Meer aandacht voor de introverte leerling

Iedere leerling verdient het om gezien te worden. Toch zijn er in elke klas leerlingen die wat minder opvallen omdat ze rustig en/of stil zijn en niet snel hun hand opsteken. Zelf was ik vroeger ook zo’n leerling: stil, observerend en liever wat meer op de achtergrond. Ik merkte toen ik vroeger leerling was dat sommige docenten vooral oog hadden voor leerlingen die op de voorgrond stonden of wat populairder waren, waardoor ik me soms minder gezien voelde. Vanuit die ervaring weet ik hoe belangrijk het is om iedere leerling te betrekken in je les. Daarom deel ik in deze blog praktische tips waarmee je als docent ook de introverte leerlingen meer kunt betrekken bij je lessen.

Veel docenten realiseren zich vaak niet eens dat ze introverte leerlingen minder aandacht geven. Dat gebeurt meestal niet bewust (hoop ik!), maar het kan wel vervelende gevolgen hebben voor hoe deze leerlingen zich voelen. Door iedereen bewust te betrekken, creëer je een veilige en positieve sfeer voor alle leerlingen.

Stille leerlingen

Leerlingen die stil zijn, zijn niet altijd verlegen, ongeïnteresseerd of ongemotiveerd. Sommige leerlingen houden er bijvoorbeeld van om eerst rustig te observeren voordat ze reageren. Anderen zijn stil omdat ze onzeker zijn, bang om fouten te maken of zich niet comfortabel voelen. Bovendien betekent stilte niet altijd dat een leerling goed oplet of betrokken is. Soms zijn leerlingen stil omdat ze juist ergens anders zijn in gedachten of zich niet prettig voelen.

Tips om introverte leerlingen te betrekken in de klas

1. Persoonlijke aandacht
Neem af en toe een momentje voor een kort één-op-één gesprekje. Een eenvoudige vraag als “Hoe is je toets gegaan?” of “Wat vond je leuk vandaag?” kan al genoeg zijn om vertrouwen op te bouwen. Probeer wel oprecht te zijn, leerlingen prikken er doorheen als je het geforceerd doet.

2. Geef kleine succeservaringen
Zorg dat introverte leerlingen regelmatig iets doen waarvan jij weet dat ze het aankunnen. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op en durven ze eerder mee te doen. Geef wel oprechte complimenten.

3. Geef bedenktijd
Introverte leerlingen denken vaak soms eerst na voordat ze iets zeggen. Vraag hen dus niet meteen, maar geef ze eerst de kans rustig te bedenken wat ze willen zeggen. Kom daarna terug met een vraag als: “Hoe zie jij dit?” Zo ervaren ze minder druk. Probeer leerlingen ook te betrekken hierbij.

4. Maak het laagdrempelig
Gebruik non-verbale manieren om iedereen te laten reageren op iets.. Denk aan post-its, duimpjes omhoog of digitale hulpmiddelen zoals Mentimeter. Introverte leerlingen kunnen dan ook gemakkelijk meedoen zonder zich ongemakkelijk te voelen. Bekijk ook mijn blogs over wisbordjes of exit-tickets.

5. Waardeer kleine bijdragen
Laat zien dat je de inbreng van introverte leerlingen waardeert, hoe klein ook. Met een simpele reactie als: “Goed punt!” of “Fijn dat je dit zegt!” geef je leerlingen het gevoel dat hun bijdrage ertoe doet.

6. Laat ook online vragen stellen
Sommige introverte leerlingen vinden het lastig om hun vraag klassikaal te stellen. Geef hen daarom ook de mogelijkheid om via e-mail of bijvoorbeeld Teams hun vraag te stellen. Dit verlaagt de drempel en zorgt ervoor dat zij zich veiliger voelen om hun vragen alsnog te uiten.

7. Let op bij maken van plattegrond
Introverte leerlingen vinden het niet altijd prettig om standaard naast drukke of extraverte leerlingen geplaatst te worden. Houd hier rekening mee bij het maken van je plattegrond. Geef introverte leerlingen ook eens de ruimte om naast leerlingen te zitten bij wie ze zich meer op hun gemak voelen, zodat ze beter tot hun recht komen.

Respecteer hoe introverte leerlingen zijn

Probeer introverte leerlingen vooral niet te veranderen. Accepteer dat ze stilte en reflectie nodig hebben en bied hen manieren aan om comfortabel mee te doen. Met kleine aanpassingen maak je je klas een stuk inclusiever en prettiger voor iedereen.

Heb jij zelf nog goede tips voor het betrekken van introverte leerlingen in je klas? Deel ze hieronder of stuur me een bericht.

6 werkvormen om voorkennis te activeren

Voorkennis activeren helpt om leerlingen vooraf te laten nadenken over wat ze al weten. Dit maakt nieuwe informatie makkelijker te begrijpen en beter te onthouden. Ook koppelen leerlingen de nieuwe informatie makkelijker aan wat datgene wat ze al weten.

