Dit formulier kun je op veel momenten gebruiken, bijvoorbeeld aan het einde van een periode of vlak voor een schoolvakantie.
Zo werkt het
Stop: wat werkte minder goed en wil je anders doen?
Start: wat wil je komende periode proberen of oefenen?
Doorgaan: wat ging goed en wil je blijven doen?
Mentorklas
Laat leerlingen het formulier invullen aan het einde van een periode, of een bepaald project of vlak voor een vakantie. Je kunt het als leidraad gebruiken bij een mentorgesprek of gesprek met ouder(s) of verzorger(s).
Collega’s
Gebruik het formulier in een team- of sectiebijeenkomst. Of bijvoorbeeld bij een bijeenkomst met nieuwe docenten. Iedereen vult het dan eerst voor zichzelf in, daarna delen in tweetallen en vervolgens per tweetallen een leerpunt of inzicht delen.
We geven bij ons op school les volgens het kop-romp-staartmodel. De staart is de afronding van je les. Je kijkt dan samen met je leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en of het lesdoel is gehaald.
Er zijn veel manieren om de les af te sluiten. Kies een manier die bij jou en je klas past of probeer er eerst een paar uit.
Hieronder vind je een aantal voorbeelden om inspiratie op te doen:
3-2-1-methode
Leerlingen schrijven het volgende op:
3 dingen die ze geleerd hebben deze les.
2 dingen ze interessant vonden deze les.
1 vraag die ze nog hebben.
Laat leerlingen de antwoorden op de vragen op een post-it schrijven of gebruik een digitale tool zoals LessonUp openvraag of bijvoorbeeld Mentimeter. Of bespreek het mondeling.
Een exit ticket is eigenlijk een van de makkelijkste en snelste manieren om je les af te sluiten. Het is een korte vraag of een kleine opdracht aan het eind van de les (op papier of digitaal)
Je kunt het leerlingen het antwoord op een post-it laten invullen, maar je kunt ook kleine kaartjes maken en die uitdelen aan het eind van de les. Bij het verlaten van het lokaal leveren de leerlingen het papiertje dan in.
Voorbeeld:
Een gerichte vraag die direct naar het lesdoel verwijst: noem twee verschillen tussen de jagers en verzamelaars en de eerste boeren.
Tip: op de website van Juf Femke staan kant-en-klare kaartjes die je kunt printen en gebruiken in de klas. Eigenlijk voor PO, maar sommige kaartjes zijn ook heel goed bruikbaar in het VO!
Antwoord geven op lesdoel
Leerlingen vatten in het kort samen wat ze geleerd hebben deze les en geven antwoord op het lesdoel.
Kan mondeling, op papier als exit ticket, maar ook digitaal bijvoorbeeld met LessonUp of Mentimeter.
Mini-quiz
Stel een aantal korte (meerkeuze)vragen over de lesstof om te controleren of leerlingen de lesstof begrepen hebben.
Dit kan ook op een kaartje als exit ticket. Maar kan ook digitaal goed met bijvoorbeeld LessonUp, Nearpod of Socrative.
Wil je weten of leerlingen zelf vinden dat ze het lesdoel behaald hebben?
Dan zou je de volgende afsluiters kunnen gebruiken:
Emoji
Leerlingen geven met een emoji aan hoe ze goed ze het lesdoel beheersen. Bij LessonUp kan je kiezen voor een emoji bij ‘poll’.
Maar je kunt ook leerlingen een emoji laten tekenen bij het lesdoel op bijvoorbeeld een post-it.
Kaartenbak
Leerlingen geven aan hoe goed ze het onderwerp snappen.
Maak drie bakjes en laat leerlingen aan het eind van de les een papiertje inleveren in een bakje:
Bakje 1: ik snap het.
Bakje 2: ik snap het nog niet helemaal.
Bakje 3: ik snap het niet.
Beide manieren geven ook meteen input voor je volgende les.
Laat docenten in tweetallen kort bespreken op welke manier zij voorkennis activeren in een klas of laat ze bijvoorbeeld een voorbeeld van voorkennis activeren uitwisselen/bespreken met elkaar (eigen voorbeeld).
Daarna een korte terugkoppeling met de hele groep.
2. Kort stukje: waarom voorkennis activeren? (10 minuten)
Nieuwe kennis of leerstof blijft beter hangen als het gekoppeld wordt aan wat leerlingen al weten.
Het helpt leerlingen sneller verbanden te leggen in de lesstof.
Het geeft ook een soort routine als je dit iedere les doet. Zodat het herkenbaar wordt voor leerlingen en kan helpen bij leerlingen die moeite hebben met nieuwe stof.
Woordweb: en dan de input van de leerlingen gebruiken voor je uitleg.
