Tijdens het vierde tijdvak, de tijd van steden en staten, veranderde er veel. Het ging beter met de landbouw, de bevolking groeide en de handel bloeide op. Hoe is dat zo gekomen?
Vernieuwingen in de landbouw
De landbouw leverde steeds meer op, daardoor was er meer voedsel. Dit kwam grotendeels door verbeteringen in de landbouw. Zo werden er werktuigen verbeterd, zoals de ploeg.
Drieslagstelsel
Ook het drieslagstelsel had een grote invloed. Tijdens de vroege middeleeuwen maakten de boeren gebruik van het tweeslagstelsel, later het drieslagstelsel. Hierbij werd de landbouwgrond in drie stukken verdeeld, ieder jaar kreeg de grond een nieuwe bestemming. Bekijk onderstaande infographic om te zien hoe dat werkte:
Stad
Voorheen gingen er nog weleens mensen dood van de honger, omdat een oogst mislukt was. Door de verbeteringen in de landbouw was er voldoende voedsel. Hierdoor groeide de bevolking en waren er minder boeren nodig. Steeds meer mensen gingen zich vestigen in de stad. Daar werkten zij als ambachtsman of in de handel. Dit waren in de tijd van de middeleeuwen twee belangrijke middelen van bestaan.
Bouwen van pakhuizen
Handelaren bouwden hun (pak)huizen in de buurt van een veilige plek vlakbij de handelsroute. Dit was bijvoorbeeld een klooster of een kasteel. Hierdoor groeiden de plekken waar handelaren woonden uit tot steden.
Ambachten
Ambacht is een beroep waarbij je met je handen iets maakt. Bijvoorbeeld:
- Bakker
- Schoenmaker
- Kleermaker
- Smid
Gilde
Je mocht niet zomaar ambachtsman worden. Je moest lid zijn van een gilde, een vereniging van mensen die hetzelfde ambacht uitoefenden. Om lid te worden moest je bij een meester in de leer om het vak te leren. Je was dan eerste leerling en daarna gezel. Als je zelf meester wilde worden, moest je eerst de meesterproef doen (een soort examen).
Het gilde bepaalde de prijzen van een product of dienst. Ook bepaalden zij aan wat voor kwaliteit een product moest voldoen voor het verkocht mocht worden.
In een gilde kwamen de ambachtslieden voor elkaar op, ze hielpen elkaar en bijbehorende familie. Stel dat één van de ambachtslieden stierf, dan hielpen de overige leden van het gilde het gezin van de overledene. Zij waren er voor elkaar, eigenlijk was het bijna een soort familie.
Handel
De verbeteringen in de landbouw waren ook gunstig voor de handel.
De boeren verkochten overschotten aan stadsbewoners. Handelaren kochten dit op, om te verkopen op de markt. Maar ook ambachtslieden gebruikte dit om producten van te maken en te verkopen aan handelaren of gewoon mensen in de stad.
In veel steden was een groot plein, hier werd een markt georganiseerd. De jaarmarkt was belangrijk, hier werden speciale producten verhandeld en mensen uit de hele omgeving kwamen hier naar toe.