Voorbereiden op de toetsweek

In deze blog geef ik je een paar praktische tips om je voor te bereiden op de toetsweek. Met tips voor meer overzicht, structuur en handige manieren om te leren. Per onderdeel vind je linkjes naar handige stappenplannen en meer uitleg.


1. Begin op tijd (ja, echt)

Het klinkt cliché, maar het is waar: vroeg beginnen is de helft van het werk. Kijk zodra je de toetsplanning krijgt wat je allemaal moet doen. Maak een overzicht en tel het aantal dagen dat je hebt tot de eerste toets. Dan weet je precies hoeveel tijd je per vak kunt besteden.

Tip: Gebruik een prioriteitenmatrix

Sommige toetsen zijn nou eenmaal belangrijker of moeilijker dan andere. Met een prioriteitenmatrix maak je een handige planning en breng je in kaart wat belangrijk is.


2. Slim plannen = minder stress

Een goede planning geeft rust. Plan per dag wat je gaat doen en wissel vakken af.

Tip: werk in blokken met de Pomodoro-techniek

Werk in blokken van 25 minuten met een korte pauze ertussen. Dat heet de Pomodoro-techniek.


3. Maak goede aantekeningen

Aantekeningen maken is niet hetzelfde als alles overschrijven. De Cornell-methode helpt je om structuur aan te brengen in wat je leert. Zo zie je sneller wat belangrijk is – en kun je jezelf beter overhoren.


4. Leer actief – niet passief

Nog een keer doorlezen? Prima. Maar écht leren doe je door actief aan de slag te gaan: jezelf overhoren, samenvatten, verbanden leggen en oefenopgaven maken (of oefenexamens als je binnenkort examens hebt).

Tip: gebruik flashcards

Gebruik kaartjes met een vraag aan de ene kant en het antwoord aan de andere. Superhandig voor begrippen, jaartallen of woordjes.


5. Begin bij stap 1: de leerladder

Soms wil je te veel tegelijk. Je bladert door je boek en denkt: ik snap hier niks van. Begin dan met de leerladder. Die helpt je stap voor stap grip te krijgen op de stof.


Tot slot: je hoeft het niet perfect te doen

Leren voor de toetsweek is iets wat je steeds beter leert. Het gaat er niet om dat je alles foutloos doet, maar dat je een manier vindt die bij jou past. Met een beetje structuur, handige leermethoden en rustmomenten kom je al een heel eind.

Heel veel succes – en denk eraan: je doet het voor jezelf.

Mens en maatschappij: interview over leefbaarheid

Wat maakt een buurt prettig om in te wonen? Zijn het de voorzieningen, de veiligheid of juist het groen? In deze opdracht gaan vmbo-leerlingen onderbouw voor aardrijkskunde of Mens & Maatschappij dat zelf onderzoeken met een kort interview.

Ze bereiden de vragen in de les voor, interviewen twee mensen buiten school en werken de antwoorden in de volgende les uit. Als afsluiting zou je een klassengesprek kunnen voeren of leerlingen hun bevindingen kort laten presenteren.

Onderaan deze blog staat een download naar het werkblad.

Doelgroep: vmbo onderbouw aardrijkskunde en mens & maatschappij.


Hoe werkt de opdracht?

  1. Voorbereiding in de klas
    Leerlingen bedenken vragen over leefbaarheid en schrijven ze op.
  2. Interview buiten school
    Leerlingen interviewen twee mensen uit hun omgeving (zoals familie, buren of kennissen) en noteren de antwoorden per vraag.
  3. Uitwerking in de les
    Leerlingen analyseren de antwoorden en vergelijken ze met elkaar. Zijn er grote verschillen? Wat vinden mensen het belangrijkst aan een leefbare buurt?
  4. Presentatie van de resultaten
    Leerlingen presenteren kort hun bevindingen aan de klas.

Lesideeën: Hoe zet je deze opdracht in?

1. Koppel het aan eigen omgeving
Laat leerlingen hun eigen buurt of een bekende wijk kiezen.

2. Laat leerlingen voorspellingen doen
Voordat ze de interviews uitvoeren: wat verwachten ze dat mensen het belangrijkste vinden? Klopt dit achteraf?

