Intervisie: download werkvorm

Bij intervisie deel je in een groep collega’s situaties uit de lespraktijk en onderzoek je samen hoe je die kunt aanpakken of verbeteren. Het is een manier om van elkaar te leren.

Er zijn verschillende manieren om intervisie in te zetten in de school. Wij deden het bijvoorbeeld met een groep nieuwe docenten, maar ook wel een groep docenten die al langer op school werkte. Je zou het natuurlijk ook met je vaksectie kunnen doen of met een groep docenten die lesgeeft aan dezelfde klas bijvoorbeeld.

Het werkt goed om met een vaste groep docenten en een bepaald aantal momenten bij elkaar te komen. Spreek de momenten van tevoren af en zorg ervoor dat iedereen er in principe bij kan zijn. Om iedereen aan bod te laten komen, zou je ook de rol van inbrenger en begeleider per keer kunnen afwisselen.

Vraag deelnemers om vooraf bijvoorbeeld één casus uit te werken, zodat iedereen iets in kan brengen en er geen tijd verloren gaat aan het ‘verzinnen van casussen’. (zie ook bericht intervisie inbreng voorbereiden)

Je kunt voorafgaand aan de intervisie ook een korte starter doen.

Intervisie werkvorm (standaard)

1. Inventarisatie (± 5 min)

Iedere deelnemer noemt kort een situatie of vraagstuk dat hij of zij wil inbrengen.
De groep luistert naar alle voorbeelden en kiest daarna één casus die verder wordt uitgewerkt. (zie eventueel ook inbreng intervisie)

2. Introductie van de kwestie (± 5 min)

De inbrenger licht de situatie toe:
Wie was erbij (zonder namen), waar en wanneer speelde het, en wat gebeurde er precies?

Daarna formuleert de inbrenger een leervraag: wat wil ik beter begrijpen of leren van deze situatie?

Een leervraag richt zich op je eigen handelen of inzicht. Bijvoorbeeld:

  • Hoe kan ik beter omgaan met weerstand in de klas?
  • Wat maakt dat ik me in dit soort situaties onzeker voel?
  • Hoe kan ik duidelijker zijn zonder streng over te komen?

De leervraag helpt om het gesprek te verdiepen en te voorkomen dat het te snel over oplossingen gaat.

3. Verkenning met vragen (± 10 min)

De anderen stellen open vragen om het verhaal beter te begrijpen.
Door door te vragen krijgt de inbrenger meer inzicht in de situatie.
Voorbeeld van vragen:

  • Wat denk je dat de ander bedoelde?
  • Wat wilde je dat er zou gebeuren? Of: wat hoopte je te bereiken?
  • Waren er ook dingen die wel goed gingen?

4. De kernvraag bepalen (± 5 min)

Samen bepaal je wat de kern is van de situatie of casus. Waar draait het
volgens jullie echt om?

5. Brainstormronde (± 10 min)

Iedereen mag ideeën of mogelijke invalshoeken inbrengen. De inbrenger
noteert zelf wat er gezegd wordt, maar reageert nog niet hierop. (Dus nog
geen oordeel over idee of mogelijke oplossing).

6. Actieplan (± 10 min)

De inbrenger vat samen wat het gesprek heeft opgeleverd: wat neem ik mee en
wat ga ik doen met de nieuwe inzichten? Probeer het kort te houden.

7. Met elkaar afsluiten (5 min)

Tot slot blikt de groep kort terug. Wat heeft dit gesprek opgeleverd voor de
rest van de groep? Sluit af met één zin per persoon: ‘Wat neem jij mee?’ (als iemand even niets weet of niets wil zeggen is dat prima natuurlijk)

Download het formulier

Reflectiewerkvorm: De Hand

De Hand is een reflectiewerkvorm die je kunt gebruiken om met (nieuwe) docenten in gesprek te gaan over hun kwaliteiten, doelen en uitdagingen. Door ze een hand te laten tekenen en per vinger een vraag te beantwoorden, ontstaat een gesprek over waar iemand nu staat en waar hij of zij naartoe wil.

