak een bingokaart (3×3 of 4×4) met willekeurige combinaties van de begrippen (of jaartallen of historische personene) Als je zelf niet zo handig bent (zoals ik), is het ook een idee om online bingokaarten te maken. Gebruik bijvoorbeeld deze site: Free custom bingo card generator of Free Bingo Card Generator | Play Online or Print Cards
  • Maak voor jezelf een nakijkmodel, zodat je weet welke begrippen je noemt in welke volgorde.
  • Prijsjes: zorg ervoor dat je een paar leuke kleine prijsjes hebt. Bijvoorbeeld een sticker, een pen of iets anders dat je zelf leuk vindt om te geven. (Zorg er wel voor dat het voor iedereen leuk moet zijn, of laat leerlingen een prijsje kiezen zodat ze de keuze hebben uit meerdere dingen)
  • In plaats van prijsjes zou je ook een privilege kunnen geven. Bijvoorbeeld dat je vijf minuten eerder weg mag, of dat een leerling een keer zelf mag kiezen waar hij of zij gaat zitten of iets anders. Maar bespreek dat wel eerst op je school of dit wenselijk is.

Begrippenbingo spelen in de les

  • Elke leerling krijgt een bingokaart met begrippen. Je kunt ervoor kiezen om het meteen bij binnenkomst aan leerlingen te geven of juist na je intro vlak voor je wil beginnen.
  • Vertel kort wat de bedoeling is.
  • Daarna geef je één voor één uitleg over de begrippen. Dit kun je bijvoorbeeld doen door:
    • Een definitie te geven (die van jezelf of die uit je lesboek)
    • Een voorbeeld te noemen.
    • Het begrip te beschrijven zonder het direct te noemen.
  • Leerlingen vinken dan het begrip aan hun kaart als ze denken dat het bij de uitleg hoort.
  • Bingo: Zodra een leerling een rij, kolom of diagonaal vol heeft, roept diegene: “Bingo!” en controleer je de antwoorden. Als het klopt mag de leerling een prijsje uitzoeken.
  • Speel door tot een volle kaart of bepaal dat meerdere rijen een prijs opleveren.
  • Eindig daarna met een korte reflectie: wat waren de antwoorden? Welk begrip was moeilijk? Welke juist niet?
  • Laat de leerlingen één of twee begrippen opschrijven die ze extra gaan oefenen voor de toets.

Download gratis lesbrief

Heb je deze opdracht gebruikt in je les? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback.

Zoek je meer activerende werkvormen? Neem dan regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal of praktische opdrachten voor in de klas.

Tijdvak 1 – schrijfopdracht

Schrijfopdracht: het leven in de prehistorie door de ogen van een kind

Meer dan 10.000 jaar geleden veranderde het leven van mensen compleet. Eerst leefden ze als jagers-verzamelaars, maar langzaam gingen ze over op landbouw en ging men gewassen verbouwen en dieren houden. Wat betekende deze verandering voor de mensen in die tijd?

In deze opdracht schrijven leerlingen een kort verhaal over hoe het leven veranderde door de komst van de landbouw. Dit doen ze vanuit het perspectief van een kind van een jager-verzamelaar of een kind van een boer tijdens de landbouwrevolutie.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis en mens & maatschappij. Deze schrijfopdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


Schrijfopdracht Tijdvak 1 – de tijd van jagers en boeren

Leerlingen schrijven een kort verhaal waarin ze beschrijven hoe een kind uit de prehistorie leefde en hoe zijn of haar leven veranderde door de komst van de landbouw.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Een personage kiezen – Een kind van een jager-verzamelaar of een boer.
  • Een verhaal schrijven – Hoe zag het dagelijkse leven eruit vóór en na de landbouw?
  • De verandering beschrijven – Wat werd makkelijker? Wat bleef hetzelfde?
  • Een mening geven – Is het kind blij met de verandering of mist het het oude leven?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een personage
Leerlingen kiezen of hun verhaal gaat over:

  • Een kind van een jager-verzamelaar
  • Een kind van een boer (landbouwer)

Stap 2: Beschrijf het oude leven
Het verhaal begint met hoe het kind leefde vóór de komst van de landbouw.

  • Wat eet het kind?
  • Waar woont het kind?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“Mijn vader gaat elke dag op jacht. Soms komt hij thuis zonder eten.”
“We wonen in een soort tent die we zelf hebben gemaakt.”

Stap 3: Beschrijf de verandering door de landbouw
Wat is er anders nu mensen gewassen verbouwen en dieren houden?

  • Wat eet het kind nu?
  • Waar woont het kind nu?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“We hoeven niet meer elke dag op zoek naar eten, want we hebben nu graan op onze velden.”
“Mijn vader zorgt voor de dieren en ik help mee met het oogsten van de planten.”

Stap 4: Eindig met een mening
Laat het personage vertellen wat hij of zij vindt van de verandering.

  • Is het leven nu makkelijker of moeilijker?
  • Mist het kind het oude leven of is hij/zij juist blij met de landbouw?

Voorbeeldzinnen:
“Ik vind het fijn dat we niet meer hoeven te verhuizen.”
“Soms mis ik het leven als jager-verzamelaar, omdat het leuk was om op zoek te gaan naar eten.”

Stap 5: Schrijf het verhaal op je eigen manier
Leerlingen schrijven het verhaal in hun eigen woorden en bedenken hoe hun personage deze verandering heeft ervaren.

Tip voor docenten: schrijf zelf ook een verhaal!

Doe zelf ook mee met deze opdracht! Schrijf een kort verhaal en gebruik dit later in je lessen.

Waarom is dit een goed idee om te doen in je les?

  • Extra lesmateriaal – Je kunt jouw verhaal later hergebruiken in andere klassen.
  • Meer beleving in de les – Door jouw verhaal voor te lezen, maak je geschiedenis levendiger.

Extra tip: Je kunt je verhaal elk jaar uitbreiden of aanpassen op basis van de klas die je hebt. Of laat bijvoorbeeld leerlingen raden of jouw verhaal van een leerling (van het jaar ervoor) is of door jou geschreven.

Download het gratis werkblad van deze opdracht