3. Voeg een presentatie toe
Laat leerlingen hun resultaten kort presenteren. Ze kunnen:

  • Een poster maken met de opvallendste antwoorden.
  • Een PowerPoint of Canva-presentatie maken met de uitgewerkte antwoorden bijvoorbeeld foto’s.
  • Een mondelinge presentatie geven in duo’s.

Hoe sluit je de opdracht af?

1. Klassikale discussie
Welke antwoorden kwamen het meest voor? Zitten er verrassende uitkomsten bij?

2. Maak een klasoverzicht
Verzamel de antwoorden en zet ze op het bord. Welke factoren vinden de meeste mensen belangrijk voor een fijne buurt? En wat wordt bijvoorbeeld helemaal niet genoemd maar is wel belangrijk?

3. Presentaties laten uitvoeren

  • Geef leerlingen max. 3 minuten om hun resultaten te presenteren.
  • Stimuleer interactie: laat klasgenoten vragen stellen na elke presentatie.

Download het werkblad

Heb je deze opdracht geprobeerd? Laat me weten hoe het ging en stuur me een berichtje of reageer onderaan deze blog.

Zoek je meer lesmateriaal? Kijk bij lesmateriaal aardrijkskunde of lesmateriaal mens & maatschappij.

Starters voor bijeenkomsten met (nieuwe) docenten

Als je lesgeeft, heb je vaak een duidelijke start of je begint met een korte startopdracht. Je probeert actief de leerlingen te betrekken bij de les en maakt duidelijk dat de les begint. (zie ook artikel lesvoorbereiding kop-romp-staart-model)

Eigenlijk werkt het met een bijeenkomst met docenten ook zo. De meeste mensen hebben net lesgegeven of komen uit een andere afspraak. Een korte startopdracht (een starter) helpt dan om even rustig te settelen en vervolgens de aandacht te richten op de bijeenkomst.

Ook komt iedereen op deze manier in principe aan het woord. Maar zorg er ook voor dat er altijd ruimte is voor iemand om niets te zeggen of even over te slaan. Het is nooit verplicht om iets te delen als iemand dat niet wil. Je kunt een starter gebruiken aan het begin van een team- of sectieoverleg, bij intervisie of een bijeenkomst met nieuwe docenten.

Hieronder staan een paar korte starters. Aan het eind van dit artikel kun je de starters ook downloaden als document.

  1. Kies een plaatje (echte kaartjes)
    Zorg ervoor dat je een paar kaartjes hebt met afbeeldingen. Je kunt ze zelf maken door plaatjes uit tijdschriften te knippen en dan bijvoorbeeld op een kaartje te plakken en dan lamineren. Maar je kunt ook een aantal ansichtkaarten kopen of online een kaartenset met plaatjes kopen. -> Gebruik neutrale plaatjes: natuur, voorwerpen etc. )

    Vervolgens leg je een aantal kaartjes met plaatjes neer. Je kunt mensen een plaatje laten uitkiezen dat hen aanspreekt en dan bijvoorbeeld vragen waarom ze dit hebben uitgekozen of wat hen aanspreekt in dit beeld.

    Maar je kunt ook het onderwerp van de bijeenkomst koppelen aan het kaartje en stel dan bijvoorbeeld een vraag zoals:
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij je eerste weken hier op school voelde.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij er vandaag in staat.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij samenwerken met collega’s ervaart.
    – Kies een plaatje dat past bij wat jou plezier geeft in het lesgeven.
    – Kies een plaatje dat past wat jij wil dat leerlingen jou zien. etc.
  2. Kies een plaatje (digitaal)
    Je kunt ook een aantal afbeeldingen digitaal zoeken en op het bord laten zien. Bijvoorbeeld plakken in PowerPoint, LessonUp, Canva, Padlet of gewoon in Word.

    Gebruik dan de insteek van 1. Dus of een algemene vraag of koppel het onderwerp van de bijeenkomst aan een afbeelding.
  3. Dobbelsteen
    Gooi met een digitale dobbelsteen (of met een echte, maar die moet je dan wel net bij je hebben. De uitkomst bepaalt wat de vraag wordt:
    1. Noem iets dat goed ging deze week.
    2. Noem iets dat je energie gaf deze week.
    3. Noem iets dat je opviel deze week.
    4. Noem iets waar je naar uitkijkt.
    5. Noem iets dat je een goed gevoel gaf deze week.
    6. Noem iets dat je leuk vindt aan je werk.