In deze blog deel ik 6 werkvormen waarmee je voorkennis kunt activeren. Het zijn werkvormen die je zo kunt inzetten, dus je hebt weinig voorbereiding nodig.


1. Voorspel de les

Laat op het bord een afbeelding, kaart of kernwoorden zien die te maken hebben met het onderwerp van de les. Laat hen voorspellen waar de les over zal gaan. Laat de leerlingen de antwoorden schrijven op wisbordjes of kladpapier en laat leerlingen hun voorspelling omhoog houden. Vervolgens laat je leerlingen in tweetallen overleggen en hun voorspelling opschrijven. Bespreek daarna een paar antwoorden klassikaal en koppel hierop terug na de uitleg.

Als je gebruik maakt van LessonUp kan je deze werkvorm ook heel makkelijk doen met een open vraag. Maak eerst een slide met een (historische) afbeelding, kaart of een paar kernwoorden. En in de open vraag zou je leerlingen dan kunnen laten voorspellen waar de les overgaat, daarna in tweetallen bespreken en klassikaal terugkoppelen.

Je zou ook doorkunnen vragen: hoe komt het dat je denkt dat deze les over … zal gaan? etc.

Bijvoorbeeld deze afbeelding uit de Domkerk in Utrecht. Laat leerlingen raden waar de les over zal gaan en waarom ze dat denken, laat ze naar de afbeelding kijken: wat valt op? (Beeldenstorm)

2. Brainstorm in 1 minuut

Geef leerlingen 60 seconden om zoveel mogelijk begrippen of gebeurtenissen op te schrijven die te maken hebben met het onderwerp van de les. Gebruik hiervoor kladpapier, een wisbordje of een digitale tool als Padlet of Mentimeter. Maar ook in LessonUp zou dit kunnen met de open vraag. 💡 Optioneel: Laat leerlingen hun woorden vergelijken met een klasgenoot en er samen drie kiezen die volgens hen het belangrijkst zijn.

Voorbeeld: Bij een les over de Franse Revolutie schrijven leerlingen zoveel mogelijk woorden op die ze kennen over dit onderwerp, zoals ‘Bastille’, ‘Lodewijk XVI’ en ‘guillotine’.


3. Korte quiz

Start de les met een korte quiz over het onderwerp. Dit kan in de vorm van: meerkeuzevragen op het bord waar leerlingen hun keuze opschrijven en dan wisbordjes gebruiken. Of een korte quiz in Kahoot, Quizizz, Quizlet, LessonUp etc. om voorkennis te testen.

Voorbeeld: Begin een les met een waar/niet waar-quiz over de lesstof. Je hoeft niet per se een digitale tool te gebruiken. Je kunt dit ook gewoon op het digibord zetten in een document of slide. Je zou zelfs nog gekleurde kaartjes kunnen maken: groen -> waar rood -> niet waar. En dat leerlingen dan een kaartje omhoog moeten houden.



5. 3-2-1 Voorkennis

Een variatie op de 3-2-1-methode: Leerlingen schrijven op:

  • 3 dingen die ze al weten over het onderwerp
  • 2 vragen die ze hebben over het onderwerp
  • 1 voorspelling over wat ze gaan leren

Gebruik hiervoor kladpapier, wisbordjes of bijvoorbeeld post-its. Of laat het digitaal invullen in bijvoorbeeld LessonUp.

Lees ook mijn blog over 3-2-1 gebruiken in drie verschillende fases van de les.


6. Wat hoort bij elkaar?

Maak een korte koppel-opdracht: Geef leerlingen losse begrippen en laat hen de juiste paren vormen. Dit kan op papier, met kaartjes die ze moeten combineren of digitaal via LessonUp of Quizlet. Laat leerlingen hun keuzes onderbouwen: Waarom horen deze begrippen bij elkaar? Als je eenmaal de kaartjes hebt gemaakt, zou je ze natuurlijk vaker in kunnen zetten. Eerlijk gezegd ben ik soms een beetje te lui om zelf te gaan knippen en plakken en zou ik zelf liever de digitale variant gebruiken.

Voorbeeld: Koppel bijvoorbeeld historische personen aan gebeurtenissen, zoals ‘Samuel van Houten – Kinderwetje van Van Houten’ of ‘Karl Marx’ – ‘Communistisch Manifest’. Of juist jaartallen met historische gebeurtenissen.


7. Woordweb op het bord

Maak als docent een woordweb op het bord of digibord en laat leerlingen aanvullen. ‘Wat weet je al over …’ of ‘Wat weet je nog over … ‘ Gebruik LessonUp, een digibord of whiteboard of een andere digitale tool om de begrippen overzichtelijk te ordenen. Bespreek de verbanden tussen de begrippen en vul als docent aan waar nodig.


Tip: Maak gebruik van vaste routines

Werkvormen zoals deze werken fijn als leerlingen eraan gewend raken. Zo zorg je voor structuur en voorspelbaarheid.