Zelf heb ik deze werkvorm wel ingezet tijdens een themabijeenkomst voor nieuwe docenten.

Maar het is ook een idee om deze opdracht eens met je mentorklas te doen. Je kunt de vragen dan eventueel wat vereenvoudigen. En in plaats van delen met de klas, zou je het kunnen gebruiken als input voor een mentorgesprek.

Nodig:

  • Papier
  • Pen/potlood

Stap 1 – Maak een omtrek van je hand

Laat iedereen op een stuk papier hun hand met gespreide vingers omtrekken.

Stap 2 – Beantwoord per vinger een vraag

Daarna laat je iedereen individueel de volgende vragen invullen per vinger:

  • Duim: waar ben je goed in?
  • Wijsvinger: waar wil je naar toe?
  • Middelvinger: waar baal je van?
  • Ringvinger: waar ben je trouw aan of wat vind je belangrijk?
  • Pink: waar voel je je nog klein of onzeker in?

Stap 3 – Delen

Laat iedereen om de beurt iets delen van wat ze hebben opgeschreven. Laat mensen zelf kiezen wat ze willen vertellen of wat ze willen delen.

De anderen luisteren en mogen verhelderende of verdiepende vragen stellen.

Let op: laat anderen geen tips geven of oordelen als ze reageren op iemand anders. Dus ook niet: ‘daar heb ik nooit last van’ of ‘ik doe het altijd zus en zo … ‘.

Stel bijvoorbeeld ook een verdiepende vraag:

  • Kun je daar een voorbeeld van geven?

Stap 4 – Gezamenlijke reflectie

Sluit met elkaar af. En stel de volgende vragen:

  • Kijk nog eens naar wat je hebt opgeschreven. Welke vinger van je hand zegt iets over waar je de komende tijd aan zou willen werken? 
  • Probeer een klein doel voor komende periode te formuleren. ‘Komende periode zou ik graag … ‘

Download de instructie

Starters voor bijeenkomsten met (nieuwe) docenten

Als je lesgeeft, heb je vaak een duidelijke start of je begint met een korte startopdracht. Je probeert actief de leerlingen te betrekken bij de les en maakt duidelijk dat de les begint. (zie ook artikel lesvoorbereiding kop-romp-staart-model)

Eigenlijk werkt het met een bijeenkomst met docenten ook zo. De meeste mensen hebben net lesgegeven of komen uit een andere afspraak. Een korte startopdracht (een starter) helpt dan om even rustig te settelen en vervolgens de aandacht te richten op de bijeenkomst.

Ook komt iedereen op deze manier in principe aan het woord. Maar zorg er ook voor dat er altijd ruimte is voor iemand om niets te zeggen of even over te slaan. Het is nooit verplicht om iets te delen als iemand dat niet wil. Je kunt een starter gebruiken aan het begin van een team- of sectieoverleg, bij intervisie of een bijeenkomst met nieuwe docenten.

Hieronder staan een paar korte starters. Aan het eind van dit artikel kun je de starters ook downloaden als document.

  1. Kies een plaatje (echte kaartjes)
    Zorg ervoor dat je een paar kaartjes hebt met afbeeldingen. Je kunt ze zelf maken door plaatjes uit tijdschriften te knippen en dan bijvoorbeeld op een kaartje te plakken en dan lamineren. Maar je kunt ook een aantal ansichtkaarten kopen of online een kaartenset met plaatjes kopen. -> Gebruik neutrale plaatjes: natuur, voorwerpen etc. )

    Vervolgens leg je een aantal kaartjes met plaatjes neer. Je kunt mensen een plaatje laten uitkiezen dat hen aanspreekt en dan bijvoorbeeld vragen waarom ze dit hebben uitgekozen of wat hen aanspreekt in dit beeld.

