Tijdvak 2 – maak een mini-werkstuk

Met deze opdracht maken leerlingen een mini-werkstuk over een onderwerp uit tijdvak 2. Stap voor stap verzamelen ze informatie, verwerken die in een gestructureerd werkstuk en leren meteen hoe je een werkstuk opbouwt.

Leerlingen leren niet alleen over de geschiedenis, maar oefenen ook met informatie verzamelen, schrijven en bronnen vermelden. Deze opdracht sluit goed aan bij zowel geschiedenis als Nederlands en is dus vakoverstijgend in te zetten.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een mini-werkstuk over de Grieken en Romeinen

Let op: de volledig uitgeschreven opdracht vind je onderaan deze blog als gratis download.

Leerlingen kiezen een onderwerp en werken dit uit in een mini-werkstuk. Ze volgen een duidelijk stappenplan en leren hoe ze informatie verzamelen, ordenen en presenteren.

Ze kunnen kiezen uit onderwerpen als:

  • Het Romeinse Rijk
  • De Romeinse Limes
  • Het ontstaan van het christendom
  • Alexander de Grote
  • Keizer Augustus
  • Grieks-Romeinse cultuur
  • Griekse en Romeinse goden
  • Staatsvormen in het oude Griekenland

Wil je deze opdracht direct gebruiken? Download het werkblad hier:
[Klik hier om te downloaden] (link invoegen).


Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een onderwerp
Leerlingen kiezen een onderwerp of overleggen met de docent.

Stap 2: Verzamel informatie
Ze zoeken in boeken en op internet naar feiten, afbeeldingen en interessante details.

Stap 3: Maak het voorblad
Dit bevat:

  • De titel van het werkstuk
  • Naam en klas
  • Datum
  • Een afbeelding die past bij het onderwerp

Stap 4: Maak een inhoudsopgave
Een overzicht van alle onderdelen met paginanummers.

Stap 5: Schrijf een kort voorwoord
Waarom heb je dit onderwerp gekozen? Wat vind je er interessant aan?

Stap 6: Werk de hoofdstukken uit

  • Hoofdstuk 1: Inleiding over het onderwerp
  • Hoofdstuk 2: Belangrijke feiten of gebeurtenissen
  • Hoofdstuk 3: Verrassende details of minder bekende informatie
    Bij elk hoofdstuk hoort minimaal één afbeelding die past bij de tekst.

Stap 7: Schrijf een conclusie
Wat heb je geleerd? Wat vond je het meest interessant?

Stap 8: Voeg een bronvermelding toe
Alle gebruikte boeken en websites worden correct vermeld.

Stap 9: Controleer je werkstuk
Met een checklist kijken leerlingen of alle onderdelen compleet zijn.

Als alles klopt, kunnen ze het werkstuk inleveren.


Download gratis werkblad met opdracht – Tijdvak 2 – Maak een mini-werkstu

Idee: laat leerlingen hun werkstuk inleveren als video/vlog in plaats van een tekst, zodat leerlingen ook spreekvaardigheid en presentatievaardigheden oefenen.

Budgetteren in de klas: twee praktische opdrachten over omgaan met geld

Met deze twee werkbladen gaan leerlingen aan de slag met budgetteren. Ze leren in de ene opdracht hoe ze een persoonlijk budget beheren en in de andere opdracht hoe ze geld kunnen verdelen binnen een fictief gezin.

Onderaan deze blog kun je beide werkbladen gratis downloaden.

Deze opdracht past bij mens & maatschappij in de onderbouw vmbo of bij het vak economie in de onderbouw.


Opdracht 1: Keuzes maken binnen een persoonlijk budget

In deze opdracht krijgen leerlingen een vast budget en moeten ze keuzes maken over hoe ze dit besteden. Ze denken na over vaste lasten, sparen en leuke uitgaven.

Wat komt aan bod?

  • Welke kosten moet je altijd betalen?
  • Hoe zorg je dat je niet rood staat?
  • Wat als je minder geld hebt dan verwacht?

Deze opdracht helpt leerlingen om bewuster met geld om te gaan en te snappen waarom plannen belangrijk is.