Download het gratis werkblad met deze werkvormen om voorkennis te activeren

Tijdvak 1: lesmateriaal landbouwrevolutie

Zoek je lesmateriaal over de jagers en verzamelaars en de landbouwrevolutie voor je geschiedenisles voor vmbo onderbouw? In deze blog vind je drie opdrachten inclusief gratis werkbladen.

  • Deze werkbladen zijn geschikt voor vmbo-leerlingen en zijn direct inzetbaar in de klas.
  • De werkbladen zijn geschikt voor het vak geschiedenis en leergebied mens & maatschappij.

Werkblad 1 – maak een tekening over het leven van de eerste boeren

In deze opdracht gaan leerlingen een tekening maken van een dorp in de tijd van de eerste boeren. Ze doen dit stapsgewijs, eerst informatie zoeken en als laatste stap de tekening maken.

Werkblad 2 – onderzoek landbouw in jouw omgeving

Deze opdracht is meer geschikt voor mens & maatschappij, maar past goed bij tijdvak 1 jagers – verzamelaars en de landbouwrevolutie. Je zou ook samen kunnen werken met een collega aardrijkskunde. Leerlingen gaan op onderzoek uit en zoeken naar informatie over landbouw bij hen in de buurt.

Werkblad 3 – maak een tijdlijn over de landbouwrevolutie

In deze opdracht gaan leerlingen een tijdlijn maken en laten ze stap voor stap zien hoe het leven van de mens veranderde door de landbouwrevolutie. Dit is een opdracht die je ook samen met je lesmethode kan gebruiken. Ik zou zelf leerlingen geen gebruik laten maken van internet, maar dat is natuurlijk je eigen keuze.

Hoe zet je de werkbladen in?

Gebruik deze werkbladen op verschillende manieren:

  • Als individuele opdracht voor leerlingen of groepsopdracht.
  • Als differentiatiemateriaal voor extra uitdaging of ondersteuning.
  • Als verwerkingsopdracht na een klassikale uitleg.

Gratis lesmateriaal geschiedenis – Download nu!

Ben je op zoek naar meer lesmateriaal voor geschiedenis in de onderbouw vmbo? Of voor het leergebied mens & maatschappij?

Op mijn website deel ik regelmatig nieuwe werkbladen en opdrachten.

Heb jij deze werkbladen gebruikt in je les? Of heb je vragen? Laat het weten in de reacties of deel je ervaringen op social media! 

Digitale geletterdheid – Wat weet het internet van jou?

Laat je leerlingen ontdekken wat er online over hen te vinden is

Sociale media, zoekmachines, reviews: alles wat je online doet, laat een spoor achter. Maar hoe bewust zijn leerlingen zich hiervan? Met deze interactieve opdracht laat je ze ontdekken wat het internet over hen weet én hoe ze hun privacy beter kunnen beschermen.

Waarom is dit belangrijk?

eze opdracht helpt leerlingen om bewuster om te gaan met hun online aanwezigheid. Veel jongeren delen dagelijks foto’s, video’s en berichten zonder erbij stil te staan wat er blijft hangen. Dit kan later invloed hebben op hun studie, werk of sociale leven. Door te ontdekken wat er online over hen te vinden is, leren ze bewuste keuzes te maken over wat ze delen en hoe ze hun privacy beter kunnen beschermen.

Dit sluit aan bij de pijlers van digitale geletterdheid volgens het SLO, zoals kritisch omgaan met informatie en bewust zijn van je digitale identiteit.

De opdracht: Google jezelf!

In deze opdracht gaan leerlingen eerst zelf op onderzoek uit, daarna gaan ze in tweetallen aan de slag en bereiden ze een korte presentatie voor van maximaal twee minuten. Leerlingen vertellen dan kort voor de klas wat zij ontdekt hebben en welke tips ze zouden hebben voor klasgenoten.

  • Leerlingen analyseren welke informatie openbaar beschikbaar is.
  • Daarna bedenken ze wat ze kunnen doen om hun privacy te verbeteren.
  • Vervolgens bespreken ze hun bevindingen met een klasgenoot.
  • Tot slot presenteren ze kort wat ze ontdekt hebben en een delen ze een tip.

Wat levert het op?

  • Meer bewustwording over online privacy en digitale veiligheid.
  • Inzicht in hoe eenvoudig persoonlijke informatie te vinden is.

Zijn docenten zich hier zelf wel van bewust?

Het is goed om deze opdracht niet alleen aan leerlingen te geven, maar er als docent ook zelf mee aan de slag te gaan. Wat komt er naar boven als jij je eigen naam googelt? Hoe zichtbaar ben je online voor collega’s, leerlingen of ouders? Wat kunnen zij over jou vinden als ze op je naam googelen? Door zelf eerst te onderzoeken wat er over jou (openbaar) online staat, kun je beter begrijpen hoe belangrijk dit onderwerp is en het gesprek hierover nog beter begeleiden met je leerlingen.

Download het werkblad!

