Reflecteren: Stop – Start – Doorgaan

Dit formulier kun je op veel momenten gebruiken, bijvoorbeeld aan het einde van een periode of vlak voor een schoolvakantie.

Zo werkt het

  • Stop: wat werkte minder goed en wil je anders doen?
  • Start: wat wil je komende periode proberen of oefenen?
  • Doorgaan: wat ging goed en wil je blijven doen?

Mentorklas

Laat leerlingen het formulier invullen aan het einde van een periode, of een bepaald project of vlak voor een vakantie. Je kunt het als leidraad gebruiken bij een mentorgesprek of gesprek met ouder(s) of verzorger(s).

Collega’s

Gebruik het formulier in een team- of sectiebijeenkomst. Of bijvoorbeeld bij een bijeenkomst met nieuwe docenten. Iedereen vult het dan eerst voor zichzelf in, daarna delen in tweetallen en vervolgens per tweetallen een leerpunt of inzicht delen.

Download hieronder het formulier.

Gynzy gebruiken op het bord in VO

Zelf maak ik in mijn lessen gebruik van de tool Gynzy. Het is een handige tool voor op het digibord waar je lessen mee kunt opbouw of bijvoorbeeld losse onderdelen kunt gebruiken ter ondersteuning.

Ik vind het altijd fijn om de lesplanning zichtbaar op het bord te hebben. Zo kunnen leerlingen bij binnenkomst meteen zien wat we gaan doen. Voor de instructie maak ik gebruik van LessonUp, maar in een ander tabblad heb ik de planning klaarstaan in Gynzy. Zo kan ik snel schakelen en tijdens het verwerken van de lesstof heb ik dan ook de lesplanning op het bord. Soms heb ik nog veel meer tabbladen openstaan, maar dat is niet per se aan te raden.

Tijdens het verwerken van de lesstof zet ik de planning dan weer terug op het bord. Zo weten leerlingen altijd wat ze moeten doen en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn. De timer en het stoplicht gebruik ik ook altijd.

Ik doe er iedere week een plaatje bij van iets wat ik zelf leuk vind. Zoals in deze planning: Howls moving castle en Nightmare before christmas.

Handige tools

Gynzy heeft een heleboel handige tools die je kunt gebruiken in je les. Bijvoorbeeld:

  • Stoplicht: handig om aan te geven wat je van de leerling verwacht en om structuur aan te brengen (Bijvoorbeeld: rood – helemaal stil, niet praten. Oranje – je mag vragen stellen en fluisteren. Groen – je mag hardop praten en eventueel lopen.)
  • Zelfstandig werken timer: laat leerlingen zien hoeveel tijd ze voor een opdracht hebben. Er speelt ook een geluidje af als de tijd voorbij is. Voor mij zelf ook heel fijn, want ik ben zelf niet zo goed met tijd en vergeet snel de tijd. Dus het is meteen voor mijzelf ook een reminder als de tijd voorbij is.
  • Zandloper: ook deze tool kan je inzetten voor het zichtbaar maken van tijd in je les. Ik gebruik ‘m alleen zelf niet.
  • Random groepjesmaker: je kunt je klas makkelijk random groepjes laten maken. Natuurlijk kan het ook met een site of andere tool, maar zelf vind ik het wel makkelijk om alles bij elkaar te hebben.

Klassenmanagement

Hieronder een overzicht van de tools die horen bij klassenmanagement:

Wereldoriëntatie

Bij het tabblad wereldoriëntatie staan ook een paar tools die ik zelf veel gebruik. Ook hier is de insteek eigenlijk PO, maar zelf vind ik het ook goed werken voor het VO.

Ik geef zelf geschiedenis en mens & maatschappij maar heb in de lokalen waar in ik les moet geven helaas geen kaart hangen. Maar met Gynzy heb ik bij mijn planning ook een wereldkaart, kaart van Europa en kaart van Nederland toegevoegd. Heel handig, want binnen no-time pak ik er dan even een kaart bij.

Voorspelbaarheid en routines

Een lesplanning op het bord zorgt voor voorspelbaarheid in de klas. Leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn.