Opdracht 2: Budgetteren voor een fictief gezin

Bij deze opdracht kruipen leerlingen in de rol van een gezin dat elke maand zijn inkomsten en uitgaven moet beheren. Ze krijgen een fictief gezinsinkomen en moeten bepalen:

  • Wat gaat op aan vaste lasten?
  • Hoeveel blijft er over voor boodschappen, kleding en uitjes?
  • Wat als er onverwachte kosten zijn?

Deze opdracht laat leerlingen ervaren hoe snel geld op kan gaan en waarom plannen noodzakelijk is.


Tip: Laat leerlingen in tweetallen werken en samen bespreken welke keuzes ze maken. Dit stimuleert kritisch denken en argumenteren.

Heb je deze opdracht in de klas gedaan? Of ga je deze opdracht binnenkort doen? Stuur me een berichtje, ik vind het leuk om te horen hoe het lesmateriaal wordt ingezet en wat je ervaring is.

Tijdvak 9 – Tweede Wereldoorlog in beeld: een tijdbalk maken

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen niet alleen jaartallen onthouden, maar begrijpen hoe de Tweede Wereldoorlog verliep? Een tijdbalk is een visuele manier om verbanden te leggen tussen gebeurtenissen en ontwikkelingen.

Met deze opdracht maken leerlingen een tijdbalk van 1930 tot 1950, waarin ze de belangrijkste momenten voor, tijdens en na de oorlog op een rij zetten.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: klas 2 geschiedenis of mens en maatschappij


De opdracht: een tijdbalk over de Tweede Wereldoorlog

Leerlingen zoeken de juiste jaartallen op van belangrijke gebeurtenissen en verwerken deze in een overzichtelijke tijdbalk. Ze voegen ook een korte beschrijving en een afbeelding toe per gebeurtenis.

Wat komt er in de tijdbalk?

  • Hitler komt aan de macht
  • Pearl Harbor
  • Bombardement op Rotterdam
  • Georgische Opstand op Texel
  • Hitler valt Polen binnen
  • Frankrijk en Engeland verklaren Duitsland de oorlog
  • D-Day
  • Duitsers geven zich over
  • Februaristaking
  • Bevrijdingsplan Montgomery
  • Hongerwinter
  • Opkomst van de NSB
  • Kristallnacht

Hoe werkt de opdracht?

Let op: de volledige opdracht staat onderaan deze blog.

Stap 1: Zoek de juiste jaartallen
Leerlingen zoeken per gebeurtenis het juiste jaartal op en schrijven een korte uitleg.

Stap 2: Zoek afbeeldingen
Elke gebeurtenis krijgt een bijpassende afbeelding, zoals een foto, kaart of tekening.

Stap 3: Maak de tijdbalk

  • Plaats de gebeurtenissen op de juiste plek op de tijdlijn.
  • Voeg het jaartal, een korte beschrijving en een afbeelding toe.
  • Zorg dat de tijdbalk duidelijk en overzichtelijk is.

Papier of digitaal?

Je kunt deze opdracht ook in Canva laten maken. Maar eerlijk? Ik ben zelf eigenlijk meer een voorstander van tijdbalken op papier maken. Door met de hand te schrijven en tekenen, blijven de jaartallen en gebeurtenissen beter hangen.

Download gratis werkblad

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Tijdvak 3 – Opdracht Karel de Grote

Wie was Karel de Grote en hoe breidde hij het Frankische Rijk uit?

Met deze opdracht maken leerlingen tijdens geschiedenis of mens & maatschappij een PowerPoint over Karel de Grote. Door informatie te verzamelen en zelf een presentatie op te bouwen, verwerken ze de stof op een gestructureerde manier.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: onderbouw vmbo geschiedenis of mens & maatschappij. Eventueel koppelen aan digitale geletterdheid.


De opdracht: een PowerPoint over Karel de Grote

Leerlingen maken een PowerPoint-presentatie over Karel de Grote. De presentatie bestaat uit minimaal zes dia’s, waarin de belangrijkste onderwerpen worden behandeld.

Wat moet er in de presentatie staan?