    Download deze werkvorm als afbeelding
  4. Noem één ding
    Laat iedereen in één zin iets noemen. Bijvoorbeeld:
    – Een ding dat goed ging deze week.
    – Een ding dat lastig was deze week.
    – Een ding wat je is bijgebleven deze week.
    – Een ding dat beter ging dan aan begin van het schooljaar.
  5. Stelling
    Zet een stelling op het bord dat te maken heeft met het onderwerp van de bijeenkomst. Zorg ervoor dat het een luchtige stelling is, niet dat je meteen een discussie start. Laat mensen aangeven of ze het eens of oneens zijn en eventueel toelichten met maximaal één zin.
  6. Terugkoppeling vorige bijeenkomst
    Begin de bijeenkomst met een terugkoppeling van het onderwerp van de vorige keer.
    Voorbeeld:
    – Wat is je bijgebleven van de vorige bijeenkomst?
    – Wat heb je anders gedaan sinds de vorige bijeenkomst?
  7. Terugkoppeling vorige bijeenkomst met cijfer
    Laat iedereen met een cijfer of met vingers omhoog aangeven wat ze gedaan hebben met de informatie of datgene wat vorige keer besproken is sinds de vorige keer:
    1. Ik heb er niets meegedaan.
    2. Ik heb erover nagedacht.
    3. Ik heb er met anderen over gepraat.
    4. Ik heb het uitgeprobeerd of toegepast.
  8. Pickwick
    Misschien heb je de kaartenset met vragen van Pickwick nog, dan zou je die kunnen gebruiken. Je kunt ook een tijdje vragen van theezakjes opsparen en een paar toepasselijke bewaren. Doe ze in een bakje of doosje en laat er dan iemand willekeurig één trekken.
    Maar je kunt ook deze website gebruiken, hier staan een heleboel vragen verzameld.
  9. Tijdreizen met de Tardis van Dr. Who
    Stel je voor: je kunt tijdreizen met de TARDIS en reist terug naar het begin van het schooljaar. Wat zou je jezelf dan willen meegeven of willen adviseren?

    Je kunt ook een ander moment bedenken of de TARDIS weglaten als je Dr. Who niet leuk vindt.

    Download deze starter als afbeelding
  10. Woord
    Laat iedereen één woord noemen dat past hoe ze er nu bij zitten, wat ze verwachten van de bijeenkomst van vandaag of hoe het afgelopen week/periode is gegaan.
    Eventueel zou je dit ook online kunnen doen met Mentimeter.

Download de starters als document

Heb jij zelf een leuke starter die goed werkt bij bijeenkomsten met collega’s? Deel je favoriete starter hieronder of stuur me ene berichtje. Ik verzamel graag meer ideeën om te delen en vind het leuk om te lezen hoe anderen dit doen.

Wisbordjes gebruiken in de klas: hoe en waarom?

Je hebt wisbordjes vast weleens voorbij zien komen. Het zijn bordjes waarop een leerling een antwoord kan opschrijven en dan omhoog houdt. Je ziet ze veel op de basisschool, maar ook wel in het voortgezet onderwijs. Maar waarom zou je ze gebruiken? Wat maakt ze zo handig? In deze blog lees je hoe wisbordjes je lessen actiever maken, waar je ze kunt vinden (of hoe je ze zelf kunt maken) en hoe je ze handig inzet in het voortgezet onderwijs.

Waarom werken wisbordjes zo goed?

Wisbordjes lijken misschien iets voor de basisschool, maar ook in het voortgezet onderwijs zijn ze handig om in te zetten. Ze zorgen ervoor dat leerlingen actief meedoen – niet alleen de snelle denkers of de mondige leerlingen. Daarnaast geven ze je als docent direct inzicht in het begrip van de klas.