Als je je lessen op dezelfde manier opbouwt en geeft zorgt dat ook voor voorspelbaarheid voor leerlingen. Het wordt dan een routine. En dat zorgt weer voor meer rust en duidelijkheid. (zie ook lesgeven volgens kop-romp-staartmodel)

Bij mijn lessen gebruik ik de lesplanning op het digibord meestal zo:

  • Leerlingen komen binnen – planning staat op het bord.
  • Leerlingen pakken spullen en ik verwijs al naar het bord waar de planning staat.
  • Daarna terugkoppelen van wat we vorige les gedaan hebben – voorkennis activeren.
  • Uitleg + leerlingen aantekeningen laten maken.
  • Lesstof verwerken of bepaalde werkvorm doen – planning komt weer op het bord
  • Eerst 5 minuten stoplicht op rood – geen vragen stellen en niet praten.
  • Daarna stoplicht op oranje – vragen stellen en fluisteren mag.
  • Afsluiten van de les (evt. exit-ticket of 3-2-1 etc.). Daarna stoplicht op groen bij verlaten lokaal, maar eerlijk gezegd vergeet ik dat weleens.

Zelf geef ik les aan vmbo onderbouw en bovenbouw.

Iedere docent heeft zo zijn eigen gewoontes om een lesplanning zichtbaar te maken of hoe je je lessen vormgeeft. Op welke manier doe jij dat? Laat het weten in de comments of stuur me een bericht!

Intervisie: download werkvorm

Bij intervisie deel je in een groep collega’s situaties uit de lespraktijk en onderzoek je samen hoe je die kunt aanpakken of verbeteren. Het is een manier om van elkaar te leren.

Er zijn verschillende manieren om intervisie in te zetten in de school. Wij deden het bijvoorbeeld met een groep nieuwe docenten, maar ook wel een groep docenten die al langer op school werkte. Je zou het natuurlijk ook met je vaksectie kunnen doen of met een groep docenten die lesgeeft aan dezelfde klas bijvoorbeeld.

Het werkt goed om met een vaste groep docenten en een bepaald aantal momenten bij elkaar te komen. Spreek de momenten van tevoren af en zorg ervoor dat iedereen er in principe bij kan zijn. Om iedereen aan bod te laten komen, zou je ook de rol van inbrenger en begeleider per keer kunnen afwisselen.

Vraag deelnemers om vooraf bijvoorbeeld één casus uit te werken, zodat iedereen iets in kan brengen en er geen tijd verloren gaat aan het ‘verzinnen van casussen’. (zie ook bericht intervisie inbreng voorbereiden)

Je kunt voorafgaand aan de intervisie ook een korte starter doen.

Intervisie werkvorm (standaard)

1. Inventarisatie (± 5 min)

Iedere deelnemer noemt kort een situatie of vraagstuk dat hij of zij wil inbrengen.
De groep luistert naar alle voorbeelden en kiest daarna één casus die verder wordt uitgewerkt. (zie eventueel ook inbreng intervisie)

2. Introductie van de kwestie (± 5 min)

De inbrenger licht de situatie toe:
Wie was erbij (zonder namen), waar en wanneer speelde het, en wat gebeurde er precies?

Daarna formuleert de inbrenger een leervraag: wat wil ik beter begrijpen of leren van deze situatie?

Een leervraag richt zich op je eigen handelen of inzicht. Bijvoorbeeld:

  • Hoe kan ik beter omgaan met weerstand in de klas?
  • Wat maakt dat ik me in dit soort situaties onzeker voel?
  • Hoe kan ik duidelijker zijn zonder streng over te komen?

De leervraag helpt om het gesprek te verdiepen en te voorkomen dat het te snel over oplossingen gaat.

3. Verkenning met vragen (± 10 min)

De anderen stellen open vragen om het verhaal beter te begrijpen.
Door door te vragen krijgt de inbrenger meer inzicht in de situatie.
Voorbeeld van vragen:

  • Wat denk je dat de ander bedoelde?
  • Wat wilde je dat er zou gebeuren? Of: wat hoopte je te bereiken?
  • Waren er ook dingen die wel goed gingen?

4. De kernvraag bepalen (± 5 min)

Samen bepaal je wat de kern is van de situatie of casus. Waar draait het
volgens jullie echt om?

5. Brainstormronde (± 10 min)

Iedereen mag ideeën of mogelijke invalshoeken inbrengen. De inbrenger
noteert zelf wat er gezegd wordt, maar reageert nog niet hierop. (Dus nog
geen oordeel over idee of mogelijke oplossing).

6. Actieplan (± 10 min)

De inbrenger vat samen wat het gesprek heeft opgeleverd: wat neem ik mee en
wat ga ik doen met de nieuwe inzichten? Probeer het kort te houden.