  • Dia 1: Titelpagina
    • Titel: Karel de Grote
    • Jouw naam en klas
    • Een passende afbeelding
  • Dia 2: Wie was Karel de Grote?
    • Wanneer leefde hij?
    • Waarom wilde hij keizer worden?
    • Een afbeelding van Karel de Grote
  • Dia 3: Het Frankische Rijk
    • Een kaart van het rijk van Karel de Grote
    • Korte uitleg over bestuur en verdediging
  • Dia 4: Kroning tot keizer
    • Wanneer en door wie werd hij gekroond?
    • Waarom was dit een belangrijke gebeurtenis voor Europa?
    • Een passende afbeelding
  • Dia 5: Het christendom
    • Wat wilde de paus met de mensen in het Frankische Rijk?
    • Wat was de rol van Karel de Grote hierbij?
  • Dia 6: Slot
    • Korte samenvatting van het belangrijkste
    • Nog een afbeelding of een kaart

Hoe zet je deze opdracht in je les in?

Voorbereiding
Laat leerlingen eerst informatie verzamelen over Karel de Grote en aantekeningen maken. Dit kunnen ze doen met hun lesboek, websites of andere bronnen.

Presentatie maken
Leerlingen verwerken hun informatie in een PowerPoint. Ze gebruiken afbeeldingen en kaarten om hun dia’s visueel aantrekkelijk te maken.

Inleveren en bespreken
Nadat de PowerPoints zijn ingeleverd, kun je een aantal leerlingen hun presentatie laten geven. (Of random met beurtstokjes of namenrad).

Download gratis het werkblad met de opdracht – Karel de Grote

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback, zodat we samen het lesmateriaal voor geschiedenis nog beter kunnen maken.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Lesmateriaal: maak een strip over een norm

Hoe leg je uit wat een norm is? Veel leerlingen kennen het woord, maar pas als je het in de praktijk ziet, wordt het duidelijk. Met deze opdracht gaan leerlingen zelf aan de slag en laten ze zien hoe normen werken in het dagelijks leven.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden. Ook heb ik een aantal sjablonen gemaakt die je kunt gebruiken voor je leerlingen.


De opdracht: maak een strip over een norm

Leerlingen bedenken een norm en maken een strip waarin ze laten zien wat er gebeurt als mensen zich wel en niet aan deze norm houden.

Wat komt erin voor?
✔ Een norm (een gedragsregel)
✔ Een situatie waarin mensen de norm volgen
✔ Een situatie waarin mensen de norm overtreden
✔ Een strip van 4 tot 6 vakjes per situatie
✔ Korte teksten of tekstballonnen die uitleg geven


Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een norm
Normen zijn gedragsregels die bepalen hoe je je hoort te gedragen. Bijvoorbeeld:

  • Op tijd komen op school
  • Niet voordringen in de rij
  • Vriendelijk zijn tegen anderen
  • Zacht praten in de bibliotheek

Stap 2: Bedenk twee situaties

  • Eén waarin de norm wordt nageleefd.
  • Eén waarin de norm wordt overtreden.

Laat leerlingen deze situaties eerst kort uitschrijven op kladpapier.

Stap 3: Maak de strip

  • Begin met een kladversie om het goed uit te denken.
  • Maak een strip van ongeveer 4 tot 6 vakjes per situatie.
  • Gebruik tekstballonnen of beschrijvingen om uit te leggen wat er gebeurt.
  • Geef de strip een titel die past bij de gekozen norm.

Stap 4: Inleveren en bespreken
Leerlingen leveren hun strip in en je kunt de opdracht klassikaal bespreken of in kleine groepjes.


Download het werkblad met de opdracht

Sjabloon voor strip

Download sjabloon 1 in Canva

Download sjabloon 2 in Canva

Tijdvak 9 – op zoek naar sporen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland

De Tweede Wereldoorlog lijkt voor leerlingen misschien ver weg, maar als je goed kijkt zijn er in heel Nederland nog sporen te vinden. Monumenten, gedenktekens, bunkers of gebouwen die een rol speelden – overal zijn herinneringen aan deze periode.

Met deze onderzoeksopdracht onderzoeken leerlingen de geschiedenis van een zelfgekozen plaats in Nederland. Ze ontdekken wat daar gebeurde tijdens de oorlog en brengen dit in kaart met een tijdlijn, een tekst en afbeeldingen.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: klas 3 vmbo geschiedenis


De opdracht: onderzoek sporen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland

Leerlingen kiezen een stad, dorp of specifieke locatie (zoals een brug, gebouw of bos) en onderzoeken welke sporen uit de Tweede Wereldoorlog daar nog zichtbaar zijn.