Wil je deze opdracht direct gebruiken in je les? Download hier gratis het werkblad Wat weet het internet over jou? en ga aan de slag!

Digitale geletterdheid opnemen in het schoolbeleid: hoe pak je dat aan?

Digitale geletterdheid wordt een vast onderdeel van het curriculum. Maar hoe zorg je ervoor dat het niet alleen op papier staat, maar ook écht in de praktijk werkt? Dat begint bij een heldere visie en een aanpak die haalbaar is voor docenten en leerlingen.

In deze blog lees je hoe je digitale geletterdheid concreet opneemt in het schoolbeleid.


1. Begin met een gezamenlijke visie

SLO onderscheidt vier domeinen binnen digitale geletterdheid: ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, digitale informatievaardigheden en computational thinking. Maar wat betekent dat voor jullie school?

Gebruik de visiekaart van SLO

Stappen om een visie te formuleren:

  • Bespreek met elkaar: Wat vinden wij belangrijk als het gaat om digitale vaardigheden van leerlingen?
  • Leg de visie vast in concrete doelen: Wat moeten leerlingen kennen en kunnen op het gebied van digitale geletterdheid?
  • Maak de visie praktisch en haalbaar, zodat docenten het kunnen vertalen naar hun eigen lessen.
  • Zorg voor draagvlak: laat docenten en leerlingen input geven. Wat hebben zij nodig? Wat gaat nu al goed en waar liggen de uitdagingen?

Meer informatie over visievorming vind je bij SLO.


2. Waar komt digitale geletterdheid in het curriculum?

Scholen kunnen bepalen hoe ze digitale geletterdheid aanbieden: bijvoorbeeld als een los vak of geïntegreerd binnen bestaande vakken. Beide aanpakken hebben voor- en nadelen.

Digitale geletterdheid – los vak

  • Duidelijke structuur en vaste lestijd.
  • Kan methode aan gekoppeld worden, scheelt veel tijd in plaats van zelf ontwikkelen.
  • Docenten met expertise in digitale geletterdheid kunnen het geven.
  • Nadeel: Het kost lestijd en moet passen binnen het rooster.

Geïntegreerd in bestaande vakken

  • Digitale geletterdheid wordt direct gekoppeld aan vakinhoud.
  • Makkelijker in te passen zonder extra lestijd.
  • Docenten kunnen het toepassen binnen hun eigen vakgebied.
  • Nadeel: Vereist goede samenwerking tussen vaksecties en duidelijke afspraken. Kost tijd om te ontwikkelen.

Waar digitale geletterdheid ook wordt ondergebracht, het moet structureel terugkomen in het onderwijs. Dit zijn een paar voorbeelden van integratie binnen vakken:

  • Geschiedenis en maatschappijleer: Nepnieuws, bronnen beoordelen propaganda en online media.
  • Vakoverstijgend Nederlands, geschiedenis, maatschappijleer: bijvoorbeeld project bronnen beoordelen, nepnieuws en dan presentatie voorbereiden in Canva bijvoorbeeld.
  • Wiskunde: Computational thinking en logisch redeneren.
  • Informatica of technologie: Programmeren en digitale toepassingen.

Wil je hier meer over lezen?


3. Ondersteuning en professionalisering van docenten

Om digitale geletterdheid goed in te bedden, moeten docenten zich zeker voelen over hun eigen digitale vaardigheden. Dit vraagt om structurele ondersteuning, zoals:

  • Intervisiebijeenkomsten – Bespreek uitdagingen en successen rondom digitale geletterdheid.
  • ‘Digitaal maatje’-systeem – Koppel minder ervaren docenten aan collega’s met meer digitale ervaring.
  • Handige tool in een kwartier – Korte, praktische uitleg van een digitale tool tijdens een vergadering.
  • Workshops en trainingen – Over mediawijsheid, zoekstrategieën, nepnieuws en online veiligheid. Onderzoek eerst de expertise binnen de school voordat je externen inhuurt.

Start bijvoorbeeld met een vragenlijst om te peilen hoe vaardig docenten zich voelen op de vier domeinen van digitale geletterdheid.

Wil je meer over dit onderwerp lezen? Lees dan ook mijn blog: docenten ondersteunen bij digitale geletterdheid – hoe pak je dat aan?

Maak een soort overzicht (matrix) per vak waar digitale geletterdheid logisch kan aansluiten en werk samen met vaksecties. Een handig hulpmiddel is een document (matrix) waarin de verschillende vaardigheden staan opgesomd, zodat vaksecties kunnen aangeven wat bij hun vak past. Vanuit dat overzicht kun je ook vakoverstijgende opdrachten of projecten ontwikkelen.

Meer weten over hoe je vakoverstijgend kunt werken met digitale geletterdheid? Lees dan mijn blog over vakoverstijgende projecten en opdrachten met digitale geletterdheid. Hierin lees je hoe je digitale vaardigheden kunt integreren in meerdere vakken en hoe je een project kunt opzetten.