7. Met elkaar afsluiten (5 min)

Tot slot blikt de groep kort terug. Wat heeft dit gesprek opgeleverd voor de
rest van de groep? Sluit af met één zin per persoon: ‘Wat neem jij mee?’ (als iemand even niets weet of niets wil zeggen is dat prima natuurlijk)

Download het formulier

Voorbeelden om je les af te sluiten

We geven bij ons op school les volgens het kop-romp-staartmodel. De staart is de afronding van je les. Je kijkt dan samen met je leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en of het lesdoel is gehaald.  

Er zijn veel manieren om de les af te sluiten. Kies een manier die bij jou en je klas past of probeer er eerst een paar uit.

Hieronder vind je een aantal voorbeelden om inspiratie op te doen:

3-2-1-methode

Leerlingen schrijven het volgende op:

  • 3 dingen die ze geleerd hebben deze les.
  • 2 dingen ze interessant vonden deze les.
  • 1 vraag die ze nog hebben.

Laat leerlingen de antwoorden op de vragen op een post-it schrijven of gebruik een digitale tool zoals LessonUp openvraag of bijvoorbeeld Mentimeter. Of bespreek het mondeling.

Tip: je kunt deze vragen ook op papier zetten en dan uitdelen op een briefje als exit ticket. (Hier staat een voorbeeld)

Exit ticket

Een exit ticket is eigenlijk een van de makkelijkste en snelste manieren om je les af te sluiten. Het is een korte vraag of een kleine opdracht aan het eind van de les (op papier of digitaal)

Je kunt het leerlingen het antwoord op een post-it laten invullen, maar je kunt ook kleine kaartjes maken en die uitdelen aan het eind van de les. Bij het verlaten van het lokaal leveren de leerlingen het papiertje dan in.

Voorbeeld:

  • Een gerichte vraag die direct naar het lesdoel verwijst: noem twee verschillen tussen de jagers en verzamelaars en de eerste boeren.
  • Tip: op de website van Juf Femke staan kant-en-klare kaartjes die je kunt printen en gebruiken in de klas. Eigenlijk voor PO, maar sommige kaartjes zijn ook heel goed bruikbaar in het VO!

Antwoord geven op lesdoel

Leerlingen vatten in het kort samen wat ze geleerd hebben deze les en geven antwoord op het lesdoel.

Kan mondeling, op papier als exit ticket, maar ook digitaal bijvoorbeeld met LessonUp of Mentimeter.

Mini-quiz

Stel een aantal korte (meerkeuze)vragen over de lesstof om te controleren of leerlingen de lesstof begrepen hebben.

Dit kan ook op een kaartje als exit ticket. Maar kan ook digitaal goed met bijvoorbeeld LessonUp, Nearpod of Socrative.

Wil je weten of leerlingen zelf vinden dat ze het lesdoel behaald hebben?

Dan zou je de volgende afsluiters kunnen gebruiken:

Emoji

Leerlingen geven met een emoji aan hoe ze goed ze het lesdoel beheersen. Bij LessonUp kan je kiezen voor een emoji bij ‘poll’.

Maar je kunt ook leerlingen een emoji laten tekenen bij het lesdoel op bijvoorbeeld een post-it.

Kaartenbak

Leerlingen geven aan hoe goed ze het onderwerp snappen.

Maak drie bakjes en laat leerlingen aan het eind van de les een papiertje inleveren in een bakje:

  • Bakje 1: ik snap het.
  • Bakje 2: ik snap het nog niet helemaal.
  • Bakje 3: ik snap het niet.

Beide manieren geven ook meteen input voor je volgende les.

Download dit artikel als PDF\

Meer aandacht voor de introverte leerling

Iedere leerling verdient het om gezien te worden. Toch zijn er in elke klas leerlingen die wat minder opvallen omdat ze rustig en/of stil zijn en niet snel hun hand opsteken. Zelf was ik vroeger ook zo’n leerling: stil, observerend en liever wat meer op de achtergrond. Ik merkte toen ik vroeger leerling was dat sommige docenten vooral oog hadden voor leerlingen die op de voorgrond stonden of wat populairder waren, waardoor ik me soms minder gezien voelde. Vanuit die ervaring weet ik hoe belangrijk het is om iedere leerling te betrekken in je les. Daarom deel ik in deze blog praktische tips waarmee je als docent ook de introverte leerlingen meer kunt betrekken bij je lessen.