Ze werken aan:

  • Een tijdlijn met belangrijke gebeurtenissen.
  • Een tekst van ongeveer 500 woorden over wat er gebeurde en wat de impact was.
  • Afbeeldingen met korte uitleg.
  • Een lijst met bronnen.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een plaats
Leerlingen kiezen een stad, dorp of locatie waar ze hun onderzoek over willen doen.

Stap 2: Verken de geschiedenis
Ze zoeken uit welke gebeurtenissen zich daar tijdens WO2 afspeelden. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Bombardementen;
  • Verzetsacties;
  • Militaire acties;
  • Deportaties etc.

Stap 3: Verzamel informatie
Leerlingen zoeken informatie bijvoorbeeld in boeken, websites etc. en zoeken naar:

  • Gebeurtenissen die in deze plaats hebben plaatsgevonden.
  • Sporen die vandaag de dag nog te zien zijn of bijvoorbeeld monumenten of gedenkplaatsen.

Stap 4: Maak een tijdlijn
Op basis van hun onderzoek maken leerlingen een tijdlijn met de belangrijkste gebeurtenissen in de periode 1939-1945 én de nasleep van de oorlog.

Stap 5: Schrijf een tekst
In ongeveer 500 woorden beschrijven ze:

  • Wat er gebeurde in de gekozen plaats.
  • Hoe dit de mensen daar beïnvloedde.
  • Wat ze ervan vinden: waarom is het belangrijk dat deze geschiedenis bewaard blijft?

Stap 6: Afbeeldingen met onderschriften
Daarna verzamelen de leerlingen vijf afbeeldingen die bij hun onderzoek passen, bijvoorbeeld van:

  • Monumenten of gedenktekens.
  • Historische foto’s.
  • Overblijfselen uit de oorlog (bunkers, loopgraven, bruggen).

Bij elke afbeelding schrijven ze een korte uitleg.

Stap 7: Maak een bronvermelding

Stap 8: Controleer en inleveren

Download het gratis werkblad met de opdracht

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Opdracht – vergelijk het dagelijks leven vroeger en nu

Hoe zag het dagelijks leven er vroeger uit? Wat is er in de afgelopen decennia veranderd en wat is juist hetzelfde gebleven?

Met deze interview onderzoeken leerlingen hoe mensen vroeger leefden door iemand te interviewen die ouder is dan 50 jaar. Ze stellen bijvoorbeeld vragen over school, vrije tijd, technologie en het huishouden en vergelijken de antwoorden met hun eigen leven.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw mens & maatschappij, burgerschap, Nederlands. Het is een mooi idee om hier een vakoverstijgende opdracht van te maken.


De opdracht: interview over het dagelijks leven vroeger en nu

Leerlingen interviewen een volwassene over hoe het dagelijks leven eruitzag toen zij jong waren. Daarna schrijven ze een kort verslag waarin ze de verschillen en overeenkomsten met nu beschrijven.

De opdracht bestaat uit:

  • Een interview met minimaal twaalf vragen.
  • Een vergelijking tussen vroeger en nu.
  • Een kort verslag over de opvallendste verschillen.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Interviewvragen voorbereiden
Leerlingen bedenken en noteren vragen. Ze stellen zowel gesloten vragen (ja/nee-antwoorden) als open vragen (uitgebreide antwoorden).

Voorbeelden van vragen:

  • Had u als kind een televisie in uw slaapkamer?
  • Hoe maakte u afspraken zonder mobiele telefoon?
  • Wat vond u vroeger luxe, maar is nu heel normaal?

Stap 2: Het interview afnemen
Leerlingen kiezen iemand die ouder is dan 50 jaar, zoals een familielid, buur of docent, en noteren de antwoorden.

Stap 3: Vergelijking maken
Ze kijken naar wat er hetzelfde is gebleven en wat er is veranderd.

Voorbeelden van veranderingen:

  • Geen internet → nu altijd bereikbaar.
  • Spelen op straat → nu vaker gamen en social media.
  • Geen pinpas → contant betalen in de winkel. etc.

Stap 4: Schrijf een kort verslag
In ongeveer 150-200 woorden beschrijven ze de opvallendste verschillen en overeenkomsten.