4. Welke middelen zijn nodig?

Wees ook realistisch. Dat betekent dat je niet alleen kijkt naar wat je wilt, maar ook naar wat er praktisch nodig is. Denk aan:

  • Toegang tot hardware en software – Zijn er voldoende apparaten en geschikte programma’s beschikbaar?
  • Een veilige digitale leeromgeving – Hoe zorg je voor veilige wachtwoorden en bewust online gedrag?
  • Lesmateriaal en tools – Hebben de docenten toegang tot (kant-en-klare) lessen en opdrachten over digitale geletterdheid? Of krijgen zij tijd om dit te ontwikkelen? Zo ja, hoeveel?

Het gaat niet om meer technologie, maar om het juiste gebruik ervan. Bij digitale geletterdheid heb je niet per se de nieuwste of meer devices nodig.


Maak digitale geletterdheid structureel en haalbaar

Digitale geletterdheid opnemen in het schoolbeleid hoeft geen enorme opgave te zijn. Probeer stapsgewijs en praktisch werken:

  1. Formuleer een duidelijke visie die past bij jullie school. (visiekaart SLO)
  2. Bepaal of digitale geletterdheid een los vak wordt of geïntegreerd wordt in bestaande vakken. Of bepaal waar je naar toe wil werken.
  3. Zorg voor training en ondersteuning voor docenten (eerst binnen de school, evt. expert extern)
  4. Kijk naar wat er nodig is qua middelen en tools.

Meer weten? Bekijk de richtlijnen van SLO of de materialen van Kennisnet.

Digitale geletterdheid in het VO: waarom en hoe?

Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs: waarom en hoe?

Digitale geletterdheid is tegenwoordig net zo belangrijk als kunnen lezen en schrijven. We leven in een wereld waarin technologie overal is en toch denken veel mensen dat jongeren vanzelf digitaal vaardig worden omdat ze opgroeien met smartphones en andere devices. Maar is het wel echt zo?

Kunnen ze nepnieuws herkennen, online privacy goed beschermen en technologie slim gebruiken? Niet altijd. Daarom is het hoog tijd om digitale geletterdheid een vaste plek te geven in het onderwijs.

Wat is digitale geletterdheid?

Digitale geletterdheid is veel meer dan gewoon een beetje kunnen swipen en typen. Het draait volgens SLO om vier dingen:

  1. ICT-basisvaardigheden – Hoe werken digitale apparaten en software?
  2. Mediawijsheid – Hoe herken je bijvoorbeeld nepnieuws, hoe blijf je kritisch en hoe ga je bewust en goed om met sociale media?
  3. Digitale informatievaardigheden – Hoe zoek, beoordeel en verwerk je online informatie?
  4. Computational thinking – Hoe kun je logisch denken en problemen oplossen met technologie?

Als leerlingen deze vaardigheden beheersen, kunnen ze zich beter redden in onze digitale wereld.

Waarom is digitale geletterdheid zo belangrijk?

Jongeren groeien op met technologie, maar dat betekent dus niet dat ze er automatisch goed mee omgaan. Hoe vaak nemen leerlingen niet gewoon het eerste zoekresultaat op Google over? Of klikken ze zonder nadenken op ‘Accepteren’ bij cookies en voorwaarden? En dan hebben we het nog niet eens over cyberpesten, online oplichting en de invloed van sociale media op hun zelfbeeld.

Daarnaast wordt digitale technologie steeds belangrijker op de arbeidsmarkt. Steeds meer banen vragen om ICT-kennis, probleemoplossend denken en online samenwerken. Door digitale geletterdheid op school aan te bieden, zorgen we ervoor dat leerlingen goed voorbereid zijn op hun toekomst.

Hoe pak je dit aan in het onderwijs?

Veel scholen vragen zich af hoe ze digitale geletterdheid een plek kunnen geven in het curriculum. Hier zijn wat praktische stappen:

  1. Begin met een gezamenlijke visie – Wat willen jullie leerlingen meegeven? Wat past bij de school?
  2. Maak het onderdeel van bestaande vakken – Laat leerlingen bij Nederlands of geschiedenis online bronnen checken of leer ze wiskunde de basis van programmeren.
  3. Ondersteun docenten – Niet iedereen voelt zich even zeker over digitale vaardigheden. Geef trainingen en deel handige lesmaterialen.
  4. Werk met praktische opdrachten – Laat leerlingen zelf aan de slag gaan met fake news fact-checks, privacy-instellingen op sociale media en programmeeropdrachten.
  5. Blijf flexibel en pas aan waar nodig – Technologie verandert snel, dus houd de lessen up-to-date.

De website van het SLO heeft handige factsheets en een stappenplan waarbij heel duidelijk wordt aangegeven hoe je digitale geletterdheid kunt implementeren in je school. Ook organiseren ze regelmatig een masterclass digitale geletterdheid visievorming.