Veel docenten realiseren zich vaak niet eens dat ze introverte leerlingen minder aandacht geven. Dat gebeurt meestal niet bewust (hoop ik!), maar het kan wel vervelende gevolgen hebben voor hoe deze leerlingen zich voelen. Door iedereen bewust te betrekken, creëer je een veilige en positieve sfeer voor alle leerlingen.

Stille leerlingen

Leerlingen die stil zijn, zijn niet altijd verlegen, ongeïnteresseerd of ongemotiveerd. Sommige leerlingen houden er bijvoorbeeld van om eerst rustig te observeren voordat ze reageren. Anderen zijn stil omdat ze onzeker zijn, bang om fouten te maken of zich niet comfortabel voelen. Bovendien betekent stilte niet altijd dat een leerling goed oplet of betrokken is. Soms zijn leerlingen stil omdat ze juist ergens anders zijn in gedachten of zich niet prettig voelen.

Tips om introverte leerlingen te betrekken in de klas

1. Persoonlijke aandacht
Neem af en toe een momentje voor een kort één-op-één gesprekje. Een eenvoudige vraag als “Hoe is je toets gegaan?” of “Wat vond je leuk vandaag?” kan al genoeg zijn om vertrouwen op te bouwen. Probeer wel oprecht te zijn, leerlingen prikken er doorheen als je het geforceerd doet.

2. Geef kleine succeservaringen
Zorg dat introverte leerlingen regelmatig iets doen waarvan jij weet dat ze het aankunnen. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op en durven ze eerder mee te doen. Geef wel oprechte complimenten.

3. Geef bedenktijd
Introverte leerlingen denken vaak soms eerst na voordat ze iets zeggen. Vraag hen dus niet meteen, maar geef ze eerst de kans rustig te bedenken wat ze willen zeggen. Kom daarna terug met een vraag als: “Hoe zie jij dit?” Zo ervaren ze minder druk. Probeer leerlingen ook te betrekken hierbij.

4. Maak het laagdrempelig
Gebruik non-verbale manieren om iedereen te laten reageren op iets.. Denk aan post-its, duimpjes omhoog of digitale hulpmiddelen zoals Mentimeter. Introverte leerlingen kunnen dan ook gemakkelijk meedoen zonder zich ongemakkelijk te voelen. Bekijk ook mijn blogs over wisbordjes of exit-tickets.

5. Waardeer kleine bijdragen
Laat zien dat je de inbreng van introverte leerlingen waardeert, hoe klein ook. Met een simpele reactie als: “Goed punt!” of “Fijn dat je dit zegt!” geef je leerlingen het gevoel dat hun bijdrage ertoe doet.

6. Laat ook online vragen stellen
Sommige introverte leerlingen vinden het lastig om hun vraag klassikaal te stellen. Geef hen daarom ook de mogelijkheid om via e-mail of bijvoorbeeld Teams hun vraag te stellen. Dit verlaagt de drempel en zorgt ervoor dat zij zich veiliger voelen om hun vragen alsnog te uiten.

7. Let op bij maken van plattegrond
Introverte leerlingen vinden het niet altijd prettig om standaard naast drukke of extraverte leerlingen geplaatst te worden. Houd hier rekening mee bij het maken van je plattegrond. Geef introverte leerlingen ook eens de ruimte om naast leerlingen te zitten bij wie ze zich meer op hun gemak voelen, zodat ze beter tot hun recht komen.

Respecteer hoe introverte leerlingen zijn

Probeer introverte leerlingen vooral niet te veranderen. Accepteer dat ze stilte en reflectie nodig hebben en bied hen manieren aan om comfortabel mee te doen. Met kleine aanpassingen maak je je klas een stuk inclusiever en prettiger voor iedereen.

Heb jij zelf nog goede tips voor het betrekken van introverte leerlingen in je klas? Deel ze hieronder of stuur me een bericht.

Starters voor bijeenkomsten met (nieuwe) docenten

Als je lesgeeft, heb je vaak een duidelijke start of je begint met een korte startopdracht. Je probeert actief de leerlingen te betrekken bij de les en maakt duidelijk dat de les begint. (zie ook artikel lesvoorbereiding kop-romp-staart-model)

Eigenlijk werkt het met een bijeenkomst met docenten ook zo. De meeste mensen hebben net lesgegeven of komen uit een andere afspraak. Een korte startopdracht (een starter) helpt dan om even rustig te settelen en vervolgens de aandacht te richten op de bijeenkomst.