    Maar je kunt ook het onderwerp van de bijeenkomst koppelen aan het kaartje en stel dan bijvoorbeeld een vraag zoals:
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij je eerste weken hier op school voelde.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij er vandaag in staat.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij samenwerken met collega’s ervaart.
    – Kies een plaatje dat past bij wat jou plezier geeft in het lesgeven.
    – Kies een plaatje dat past wat jij wil dat leerlingen jou zien. etc.
  2. Kies een plaatje (digitaal)
    Je kunt ook een aantal afbeeldingen digitaal zoeken en op het bord laten zien. Bijvoorbeeld plakken in PowerPoint, LessonUp, Canva, Padlet of gewoon in Word.

    Gebruik dan de insteek van 1. Dus of een algemene vraag of koppel het onderwerp van de bijeenkomst aan een afbeelding.
  3. Dobbelsteen
    Gooi met een digitale dobbelsteen (of met een echte, maar die moet je dan wel net bij je hebben. De uitkomst bepaalt wat de vraag wordt:
    1. Noem iets dat goed ging deze week.
    2. Noem iets dat je energie gaf deze week.
    3. Noem iets dat je opviel deze week.
    4. Noem iets waar je naar uitkijkt.
    5. Noem iets dat je een goed gevoel gaf deze week.
    6. Noem iets dat je leuk vindt aan je werk.

    Download deze werkvorm als afbeelding
  4. Noem één ding
    Laat iedereen in één zin iets noemen. Bijvoorbeeld:
    – Een ding dat goed ging deze week.
    – Een ding dat lastig was deze week.
    – Een ding wat je is bijgebleven deze week.
    – Een ding dat beter ging dan aan begin van het schooljaar.
  5. Stelling
    Zet een stelling op het bord dat te maken heeft met het onderwerp van de bijeenkomst. Zorg ervoor dat het een luchtige stelling is, niet dat je meteen een discussie start. Laat mensen aangeven of ze het eens of oneens zijn en eventueel toelichten met maximaal één zin.
  6. Terugkoppeling vorige bijeenkomst
    Begin de bijeenkomst met een terugkoppeling van het onderwerp van de vorige keer.
    Voorbeeld:
    – Wat is je bijgebleven van de vorige bijeenkomst?
    – Wat heb je anders gedaan sinds de vorige bijeenkomst?
  7. Terugkoppeling vorige bijeenkomst met cijfer
    Laat iedereen met een cijfer of met vingers omhoog aangeven wat ze gedaan hebben met de informatie of datgene wat vorige keer besproken is sinds de vorige keer:
    1. Ik heb er niets meegedaan.
    2. Ik heb erover nagedacht.
    3. Ik heb er met anderen over gepraat.
    4. Ik heb het uitgeprobeerd of toegepast.
  8. Pickwick
    Misschien heb je de kaartenset met vragen van Pickwick nog, dan zou je die kunnen gebruiken. Je kunt ook een tijdje vragen van theezakjes opsparen en een paar toepasselijke bewaren. Doe ze in een bakje of doosje en laat er dan iemand willekeurig één trekken.
    Maar je kunt ook deze website gebruiken, hier staan een heleboel vragen verzameld.
  9. Tijdreizen met de Tardis van Dr. Who
    Stel je voor: je kunt tijdreizen met de TARDIS en reist terug naar het begin van het schooljaar. Wat zou je jezelf dan willen meegeven of willen adviseren?

    Je kunt ook een ander moment bedenken of de TARDIS weglaten als je Dr. Who niet leuk vindt.

    Download deze starter als afbeelding
  10. Woord
    Laat iedereen één woord noemen dat past hoe ze er nu bij zitten, wat ze verwachten van de bijeenkomst van vandaag of hoe het afgelopen week/periode is gegaan.
    Eventueel zou je dit ook online kunnen doen met Mentimeter.

Download de starters als document

Heb jij zelf een leuke starter die goed werkt bij bijeenkomsten met collega’s? Deel je favoriete starter hieronder of stuur me ene berichtje. Ik verzamel graag meer ideeën om te delen en vind het leuk om te lezen hoe anderen dit doen.