Ideeën voor in de klas

Nepnieuws fact-check (Geschiedenis & maatschappijleer)

Doel: Kritisch omgaan met online informatie en propaganda herkennen
Opdracht: Leerlingen krijgen nieuwsberichten over historische of actuele gebeurtenissen. Ze moeten onderzoeken of de informatie klopt en welke bronnen betrouwbaar zijn. Bespreek dan bijvoorbeeld hoe nepnieuws in het verleden en heden wordt gebruikt als propaganda.

Online privacy (Mentorles & maatschappijleer)

Doel: Bewustwording van online privacy en identiteit
Opdracht: Leerlingen Googlen zichzelf en bekijken hun digitale sporen. Wat vinden anderen over hen online? Bespreek in de klas hoe je je online imago kunt beheren en welke privacy-instellingen belangrijk zijn. (Dan moeten docenten dat natuurlijk ook weten. Daarom is scholing voor docenten op het gebied van digitale geletterdheid ook nodig. Het is ook een idee om deze opdracht met docenten te doen)

Integreren van vaardigheden of kant-en-klaar methode?

Er zijn bedrijven die kant-en-klare methodes voor digitale geletterdheid aanbieden. Handig, want je bent in één keer klaar en de leerdoelen zijn ook meteen afgevinkt. Maar is dat iets wat je echt moet willen of als einddoel moet hebben als school? Niet echt als je het mij vraagt.

Digitale geletterdheid is geen apart vakje dat je even afvinkt. Het is een vaardigheid die je overal nodig hebt, net zoals taal en kritisch denken. Daarom werkt het beter als leerlingen er op verschillende momenten in verschillende vakken mee aan de slag gaan.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Geschiedenis: hoe beoordeel je of een bron betrouwbaar is?
  • Mentor: hoe ga je veilig om met sociale media?

Door digitale geletterdheid breed in het onderwijs te verwerken, leren leerlingen het niet alleen, maar passen ze het ook echt toe in hun dagelijks leven. Zo wordt het geen losse hapsnap opdracht, maar een nuttige vaardigheid.

Conclusie

Digitale geletterdheid is geen extraatje, het is een must. Door er op school serieus mee aan de slag te gaan, maken we leerlingen mediawijzer, kritischer en zelfverzekerder in een wereld die steeds digitaler wordt. Laten we ervoor zorgen dat ze niet alleen technologie gebruiken, maar dat ze ook snappen hoe het werkt en er kritisch en verantwoord mee om kunnen gaan.

Wat doet jouw school al met digitale geletterdheid? Ik ben benieuwd hoe andere scholen hiermee omgaan. Stuur me een e-mail of reageer op deze blog hieronder in de comments.

Mentorles: schrijf een brief aan je toekomstige zelf

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen echt nadenken over hun toekomst zonder dat het voelt als een zware opdracht?

Een simpele maar mooie manier is leerlingen een brief aan hun toekomstige zelf te laten schrijven. Hierbij schrijven ze op wat ze belangrijk vinden, waar ze over nadenken en wat ze hopen te bereiken. Een opdracht die niet alleen inzicht geeft, maar ook mooie gesprekken kan opleveren. Onderaan deze blog kan je de lesbrief downloaden.

Stel je voor: een leerling leest deze brief terug na een tijdje (of zelfs na een paar jaar) en ziet welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt. Dat is pas een waardevol moment!

De opdracht: schrijf een brief aan jezelf in de toekomst

Leerlingen schrijven een brief aan hun toekomstige ik. Daarin beschrijven ze hoe hun leven er nu uitziet en wat ze hopen te bereiken in de toekomst.

Stap 1: Aanhef
Leerlingen beginnen de brief met een persoonlijke aanhef, bijvoorbeeld:
“Beste toekomstige ik,”

Stap 2: Inhoud van de brief
Leerlingen schrijven over:

  • Hun leven nu: school, vrienden, hobby’s, leuke dingen én uitdagingen.
  • Wat ze nu belangrijk vinden en waar ze zich een beetje zorgen over maken.
  • Wat ze hopen te bereiken in de toekomst: dromen, doelen en verwachtingen.
  • Welk werk ze denken te doen als ze ouder zijn.
  • Een boodschap of advies aan hun toekomstige zelf.

Stap 3: Afsluiting
Ze sluiten de brief af met een wens of boodschap aan hun toekomstige ik. Afsluiting (10 minuten)

Klassikale afsluiting

Vraag klassikaal wat de leerlingen verwachten van de brief als ze dit over twintig jaar zouden lezen. Laat ze kort in stilte hier zelf over nadenken, daarna kort uitwisselen met andere leerling en daarna enkele leerlingen vragen naar wat zij besproken
hebben.

Minimale lengte van de brief: 150 woorden


Lesplanning

  • Introductie (5 min) – Leg uit wat de bedoeling is.
  • Schrijven (35 min) – In stilte schrijven. Loop rond en help waar nodig.
  • Afsluiting (10 min) – Laat leerlingen nadenken over hoe het zou zijn om deze brief later terug te lezen.