Ook komt iedereen op deze manier in principe aan het woord. Maar zorg er ook voor dat er altijd ruimte is voor iemand om niets te zeggen of even over te slaan. Het is nooit verplicht om iets te delen als iemand dat niet wil. Je kunt een starter gebruiken aan het begin van een team- of sectieoverleg, bij intervisie of een bijeenkomst met nieuwe docenten.

Hieronder staan een paar korte starters. Aan het eind van dit artikel kun je de starters ook downloaden als document.

  1. Kies een plaatje (echte kaartjes)
    Zorg ervoor dat je een paar kaartjes hebt met afbeeldingen. Je kunt ze zelf maken door plaatjes uit tijdschriften te knippen en dan bijvoorbeeld op een kaartje te plakken en dan lamineren. Maar je kunt ook een aantal ansichtkaarten kopen of online een kaartenset met plaatjes kopen. -> Gebruik neutrale plaatjes: natuur, voorwerpen etc. )

    Vervolgens leg je een aantal kaartjes met plaatjes neer. Je kunt mensen een plaatje laten uitkiezen dat hen aanspreekt en dan bijvoorbeeld vragen waarom ze dit hebben uitgekozen of wat hen aanspreekt in dit beeld.

    Maar je kunt ook het onderwerp van de bijeenkomst koppelen aan het kaartje en stel dan bijvoorbeeld een vraag zoals:
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij je eerste weken hier op school voelde.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij er vandaag in staat.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij samenwerken met collega’s ervaart.
    – Kies een plaatje dat past bij wat jou plezier geeft in het lesgeven.
    – Kies een plaatje dat past wat jij wil dat leerlingen jou zien. etc.
  2. Kies een plaatje (digitaal)
    Je kunt ook een aantal afbeeldingen digitaal zoeken en op het bord laten zien. Bijvoorbeeld plakken in PowerPoint, LessonUp, Canva, Padlet of gewoon in Word.

    Gebruik dan de insteek van 1. Dus of een algemene vraag of koppel het onderwerp van de bijeenkomst aan een afbeelding.
  3. Dobbelsteen
    Gooi met een digitale dobbelsteen (of met een echte, maar die moet je dan wel net bij je hebben. De uitkomst bepaalt wat de vraag wordt:
    1. Noem iets dat goed ging deze week.
    2. Noem iets dat je energie gaf deze week.
    3. Noem iets dat je opviel deze week.
    4. Noem iets waar je naar uitkijkt.
    5. Noem iets dat je een goed gevoel gaf deze week.
    6. Noem iets dat je leuk vindt aan je werk.

    Download deze werkvorm als afbeelding
  4. Noem één ding
    Laat iedereen in één zin iets noemen. Bijvoorbeeld:
    – Een ding dat goed ging deze week.
    – Een ding dat lastig was deze week.
    – Een ding wat je is bijgebleven deze week.
    – Een ding dat beter ging dan aan begin van het schooljaar.
  5. Stelling
    Zet een stelling op het bord dat te maken heeft met het onderwerp van de bijeenkomst. Zorg ervoor dat het een luchtige stelling is, niet dat je meteen een discussie start. Laat mensen aangeven of ze het eens of oneens zijn en eventueel toelichten met maximaal één zin.
  6. Terugkoppeling vorige bijeenkomst
    Begin de bijeenkomst met een terugkoppeling van het onderwerp van de vorige keer.
    Voorbeeld:
    – Wat is je bijgebleven van de vorige bijeenkomst?
    – Wat heb je anders gedaan sinds de vorige bijeenkomst?
  7. Terugkoppeling vorige bijeenkomst met cijfer
    Laat iedereen met een cijfer of met vingers omhoog aangeven wat ze gedaan hebben met de informatie of datgene wat vorige keer besproken is sinds de vorige keer:
    1. Ik heb er niets meegedaan.
    2. Ik heb erover nagedacht.
    3. Ik heb er met anderen over gepraat.
    4. Ik heb het uitgeprobeerd of toegepast.
  8. Pickwick
    Misschien heb je de kaartenset met vragen van Pickwick nog, dan zou je die kunnen gebruiken. Je kunt ook een tijdje vragen van theezakjes opsparen en een paar toepasselijke bewaren. Doe ze in een bakje of doosje en laat er dan iemand willekeurig één trekken.
    Maar je kunt ook deze website gebruiken, hier staan een heleboel vragen verzameld.
  9. Tijdreizen met de Tardis van Dr. Who
    Stel je voor: je kunt tijdreizen met de TARDIS en reist terug naar het begin van het schooljaar. Wat zou je jezelf dan willen meegeven of willen adviseren?