Inbreng bij intervisie

Gebruik dit formulier om kort op te schrijven wat je wilt inbrengen tijdens de intervisie. (zie ook werkvorm Intervisie) Je kunt dit bijvoorbeeld voorafgaand aan de intervisie sturen naar de docenten ter voorbereiding.

Wat speelt er?

  • Beschrijf kort de situatie.

Situatie

  • Wie: (noem geen namen)
  • Waar:
  • Wanneer:
  • Wat gebeurde er?

Mijn vraag

  • Wat wil ik graag bespreken?

Mijn doel

  • Wat hoop ik dat deze intervisie mij oplevert?

Wat moeten anderen weten

  • (zodat ze goed mee kunnen denken):

Mijn leerdoel

  • Wat wil ik leren of ontwikkelen door dit te bespreken?

Download het formulier inbreng intervisie

Themabijeenkomst werkplezier: wat geeft je energie in het onderwijs?

Doel van de bijeenkomst: docenten laten zien wat hen energie geeft in hun werk en wat ze kunnen doen om dat vast te houden bijvoorbeeld tijdens drukke periodes.

Tijd: ongeveer 50/60 minuten

Wat heb je nodig?

Agenda

Start (5 – 10 minuten)

  • Begin met een korte starter.
  • Laat iedereen bijvoorbeeld één moment noemen waarop ze de afgelopen tijd plezier hadden in hun werk. (of specifiek lesgeven
  • Je kunt eventueel ook zelf beginnen met noemen wat jou zelf plezier geeft in je werk. (of specifiek lesgeven)

Reflectie (10 minuten)

Uitwisselen (10 minuten)

  • Laat docenten in tweetallen uitwisselen wat ze ingevuld hebben op het reflectieformulier.

Terugkoppelen

  • Bespreek vervolgens met iedereen wat hen helpt om meer te doen met de dingen die energie geven en beter om te gaan met dingen die juist energie kosten.
  • Maak een rondje en laat iedereen een idee of tip delen. (Maar geef ook ruimte als iemand even niets weet of niets wil delen). -> je kunt de tips en ideeën ook opschrijven en later uitwerken en sturen naar de groep.

Afronden

  • Sluit de bijeenkomst af met een korte samenvatting van wat er is gezegd.
  • Als er nog tijd is, vraag dan: ‘waar kijk je de komende tijd naar uit in je werk?’. Laat mensen spontaan reageren als ze willen, niet iedereen hoeft per se iets te zeggen.

Gebruik bij deze bijeenkomst het reflectieformulier Energie

Download reflectieformulier Energie

Download agenda

Themabijeenkomst afsluiten van je les

Doel van de bijeenkomst: docenten leren hoe ze op een activerende manier de les kunnen afsluiten.

Tijdsduur: 50/60 minuten

Wat heb je nodig?

Agenda

Start

  • Begin met een korte starter.
  • Stel de vraag: hoe zag de afsluiting van je laatste les eruit? (Geen oordeel of mening geven)

Uitleg

Ontwerpen

  • Laat docenten nu een eigen activerende lesafsluiter (staart) bedenken voor een les komende periode.
  • Laat iedereen zijn of haar idee opschrijven (of in Padlet zetten of een gedeeld Word-document)

Uitwisseling

  • Laat iedereen kort zijn of haar idee toelichten.

Afsluiting

  • Maak een rondje en laat iedereen om de beurt deze zin afmaken:
    Door deze bijeenkomst ga ik komende week in mijn les …

Download agenda

Reflectieformulier – Energie

Dit reflectieformulier over wat je energie geeft en wat juist energie kost, kun je op veel momenten inzetten. Bijvoorbeeld tijdens een (thema)bijeenkomst of tijdens een individueel (coach)gesprek. Maar ook voor bijvoorbeeld zelfreflectie.
Aan het eind van dit artikel kun je het reflectieformulier gratis downloaden.

Voorbeeld hoe je dit formulier kunt inzetten bij een themabijeenkomst – Wat geeft je energie in het onderwijs?

Download het reflectieformulier