Geef de brief later terug, bijvoorbeeld aan het einde van het schooljaar of als ze hun diploma halen.

Download de gratis lesbrief

Tip

  • Bewaar de brieven en geef ze bijvoorbeeld mee als de leerling van school gaat na het examenjaar.
  • Of geef de brief mee aan het eind van het schooljaar of aan een ouder/verzorger
    tijdens een eindgesprek.

Mentorles: Kennismaken moodboard ‘Dit ben ik’

De start van het schooljaar draait in het begin om kennismaken. Nieuwe klas, nieuwe gezichten etc.

Een moodboard ‘Dit ben ik’ is een laagdrempelige en creatieve manier om elkaar beter te leren kennen. Leerlingen laten met afbeeldingen, woorden en kleuren zien wie ze zijn, wat hen bezighoudt en wat ze belangrijk vinden.

Het is een leuk idee om als mentor ook zelf een moodboard te maken waarin je laat zien wie je zelf bent. Dit is een mooie manier om de opdracht in te leiden.

Een leuke manier om deze opdracht in te leiden, is door als mentor zelf ook een moodboard te maken en dit aan de klas te laten zien.

Onderaan deze blog staat een uitbreide lesbrief van deze opdracht die je kunt downloaden.


De opdracht: maak een moodboard over jezelf

Leerlingen maken een collage waarin ze laten zien wie ze zijn. Dit kan op papier of digitaal. Ze gebruiken:

  • Afbeeldingen uit tijdschriften of kranten.
  • Woorden, quotes of korte zinnen.
  • Zelfgetekende elementen.
  • Of eventueel digitale tools zoals Canva.

Om het makkelijker te maken, laat je leerlingen eerst een paar vragen beantwoorden. Op die manier bereid je het maken van het moodboard voor.

Stel bijvoorbeeld vragen zoals:

  • Wat zijn je hobby’s? 
  • Wat is je favoriete plek of reisbestemming? Of waar zou je ooit nog eens naar toe willen? 
  • Ben je fan van een bepaalde serie, game of celebrity? 
  • Wat voor muziek luister je? 
  • Wat is je favoriete kleur? 
  • Wat voor soort eten vind je lekker?  

Door deze vragen eerst te beantwoorden, krijgen leerlingen ideeën voor hun moodboard.

Hoe pak je deze les aan?

Stap 1: Introductie (5 min)

  • Leg uit wat een moodboard is en laat voorbeelden zien.
  • Optioneel: laat je eigen moodboard zien en vertel over jezelf.

Stap 2: Voorbereiden (5 min)

  • Laat leerlingen nadenken over de bovenstaande vragen.

Stap 3: Moodboard maken (35 min)

  • Papier: Laat leerlingen plaatjes zoeken, knippen, plakken en versieren.
  • Digitaal: Laat leerlingen werken in Canva, Google Slides of PowerPoint.
  • Combinatie: Online plaatjes verzamelen, printen en verwerken in hun collage.

Stap 4: Moodboards uitwisselen (10 min)

  • Laat leerlingen in tweetallen hun moodboard presenteren.
  • Optioneel: wissel meerdere keren van partner als er tijd is.

Stap 5: Gezamenlijke afsluiting (5 min)

  • Vraag of leerlingen overeenkomsten hebben ontdekt.
  • Laat enkele leerlingen hun moodboard delen in de klas (vrijwillig). “Wil iemand zijn of haar moodboard laten zien voor de klas?” (Het is iets persoonlijks, leg er geen dwang op als een leerling het niet wil) 

Onderaan deze blog vind je een uitgebreide lesbrief over deze opdracht.


Variaties op de opdracht

  • Moodboard in groepjes: In plaats van individueel werken, kunnen kleine groepjes een gezamenlijke collage maken. ‘Dit zijn wij’
  • Moodboard rond een thema: Denk aan dromen voor de toekomst, ideale baan of wat hen gelukkig maakt. Koppel het bijvoorbeeld met LOB.
  • Moodboard als kennismakingsgesprek: Laat leerlingen hun moodboard inleveren en gebruik het later als startpunt voor een individueel mentorengesprek.

Download de gratis lesbrief moodboard maken ‘dit ben ik’

Tijdvak 8 lesmateriaal – Hoe veranderde de wereld door de stoommachine?

De komst van de stoommachine veranderde alles. Fabrieken groeiden, steden werden drukker en het werk werd anders. Maar hoe voelde dat voor de mensen die dit meemaakten?

In deze opdracht doen leerlingen alsof ze een journalist, arbeider of fabriekseigenaar en schrijven ze een kort artikel over hoe de industriële revolutie hun leven beïnvloedde.