Even een voorbeeld: stel, je geeft een geschiedenisles over de Romeinen. In plaats van één leerling te vragen om uit te leggen wat een consul deed, laat je iedereen op een wisbordje een antwoord schrijven. Vervolgens laat je de bordjes tegelijk omhoog houden. Zo zie je in één oogopslag of de klas het begrijpt en wie nog extra uitleg nodig heeft.

Ook is het fijn omdat je geen device in de klas nodig hebt. De laptops kunnen gewoon in de tas blijven.

De voordelen op een rijtje:

  • Iedereen doet mee – Geen escape, want iedereen moet een antwoord geven.
  • Snelle feedback – Je ziet meteen wie de stof snapt en waar nog onduidelijkheden zitten.
  • Laagdrempelig – Leerlingen durven eerder iets op te schrijven dan hardop te zeggen.
  • Veelzijdig – Geschikt voor vrijwel elk vak en elk leerjaar.
  • Geen device nodig – zorgt ervoor dat leerlingen meer focus op de les hebben en geen andere dingen gaan doen.

Waar haal je wisbordjes (of hoe maak je ze zelf)?

Je hoeft echt geen dure sets aan te schaffen. Kan natuurlijk wel als je dat wilt, maar er zijn genoeg budgetopties en DIY-oplossingen.

Budgetopties:

  • Action – Kleine whiteboards met een stift en wisser, perfect voor individueel gebruik.
  • HEMA of Xenos – Regelmatig kleine whiteboards in het assortiment.
  • Bol.com – Klassensets of wisbordjes met lijntjes/ruitjes.
  • Shein/Temu – zijn soms dezelfde dingen als die je in de winkels of online vindt, maar dan goedkoper.

Zelf maken:

  • Showtassen als wisbordjes – Stop een leeg A4’tje (of een vel met lijntjes/ruitjes) in een doorzichtige insteekhoes. Werkt perfect met bijvoorbeeld whiteboardstiften!
  • Lamineer een vel papier – Print een leeg blad of een werkblad en lamineer het. Werkt net zo goed als een wisbordje.
  • Plastic placemats – Een gladde placemat (bijvoorbeeld van Action) werkt ook prima als wisbordje.

Beste stiften en wisser-tips:

  • Gebruik dunne whiteboardstiften, zodat leerlingen leesbaar kunnen schrijven.
  • Laat leerlingen een microvezeldoekje gebruiken als gum. (Of een watje bijvoorbeeld, maar dat kan je niet echt vaker gebruiken)

Hoe gebruik je wisbordjes effectief in de les?

Laten we eens kijken hoe je wisbordjes praktisch inzet in een les. Neem een vmbo-les aardrijkskunde (of mens en maatschappij) over vulkanen.

Lesstart – voorkennis activeren
Begin de les met de vraag: Wat weet je al over vulkanen? Laat leerlingen in 30 seconden opschrijven wat in hen opkomt en houd de bordjes omhoog. Zo krijg je direct een indruk van hun voorkennis.

Kern – check begrip tijdens uitleg
Leg uit hoe een vulkaan ontstaat en stel daarna een snelle vraag. Leerlingen schrijven het op en laten hun antwoord zien. Zie je veel twijfel? Dan neem je de uitleg nog een keer door.

Toepassing – korte quiz
Aan het einde van de les doe je een snelle quiz met meerkeuzevragen. Laat ze ‘A’, ‘B’ of ‘C’ opschrijven en omhoog houden. Zo zie je direct of de stof is blijven hangen.

Andere manieren om wisbordjes in te zetten:

  • Woordweb maken – Laat leerlingen in 1 minuut alle begrippen opschrijven die ze onthouden van de vorige les.
  • Ja/nee-vragen – Bijvoorbeeld bij maatschappijleer: Hebben we in Nederland een directe democratie?
  • Tekenopdracht – Laat leerlingen een grafiek, tijdlijn of simpel schema tekenen. Werkt goed bij geschiedenis, biologie en economie.
  • Zelfreflectie – Laat ze in 1 minuut opschrijven: Wat vond ik het moeilijkst aan deze les?