    Je kunt ook een ander moment bedenken of de TARDIS weglaten als je Dr. Who niet leuk vindt.

    Download deze starter als afbeelding
  10. Woord
    Laat iedereen één woord noemen dat past hoe ze er nu bij zitten, wat ze verwachten van de bijeenkomst van vandaag of hoe het afgelopen week/periode is gegaan.
    Eventueel zou je dit ook online kunnen doen met Mentimeter.

Download de starters als document

Heb jij zelf een leuke starter die goed werkt bij bijeenkomsten met collega’s? Deel je favoriete starter hieronder of stuur me ene berichtje. Ik verzamel graag meer ideeën om te delen en vind het leuk om te lezen hoe anderen dit doen.

Wisbordjes gebruiken in de klas: hoe en waarom?

Je hebt wisbordjes vast weleens voorbij zien komen. Het zijn bordjes waarop een leerling een antwoord kan opschrijven en dan omhoog houdt. Je ziet ze veel op de basisschool, maar ook wel in het voortgezet onderwijs. Maar waarom zou je ze gebruiken? Wat maakt ze zo handig? In deze blog lees je hoe wisbordjes je lessen actiever maken, waar je ze kunt vinden (of hoe je ze zelf kunt maken) en hoe je ze handig inzet in het voortgezet onderwijs.

Waarom werken wisbordjes zo goed?

Wisbordjes lijken misschien iets voor de basisschool, maar ook in het voortgezet onderwijs zijn ze handig om in te zetten. Ze zorgen ervoor dat leerlingen actief meedoen – niet alleen de snelle denkers of de mondige leerlingen. Daarnaast geven ze je als docent direct inzicht in het begrip van de klas.

Even een voorbeeld: stel, je geeft een geschiedenisles over de Romeinen. In plaats van één leerling te vragen om uit te leggen wat een consul deed, laat je iedereen op een wisbordje een antwoord schrijven. Vervolgens laat je de bordjes tegelijk omhoog houden. Zo zie je in één oogopslag of de klas het begrijpt en wie nog extra uitleg nodig heeft.

Ook is het fijn omdat je geen device in de klas nodig hebt. De laptops kunnen gewoon in de tas blijven.

De voordelen op een rijtje:

  • Iedereen doet mee – Geen escape, want iedereen moet een antwoord geven.
  • Snelle feedback – Je ziet meteen wie de stof snapt en waar nog onduidelijkheden zitten.
  • Laagdrempelig – Leerlingen durven eerder iets op te schrijven dan hardop te zeggen.
  • Veelzijdig – Geschikt voor vrijwel elk vak en elk leerjaar.
  • Geen device nodig – zorgt ervoor dat leerlingen meer focus op de les hebben en geen andere dingen gaan doen.

Waar haal je wisbordjes (of hoe maak je ze zelf)?

Je hoeft echt geen dure sets aan te schaffen. Kan natuurlijk wel als je dat wilt, maar er zijn genoeg budgetopties en DIY-oplossingen.

Budgetopties:

  • Action – Kleine whiteboards met een stift en wisser, perfect voor individueel gebruik.
  • HEMA of Xenos – Regelmatig kleine whiteboards in het assortiment.
  • Bol.com – Klassensets of wisbordjes met lijntjes/ruitjes.
  • Shein/Temu – zijn soms dezelfde dingen als die je in de winkels of online vindt, maar dan goedkoper.

Zelf maken:

  • Showtassen als wisbordjes – Stop een leeg A4’tje (of een vel met lijntjes/ruitjes) in een doorzichtige insteekhoes. Werkt perfect met bijvoorbeeld whiteboardstiften!
  • Lamineer een vel papier – Print een leeg blad of een werkblad en lamineer het. Werkt net zo goed als een wisbordje.
  • Plastic placemats – Een gladde placemat (bijvoorbeeld van Action) werkt ook prima als wisbordje.