Deze opdracht voor geschiedenis en mens & maatschappij is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: schrijf een artikel over de stoommachine

Leerlingen kiezen een personage en schrijven een artikel waarin ze uitleggen hoe de komst van de stoommachine hun leven veranderde.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Een rol kiezen – Journalist, arbeider of fabriekseigenaar.
  • Onderzoek doen – Hoe werkte de stoommachine en wat veranderde hierdoor?
  • Een artikel schrijven – In de stijl van een 19e-eeuws krantenartikel.
  • Nadenken over de gevolgen – Was deze ontwikkeling positief of negatief?

Opdracht: dit moeten de leerlingen doen

Stap 1: Kies een personage

  • Journalist → Schrijft een artikel over de impact van de stoommachine op werk en samenleving.
  • Arbeider → Beschrijft hoe zijn of haar werk en leven veranderde door de komst van de machine.
  • Fabriekseigenaar → Legt uit hoe de stoommachine de fabriek beïnvloedde en of dit positief of negatief was.

Stap 2: Doe onderzoek

  • Wat deed jouw personage vóór de komst van de stoommachine?
  • Wat veranderde er door deze uitvinding?
  • Was dit een verbetering of juist niet?

Stap 3: Schrijf het artikel
Leerlingen gebruiken een schrijfplan en bouwen hun artikel op met:

  • Titel → Een pakkende krantenkop.
  • Inleiding → Voorstellen van het personage en uitleggen wat er speelt.
  • Kern → Wat is de stoommachine en hoe heeft die het leven veranderd?
  • Slot → Wat brengt de toekomst?

Download het gratis werkblad met deze opdracht

Tijdvak 1 – schrijfopdracht

Schrijfopdracht: het leven in de prehistorie door de ogen van een kind

Meer dan 10.000 jaar geleden veranderde het leven van mensen compleet. Eerst leefden ze als jagers-verzamelaars, maar langzaam gingen ze over op landbouw en ging men gewassen verbouwen en dieren houden. Wat betekende deze verandering voor de mensen in die tijd?

In deze opdracht schrijven leerlingen een kort verhaal over hoe het leven veranderde door de komst van de landbouw. Dit doen ze vanuit het perspectief van een kind van een jager-verzamelaar of een kind van een boer tijdens de landbouwrevolutie.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis en mens & maatschappij. Deze schrijfopdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


Schrijfopdracht Tijdvak 1 – de tijd van jagers en boeren

Leerlingen schrijven een kort verhaal waarin ze beschrijven hoe een kind uit de prehistorie leefde en hoe zijn of haar leven veranderde door de komst van de landbouw.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Een personage kiezen – Een kind van een jager-verzamelaar of een boer.
  • Een verhaal schrijven – Hoe zag het dagelijkse leven eruit vóór en na de landbouw?
  • De verandering beschrijven – Wat werd makkelijker? Wat bleef hetzelfde?
  • Een mening geven – Is het kind blij met de verandering of mist het het oude leven?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een personage
Leerlingen kiezen of hun verhaal gaat over:

  • Een kind van een jager-verzamelaar
  • Een kind van een boer (landbouwer)

Stap 2: Beschrijf het oude leven
Het verhaal begint met hoe het kind leefde vóór de komst van de landbouw.

  • Wat eet het kind?
  • Waar woont het kind?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“Mijn vader gaat elke dag op jacht. Soms komt hij thuis zonder eten.”
“We wonen in een soort tent die we zelf hebben gemaakt.”

Stap 3: Beschrijf de verandering door de landbouw
Wat is er anders nu mensen gewassen verbouwen en dieren houden?

  • Wat eet het kind nu?
  • Waar woont het kind nu?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“We hoeven niet meer elke dag op zoek naar eten, want we hebben nu graan op onze velden.”
“Mijn vader zorgt voor de dieren en ik help mee met het oogsten van de planten.”

Stap 4: Eindig met een mening
Laat het personage vertellen wat hij of zij vindt van de verandering.

  • Is het leven nu makkelijker of moeilijker?
  • Mist het kind het oude leven of is hij/zij juist blij met de landbouw?

Voorbeeldzinnen:
“Ik vind het fijn dat we niet meer hoeven te verhuizen.”
“Soms mis ik het leven als jager-verzamelaar, omdat het leuk was om op zoek te gaan naar eten.”

Stap 5: Schrijf het verhaal op je eigen manier
Leerlingen schrijven het verhaal in hun eigen woorden en bedenken hoe hun personage deze verandering heeft ervaren.

Tip voor docenten: schrijf zelf ook een verhaal!

Doe zelf ook mee met deze opdracht! Schrijf een kort verhaal en gebruik dit later in je lessen.

Waarom is dit een goed idee om te doen in je les?

  • Extra lesmateriaal – Je kunt jouw verhaal later hergebruiken in andere klassen.
  • Meer beleving in de les – Door jouw verhaal voor te lezen, maak je geschiedenis levendiger.

Extra tip: Je kunt je verhaal elk jaar uitbreiden of aanpassen op basis van de klas die je hebt. Of laat bijvoorbeeld leerlingen raden of jouw verhaal van een leerling (van het jaar ervoor) is of door jou geschreven.

Download het gratis werkblad van deze opdracht