Veelgemaakte fouten bij het gebruik van wisbordjes

Hoewel wisbordjes superhandig zijn, kunnen ze ook verkeerd ingezet worden. Dit zijn een paar valkuilen waar je op moet letten:

Te open vragen stellen – Als de vraag te breed is, krijg je ongestructureerde antwoorden. Houd vragen kort en gericht, zoals: Noem twee oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Geen tijdslimiet geven – Zonder tijdsdruk blijven sommige leerlingen eindeloos nadenken. Geef een strakke tijdslimiet, bijvoorbeeld 30 seconden en tel af.

Te veel nadruk op juiste antwoorden – Wisbordjes zijn bedoeld om te checken of leerlingen de stof begrijpen. Maak duidelijk dat fouten maken mag en dat het een oefening is, geen test.

Geen duidelijke instructies – Wat doe je als leerlingen klaar zijn? Hoe houden ze hun bordjes omhoog? Maak afspraken zodat het soepel verloopt.

Niet goed nakijken wat leerlingen opschrijven – Het heeft geen zin als je alleen even over de klas kijkt en geen actie onderneemt. Gebruik de antwoorden om in te spelen op misconcepties en extra uitleg te geven.

Tips

  • Geef duidelijke instructies – Hoe lang hebben ze? Hoe laten ze het bordje zien? Oefen het eerst een paar keer, doe het zelf voor en laat zien hoe je wil dat leerlingen de wisbordjes gebruiken.
  • Maak het een routine – Als je wisbordjes vaak gebruikt in je les, wordt het een routine en gaan leerlingen er sneller en beter mee werken.
  • Gebruik kleuren en symbolen – Laat leerlingen kleuren gebruiken om bijvoorbeeld verbanden aan te geven.
  • Maak het speels en zet game-elementen in – Zet een timer of maak er een kleine wedstrijd van (bijv. wie het snelst een correct antwoord heeft). (Maar niet altijd, anders kunnen andere leerlingen ook juist afhaken)
  • Geen wisbordjes? Gebruik digitale alternatieven zoals LessonUp, Padlet, Mentimeter etc.

Conclusie

Wisbordjes zijn een simpele, maar krachtige tool om je lessen interactiever te maken. Ze zorgen voor actieve betrokkenheid, snelle feedback en geven jou als docent inzicht in wat je leerlingen wel en niet begrijpen. Of je ze nu koopt bij de Action, zelf maakt of een digitale variant gebruikt, ze zijn onmisbaar in een activerende les.

Gebruik jij al wisbordjes in je lessen? Laat hieronder weten hoe jij ze inzet!

Themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Doel: docenten leren hoe ze gerichte feedback kunnen geven aan leerlingen.

1. Welkom en introductie (10 min)

  • Kort welkom en uitleg van het thema.
  • Check in: starten met een kort rondje. Noem één woord dat omschrijft hoe je er nu bij zit. (Delen is vrijwillig, iemand hoeft niet iets te noemen als hij of zij dat niet wil). (of kies een andere starter)

2. Voorbeelden feedback + uitwisselen (10 min)

Laat drie voorbeelden zien van feedback aan leerlingen. Bijvoorbeeld:

  1. Goed bezig Pietje.
  2. Je doet goed mee in de les Pietje, maar je vergeet soms je huiswerk te maken.
  3. Je werkt gemotiveerd aan je werk Pietje, maar probeer ook je werk te plannen. Gebruik bijvoorbeeld de planning die we in de les hebben geoefend.
  • Laat collega’s in tweetallen de voorbeelden bespreken met elkaar.
  • Welke feedback vind je het best en waarom?
  • Zou je nog iets toevoegen of juist iets weglaten?

3. Kort stukje over het geven van feedback bij een rapport(5 min)

  • Wees specifiek: dus zeg bijvoorbeeld wat goed gaat of misschien beter kan.
  • Positief geformuleerd.
  • Activerend: bijvoorbeeld door een tip te geven.
  • Wat ging goed? Wat kan beter en wat kan een leerling doen of proberen om te verbeteren?

4. Oefenen met feedback + uitwisselen(15min)

  • Neem een leerling voor je waar je les aan geeft en schrijf drie korte feedbackzinnen voor deze leerling.  
  • Wissel daarna uit in duo’s en herschrijf eventueel je feedback.
  • Daarna kort rondje uitwisselen hele groep.