Waar of niet waar: korte quiz om te kijken wat leerlingen al weten. Met groen en rode kaartjes bijvoorbeeld.
Foto: toon een afbeelding of voorwerp dat bij het onderwerp past. Laat leerlingen vertellen wat ze zien of denken dat het is.
Mentimeter: bijvoorbeeld wat korte vragen, soort quiz met laptop laten invullen.
LessonUp: woordweb, quizvraag, foto etc.
Bespreek daarna kort met elkaar:
Zou jij dit willen toepassen in je eigen les? Waarom wel of niet?
4. Toepassen in eigen les (25 minuten)
Laat docenten nadenken over een eigen les die ze binnenkort gaan geven en laat ze dan een korte werkvorm bedenken die ze dan kunnen toepassen in hun eigen les:
Wat is het onderwerp van je les ?
Hoe kun je de voorkennis van leerlingen activeren?
Wat heb je daarvoor nodig (materiaal, tijd, voorbereiding)?
Iedereen schrijft minimaal één idee op en deelt het kort met de groep. Als je een grote groep hebt, kan je het ook in tweetallen doen en dan een paar docenten vragen om hun idee te delen. Of je laat docenten van dezelfde vakken samen iets maken.
-> Of de werkvorm voor activeren van voorkennis in Padlet laten maken, dan heb je ook meteen een mooi overzicht met ideeën van anderen.
Doel: docenten leren hoe ze gerichte feedback kunnen geven aan leerlingen.
1. Welkom en introductie (10 min)
Kort welkom en uitleg van het thema.
Check in: starten met een kort rondje. Noem één woord dat omschrijft hoe je er nu bij zit. (Delen is vrijwillig, iemand hoeft niet iets te noemen als hij of zij dat niet wil). (of kies een andere starter)
2. Voorbeelden feedback + uitwisselen (10 min)
Laat drie voorbeelden zien van feedback aan leerlingen. Bijvoorbeeld:
Goed bezig Pietje.
Je doet goed mee in de les Pietje, maar je vergeet soms je huiswerk te maken.
Je werkt gemotiveerd aan je werk Pietje, maar probeer ook je werk te plannen. Gebruik bijvoorbeeld de planning die we in de les hebben geoefend.
Laat collega’s in tweetallen de voorbeelden bespreken met elkaar.
Welke feedback vind je het best en waarom?
Zou je nog iets toevoegen of juist iets weglaten?
3. Kort stukje over het geven van feedback bij een rapport(5 min)
Wees specifiek: dus zeg bijvoorbeeld wat goed gaat of misschien beter kan.
Positief geformuleerd.
Activerend: bijvoorbeeld door een tip te geven.
Wat ging goed? Wat kan beter en wat kan een leerling doen of proberen om te verbeteren?
4. Oefenen met feedback + uitwisselen(15min)
Neem een leerling voor je waar je les aan geeft en schrijf drie korte feedbackzinnen voor deze leerling.
Wissel daarna uit in duo’s en herschrijf eventueel je feedback.
Daarna kort rondje uitwisselen hele groep.
5. Afsluiting mini-actiekaartje maken(5min)
Geef een klein papiertje of een post-it (of een flashcard bijv.) en laat docenten invullen:
Wat ik vandaag meeneem uit deze bijeenkomst …
In mijn volgende feedback die ik geef aan een leerling ga ik letten op …
Download draaiboek themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen
Gebruik dit formulier om kort op te schrijven wat je wilt inbrengen tijdens de intervisie. (zie ook werkvorm Intervisie) Je kunt dit bijvoorbeeld voorafgaand aan de intervisie sturen naar de docenten ter voorbereiding.
Wat speelt er?
Beschrijf kort de situatie.
Situatie
Wie: (noem geen namen)
Waar:
Wanneer:
Wat gebeurde er?
Mijn vraag
Wat wil ik graag bespreken?
Mijn doel
Wat hoop ik dat deze intervisie mij oplevert?
Wat moeten anderen weten
(zodat ze goed mee kunnen denken):
Mijn leerdoel
Wat wil ik leren of ontwikkelen door dit te bespreken?
Een lesdoel beschrijft wat leerlingen aan het eind van de les moeten kunnen of begrijpen.
Hoe formuleer je een lesdoel?
Begin bij het voorbereiden van je les bij het lesdoel. Vraag jezelf bijvoorbeeld: “Wat wil ik dat mijn leerlingen aan het einde van de les kunnen?” Zet dit lesdoel zichtbaar voor de leerlingen neer, zodat ze weten waar ze naartoe werken.
Begin bij de inhoud:
Wat is de kern van deze les? Wat wil ik dat leerlingen onthouden of kunnen aan het eind van mijn les?