Beste stiften en wisser-tips:

  • Gebruik dunne whiteboardstiften, zodat leerlingen leesbaar kunnen schrijven.
  • Laat leerlingen een microvezeldoekje gebruiken als gum. (Of een watje bijvoorbeeld, maar dat kan je niet echt vaker gebruiken)

Hoe gebruik je wisbordjes effectief in de les?

Laten we eens kijken hoe je wisbordjes praktisch inzet in een les. Neem een vmbo-les aardrijkskunde (of mens en maatschappij) over vulkanen.

Lesstart – voorkennis activeren
Begin de les met de vraag: Wat weet je al over vulkanen? Laat leerlingen in 30 seconden opschrijven wat in hen opkomt en houd de bordjes omhoog. Zo krijg je direct een indruk van hun voorkennis.

Kern – check begrip tijdens uitleg
Leg uit hoe een vulkaan ontstaat en stel daarna een snelle vraag. Leerlingen schrijven het op en laten hun antwoord zien. Zie je veel twijfel? Dan neem je de uitleg nog een keer door.

Toepassing – korte quiz
Aan het einde van de les doe je een snelle quiz met meerkeuzevragen. Laat ze ‘A’, ‘B’ of ‘C’ opschrijven en omhoog houden. Zo zie je direct of de stof is blijven hangen.

Andere manieren om wisbordjes in te zetten:

  • Woordweb maken – Laat leerlingen in 1 minuut alle begrippen opschrijven die ze onthouden van de vorige les.
  • Ja/nee-vragen – Bijvoorbeeld bij maatschappijleer: Hebben we in Nederland een directe democratie?
  • Tekenopdracht – Laat leerlingen een grafiek, tijdlijn of simpel schema tekenen. Werkt goed bij geschiedenis, biologie en economie.
  • Zelfreflectie – Laat ze in 1 minuut opschrijven: Wat vond ik het moeilijkst aan deze les?

Veelgemaakte fouten bij het gebruik van wisbordjes

Hoewel wisbordjes superhandig zijn, kunnen ze ook verkeerd ingezet worden. Dit zijn een paar valkuilen waar je op moet letten:

Te open vragen stellen – Als de vraag te breed is, krijg je ongestructureerde antwoorden. Houd vragen kort en gericht, zoals: Noem twee oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Geen tijdslimiet geven – Zonder tijdsdruk blijven sommige leerlingen eindeloos nadenken. Geef een strakke tijdslimiet, bijvoorbeeld 30 seconden en tel af.

Te veel nadruk op juiste antwoorden – Wisbordjes zijn bedoeld om te checken of leerlingen de stof begrijpen. Maak duidelijk dat fouten maken mag en dat het een oefening is, geen test.

Geen duidelijke instructies – Wat doe je als leerlingen klaar zijn? Hoe houden ze hun bordjes omhoog? Maak afspraken zodat het soepel verloopt.

Niet goed nakijken wat leerlingen opschrijven – Het heeft geen zin als je alleen even over de klas kijkt en geen actie onderneemt. Gebruik de antwoorden om in te spelen op misconcepties en extra uitleg te geven.

Tips

  • Geef duidelijke instructies – Hoe lang hebben ze? Hoe laten ze het bordje zien? Oefen het eerst een paar keer, doe het zelf voor en laat zien hoe je wil dat leerlingen de wisbordjes gebruiken.
  • Maak het een routine – Als je wisbordjes vaak gebruikt in je les, wordt het een routine en gaan leerlingen er sneller en beter mee werken.
  • Gebruik kleuren en symbolen – Laat leerlingen kleuren gebruiken om bijvoorbeeld verbanden aan te geven.
  • Maak het speels en zet game-elementen in – Zet een timer of maak er een kleine wedstrijd van (bijv. wie het snelst een correct antwoord heeft). (Maar niet altijd, anders kunnen andere leerlingen ook juist afhaken)
  • Geen wisbordjes? Gebruik digitale alternatieven zoals LessonUp, Padlet, Mentimeter etc.

Conclusie

Wisbordjes zijn een simpele, maar krachtige tool om je lessen interactiever te maken. Ze zorgen voor actieve betrokkenheid, snelle feedback en geven jou als docent inzicht in wat je leerlingen wel en niet begrijpen. Of je ze nu koopt bij de Action, zelf maakt of een digitale variant gebruikt, ze zijn onmisbaar in een activerende les.

Gebruik jij al wisbordjes in je lessen? Laat hieronder weten hoe jij ze inzet!

Themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Doel: docenten leren hoe ze gerichte feedback kunnen geven aan leerlingen.