5. Afsluiting mini-actiekaartje maken(5min)

  • Geef een klein papiertje of een post-it (of een flashcard bijv.) en laat docenten invullen:
  • Wat ik vandaag meeneem uit deze bijeenkomst …
  • In mijn volgende feedback die ik geef aan een leerling ga ik letten op …

Download draaiboek themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Agenda om uit te delen

Lesvoorbereiding volgens kop-romp-staartmodel

Het kop-romp-staartmodel geeft structuur aan je les. Het helpt om leerlingen actief te betrekken en om te checken aan het eind of je lesdoel behaald is.

Elke les bestaat uit vier vaste onderdelen:

Starter (2 tot 5 minuten)

  • Voor de les begint probeer je met een korte opdracht om de leerlingen meteen actief te betrekken bij je les. Een duidelijke start: nu begint de les.
  • Voorbeeld: een afbeelding op het bord, quizvraag, stelling, iets uit de actualiteit of iets anders om de nieuwsgierigheid van de leerlingen te prikkelen.

Kop (5 tot 10 minuten)

  • Je geeft aan wat het lesdoel is en je opbouw van de les.
  • Probeer eerst voorkennis te activeren.
  • Voorbeeld: lesdoel op het bord bespreken, terugblikvraag ‘wat weet je nog over … ‘, woordweb etc.

Romp (20 tot 30 minuten)

  • Dit is de kern van de les: uitleg, instructie en inoefenen.
  • Leerlingen verwerken de nieuwe lesstof.
  • Voorbeeld: uitleg met voorbeelden.

Staart (5 tot 10 minuten)

Format lesvoorbereidingsformulier

Dit is een handig formulier voor je lesplan als je gebruik maakt van het kop-romp-staartmodel.

Heb je vragen over het maken van een lesvoorbereiding? Stuur een berichtje of zet het hieronder in de comments.

Tijdvak 4: opdracht kruistochten

In deze opdracht voor geschiedenis onderzoeken leerlingen aan de hand van een stappenplan wat de kruistochten inhielden.

Onderaan deze blog kun je het werkblad met de opdracht downloaden, zodat je er meteen mee aan de slag kunt in je les.

Doelgroep: vmbo onderbouw, geschiedenis of mens en maatschappij.

Tijdvak 8: grondwetswijzing 1848 opdracht social media

In deze opdracht bedenken leerlingen hoe mensen in 1848 op de grondwet zouden hebben gereageerd als social media bestond in die tijd zoals wij dat nu kennen.

Leerlingen schrijven een kort social media-bericht vanuit een historisch perspectief. Alles gebeurt op papier, dus het past binnen een telefoonverbod op school.

Doelgroep: geschiedenis of mens & maatschappij vmbo onderbouw

Onderaan deze blog kun je het werkblad met de opdracht downloaden, zodat je er meteen mee aan de slag kunt in je les.


Beknopte versie van de opdracht

Let op: dit is een korte uitleg van de opdracht. Je kunt onderaan deze blog een werkblad downloaden met de opdracht voor je leerlingen.

Deze opdracht is goed uit te voeren in de klas bij geschiedenis. Leerlingen krijgen een A4 en verdelen het in vier vakken. In elk vak tekenen ze iets en schrijven ze kort wat erbij hoort. De vier onderdelen:

  1. Oorzaak – Waarom begonnen de kruistochten?
  2. Wie deed mee? – Wie trokken eropuit en waarom?
  3. Belangrijk moment – Een opvallende gebeurtenis uit de kruistochten.
  4. Gevolgen – Wat veranderde er door de kruistochten?

Vervolgens schrijven ze een weetje eronder en wisselen ze de opdracht uit met een medeleerling.

Wanneer zet je deze opdracht in?

Je kunt deze opdracht inzetten als verwerking, nadat je de kruistochten in de les hebt behandeld. Maar je kunt er ook voor kiezen om leerlingen bijvoorbeeld eerst onderzoek te laten doen naar de kruistochten en daarna deze opdracht te laten maken. Zo laat je ze actief op zoek gaan naar informatie.

Download de opdracht

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? 

Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of stuur me een berichtje.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Inbreng bij intervisie

Gebruik dit formulier om kort op te schrijven wat je wilt inbrengen tijdens de intervisie. (zie ook werkvorm Intervisie) Je kunt dit bijvoorbeeld voorafgaand aan de intervisie sturen naar de docenten ter voorbereiding.

Wat speelt er?

  • Beschrijf kort de situatie.

Situatie

  • Wie: (noem geen namen)
  • Waar:
  • Wanneer:
  • Wat gebeurde er?

Mijn vraag

  • Wat wil ik graag bespreken?

Mijn doel

  • Wat hoop ik dat deze intervisie mij oplevert?

Wat moeten anderen weten

  • (zodat ze goed mee kunnen denken):

Mijn leerdoel

  • Wat wil ik leren of ontwikkelen door dit te bespreken?

Download het formulier inbreng intervisie

Mens en maatschappij: ontwerp je eigen stad

In deze opdracht gaan leerlingen actief aan de slag met het ontwerpen van hun eigen stad. Ze denken na over wat een stad nodig heeft, waar voorzieningen moeten komen en hoe ze hun stad zo leefbaar mogelijk maken.

Doelgroep: vmbo klas 1 mens en maatschappij of aardrijkskunde

Wat leren leerlingen in deze opdracht?

  • Wat voorzieningen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
  • Waar voorzieningen zoals een ziekenhuis, supermarkt of school het beste geplaatst kunnen worden.

Hoe werkt de opdracht?

De opdracht begint met een korte uitleg over voorzieningen in een stad. Daarna tekenen leerlingen hun eigen stad en bepalen ze waar voorzieningen moeten komen. Tot slot presenteren ze hun stad en vergelijken ze die met klasgenoten.

Download het werkblad met deze opdracht

Zoek je meer lesmateriaal of inspiratie voor activerende werkvormen? Bekijk mijn andere opdrachten voor mens en maatschappij en/of aardrijkskunde!

Tijdvak 8: grondwetswijzing 1848 opdracht social media

In deze opdracht bedenken leerlingen hoe mensen in 1848 op de grondwet zouden hebben gereageerd als social media bestond in die tijd zoals wij dat nu kennen.

Leerlingen schrijven een kort social media-bericht vanuit een historisch perspectief. Alles gebeurt op papier, dus het past binnen een telefoonverbod op school.

Doelgroep: geschiedenis of mens & maatschappij vmbo onderbouw

Onderaan deze blog kun je het werkblad met de opdracht downloaden, zodat je er meteen mee aan de slag kunt in je les.


Beknopte versie van de opdracht

Let op: dit is een korte uitleg van de opdracht. Je kunt onderaan deze blog een werkblad downloaden met de opdracht voor je leerlingen.

Stap 1: Kies een rol

Elke leerling schrijft een bericht vanuit het perspectief van iemand uit 1848:

  • Johan Thorbecke
  • Koning Willem II – gaf toe aan de veranderingen, maar wilde dat eerst niet.
  • Een gewone burger – wat betekent deze verandering voor het volk?
  • Een tegenstander – iemand die vond dat de koning alle macht moest houden.

Stap 2: Schrijf een bericht op papier

De leerling kiest een van deze formats:

  • Instagram Post (3 zinnen + 2 hashtags)
  • TikTok-script (situatiebeschrijving + tekst in beeld + reactie)
  • Nieuwsbericht (korte ‘NOS Stories’ in 3 zinnen)

De opzet en de voorbeelden helpen leerlingen om op een gestructureerde manier de opdracht te kunnen maken.

Stap 3: Bespreken en reflecteren

  • De berichten worden ingeleverd en (eventueel) klassikaal besproken.
  • Wat zijn de belangrijkste veranderingen?
  • Waarom was deze grondwetswijziging zo belangrijk?
  • Welke gevolgen had dit voor Nederland?

Idee: hang de berichten op als een soort social media-muur in de klas! Dit geeft een goed overzicht van hoe verschillend mensen in 1848 naar de grondwet keken.

Wil je deze opdracht gebruiken? Ik heb er een werkblad van gemaakt, zodat je er direct mee aan de slag kunt in je les!

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of stuur me een berichtje.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!