Formuleer in leerlingtaal: Gebruik de zinstructuur “Ik kan …” of eventueel “Je kunt …” Daarmee wordt het concreet en begrijpelijk voor leerlingen.
Maak het meetbaar: Het moet mogelijk zijn om aan het einde te controleren of leerlingen het doel hebben gehaald. Vermijd vage woorden als kennen of weten. Gebruik liever woorden als uitleggen, benoemen, toepassen.
Zorg dat het haalbaar is in één les: Houd het klein en concreet. Een hoofdstuk samenvatten is geen lesdoel, maar een kernbegrip uitleggen wel.
Maak het zichtbaar in de klas: Schrijf het doel altijd op het bord of toon het in je PowerPoint of LessonUp, zodat leerlingen weten waar ze naartoe werken.
Gebruik je lesdoel bij de afsluiting: Probeer aan het eind van je les terug op je lesdoel te komen. (Gebruik bijvoorbeeld de 3-2-1-methode of gebruik Exit Tickets)
Tips om je lesdoel zichtbaar te maken
Gewoon op het bord Je kunt het lesdoel natuurlijk ook gewoon op je bord schrijven. Wij hebben op school whiteboards naast de smartboards. Maar ik vind het zelf fijn om volle aandacht voor de klas en leerlingen te hebben en wil dan liever niet omdraaien om het lesdoel opschrijven (en mijn handschrift is ook niet echt goed leesbaar).
PowerPoint of LessonUp Ik zorg er zelf voor dat mijn lesdoel altijd in de LessonUp staat, dan kan ik het lesdoel er ook snel bij pakken aan het begin van de les. En het is makkelijk voor te bereiden. Zelf maak ik meestal op zondag de planningen.
Gynzy Ik maak zelf veel gebruik van Gynzy, vooral de tool vind ik handig om te gebruiken. Met Gynzy maak ik mijn planning voor op het bord en dan zorg ik ervoor dat het lesdoel onderaan staat. Zo is het ook zichtbaar tijdens de verwerkingsfase van de les.
Werkblad Als je gebruik maakt van een stencil of werkblad is het een idee om het lesdoel zichtbaar op het formulier te zetten.
Welke manier gebruik jij om je lesdoel zichtbaar te maken in de les? Laat het weten in de comments of stuur mij een bericht.
In elke les kan ongewenst of storend gedrag voorkomen. Het kan helpen om vooraf te bedenken welke interventies je kunt inzetten.
Hieronder vind je 10 interventies die je zou kunnen gebruiken:
Stilte laten vallen Stop even met praten als een leerling door je uitleg heen praat. Noem daarna eventueel je verwachting: ‘Ik verwacht dat je stil bent als ik praat’.
Naam noemen Rustig de naam van de leerling noemen. Eventueel combineren met herhalen van regel of verwachting uitspreken.
Dichtbij gaan staan Alleen al jouw aanwezigheid bij een leerling kan voldoende zijn. Houd natuurlijk wel op een professionele manier afstand, kom niet letterlijk te dichtbij. Het gaat er meer om dat je bijvoorbeeld bij een tafel van een leerling staat.
Oogcontact of gebaar maken Gebruik een blik of een kort handgebaar in plaats van woorden. Zelf knip ik wel met m’n vingers.
Herhalen van de regel Kort en neutraal: ‘Als ik praat, ben jij stil.’ Je kunt ook de verwachting noemen: ‘Ik verwacht dat je … ‘
Keuze geven ‘Je kunt nu meedoen of na schooltijd je werk inhalen.’ En wees dan ook consequent!
Complimenten en positieve aandacht Benoem goed gedrag direct zodat anderen dit voorbeeld volgen.
Humor inzetten Maak een klein grapje en gebruik humor, maar zonder iemand belachelijk te maken. Gebruik ook liever geen sarcasme, voor leerlingen is sarcasme niet altijd goed te begrijpen (bijvoorbeeld bij autisme).
(Werk)tempo aanpassen Geef een kortere opdracht, extra uitleg of een korte time-out.
Na de les apart nemen Bespreek rustig één-op-één wat er gebeurde en wat je verwacht. Als het eind van de les niet lukt omdat je gelijk daarna een andere klas hebt: probeer dan meteen een moment te plannen waarop je de leerling wel even kan spreken.
Bespreken
Welke interventie gebruik je zelf die hier niet tussenstaat?
Kies 2 interventies die je komende week bewust gaat toepassen:
Stel de vraag: hoe zag de afsluiting van je laatste les eruit? (Geen oordeel of mening geven)
Uitleg
Laat kort het lesvoorbereidingsformulier zien en op welke manier de afsluiting van de les belangrijk is. Bespreek daarna kort hoe je het onderdeel van je lesroutine kan laten maken.