1. Welkom en introductie (10 min)

  • Kort welkom en uitleg van het thema.
  • Check in: starten met een kort rondje. Noem één woord dat omschrijft hoe je er nu bij zit. (Delen is vrijwillig, iemand hoeft niet iets te noemen als hij of zij dat niet wil). (of kies een andere starter)

2. Voorbeelden feedback + uitwisselen (10 min)

Laat drie voorbeelden zien van feedback aan leerlingen. Bijvoorbeeld:

  1. Goed bezig Pietje.
  2. Je doet goed mee in de les Pietje, maar je vergeet soms je huiswerk te maken.
  3. Je werkt gemotiveerd aan je werk Pietje, maar probeer ook je werk te plannen. Gebruik bijvoorbeeld de planning die we in de les hebben geoefend.
  • Laat collega’s in tweetallen de voorbeelden bespreken met elkaar.
  • Welke feedback vind je het best en waarom?
  • Zou je nog iets toevoegen of juist iets weglaten?

3. Kort stukje over het geven van feedback bij een rapport(5 min)

  • Wees specifiek: dus zeg bijvoorbeeld wat goed gaat of misschien beter kan.
  • Positief geformuleerd.
  • Activerend: bijvoorbeeld door een tip te geven.
  • Wat ging goed? Wat kan beter en wat kan een leerling doen of proberen om te verbeteren?

4. Oefenen met feedback + uitwisselen(15min)

  • Neem een leerling voor je waar je les aan geeft en schrijf drie korte feedbackzinnen voor deze leerling.  
  • Wissel daarna uit in duo’s en herschrijf eventueel je feedback.
  • Daarna kort rondje uitwisselen hele groep.

5. Afsluiting mini-actiekaartje maken(5min)

  • Geef een klein papiertje of een post-it (of een flashcard bijv.) en laat docenten invullen:
  • Wat ik vandaag meeneem uit deze bijeenkomst …
  • In mijn volgende feedback die ik geef aan een leerling ga ik letten op …

Download draaiboek themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Agenda om uit te delen

Lesvoorbereiding volgens kop-romp-staartmodel

Het kop-romp-staartmodel geeft structuur aan je les. Het helpt om leerlingen actief te betrekken en om te checken aan het eind of je lesdoel behaald is.

Elke les bestaat uit vier vaste onderdelen:

Starter (2 tot 5 minuten)

  • Voor de les begint probeer je met een korte opdracht om de leerlingen meteen actief te betrekken bij je les. Een duidelijke start: nu begint de les.
  • Voorbeeld: een afbeelding op het bord, quizvraag, stelling, iets uit de actualiteit of iets anders om de nieuwsgierigheid van de leerlingen te prikkelen.

Kop (5 tot 10 minuten)

  • Je geeft aan wat het lesdoel is en je opbouw van de les.
  • Probeer eerst voorkennis te activeren.
  • Voorbeeld: lesdoel op het bord bespreken, terugblikvraag ‘wat weet je nog over … ‘, woordweb etc.

Romp (20 tot 30 minuten)

  • Dit is de kern van de les: uitleg, instructie en inoefenen.
  • Leerlingen verwerken de nieuwe lesstof.
  • Voorbeeld: uitleg met voorbeelden.

Staart (5 tot 10 minuten)

Format lesvoorbereidingsformulier

Dit is een handig formulier voor je lesplan als je gebruik maakt van het kop-romp-staartmodel.

Heb je vragen over het maken van een lesvoorbereiding? Stuur een berichtje of zet het hieronder in de comments.

Inbreng bij intervisie

Gebruik dit formulier om kort op te schrijven wat je wilt inbrengen tijdens de intervisie. (zie ook werkvorm Intervisie) Je kunt dit bijvoorbeeld voorafgaand aan de intervisie sturen naar de docenten ter voorbereiding.

Wat speelt er?

  • Beschrijf kort de situatie.

Situatie

  • Wie: (noem geen namen)
  • Waar:
  • Wanneer:
  • Wat gebeurde er?

Mijn vraag

  • Wat wil ik graag bespreken?

Mijn doel

  • Wat hoop ik dat deze intervisie mij oplevert?

Wat moeten anderen weten

  • (zodat ze goed mee kunnen denken):

Mijn leerdoel

  • Wat wil ik leren of ontwikkelen door dit te bespreken?

Download het formulier inbreng intervisie