Opbouw:
Inleiding – Wie hebben de leerlingen geïnterviewd en waar ging het interview over?
Middenstuk – Wat zijn de grootste verschillen en overeenkomsten?
Slot – Wat vonden leerlingen het meest opvallend en welke verandering vinden ze het belangrijkst?

Tip: Laat leerlingen hun bevindingen klassikaal delen en vergelijken. Zo ontstaat een breder beeld van hoe het dagelijks leven is veranderd. Of deel er een aantal en laat bijvoorbeeld het namenwiel of beurtstokjes bepalen wie het voor de klas doet.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Wil je deze opdracht inzetten in je les? Download het werkblad gratis en probeer het uit!

Hoe ging dat vroeger?

Artikel van mijn opa en oma uit de Texelse Courant 2006.

Mentorles: quiz over schoolregels

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen de schoolregels goed kennen zonder dat het een saaie opsomming wordt? Met een quiz maak je het leerzaam én interactief!

In deze mentorles testen leerlingen hun kennis van de schoolregels in een quiz. Door de antwoorden samen te bespreken, vertel je niet alleen wat de regels zijn, maar ook bijvoorbeeld waarom ze belangrijk zijn.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een quiz over de schoolregels

Als mentor stel je eerst een quiz samen met 10 tot 15 vragen over de schoolregels. Denk aan vragen zoals:
✔ Wat moet je doen als je te laat bent?
✔ Mag je je laptop gebruiken in de les?
✔ Wat gebeurt er als je spijbelt?
✔ Hoe meld je je ziek?


Hoe zet je deze les in je klas in?

Stap 1: Kies de quizvorm
Je kunt de quiz op verschillende manieren uitvoeren:

  • Digitaal → via Kahoot, Quizizz, LessonUp of bijvoorbeeld Socrative.
  • Op papier → een werkblad met vragen die leerlingen individueel of in duo’s invullen.
  • PowerPoint → vragen klassikaal tonen, antwoorden opschrijven.

Stap 2: Introductie (5 minuten)
Leg uit waarom jullie de quiz doen. Probeer het een beetje luchtig en positief te houden, zodat het geen suffe les over regels wordt.

Stap 3: De quiz spelen (20-25 minuten)
Laat de leerlingen individueel of in teams de vragen beantwoorden. Maak er eventueel een wedstrijdje van met een kleine beloning.

Stap 4: Bespreek de antwoorden (15 minuten)
Ga kort in op de vragen die veel fout gingen en stel verdiepende vragen zoals:

  • Waarom denk je dat deze regel er is?
  • Wat zou er gebeuren als deze regel niet bestond?

Stap 5: Afsluiting (5 minuten)
Laat leerlingen kort reflecteren op de quiz. Dit kan bijvoorbeeld klassikaal, met post-its of wisbordjes.

Voorbeeldvragen:

  • Welke regels waren verrassend of zijn nog onduidelijk?
  • Wat heb je geleerd over de schoolregels?

Tip: laat leerlingen zelf ook een paar quizvragen bedenken.

Wil je deze opdracht inzetten in je mentorles? Download het werkblad gratis en probeer het uit!

Plannen voor leerlingen: een simpel werkblad om overzicht te houden

Veel leerlingen vinden het lastig om hun schoolwerk goed te plannen. Wanneer moet iets af zijn? Hoe verdeel je taken over de week?

Met dit werkblad krijgen leerlingen grip op hun schoolwerk. Ze vullen per vak in wat ze moeten doen, wanneer het af moet zijn en wanneer ze eraan gaan werken. Zo maken leerlingen een realistische planning en voorkomen ze hopelijk last-minute stress.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een planning maken voor twee weken

Leerlingen maken een planning waarin ze:

  • Per vak opschrijven wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.
  • Een dagelijkse planning invullen: wat doen ze op welke dag?
  • Bepalen wanneer en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Hoe zet je deze opdracht in je les in?

Stap 1 – Overzicht maken
Leerlingen vullen per vak in wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.

Stap 2 – Planning invullen
Ze verdelen hun taken over twee weken en schrijven op op welke dag en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Stap 3 – Check en aanpassen
Laat leerlingen kijken of hun planning realistisch is. Zijn er dagen waarop alles zich opstapelt? Kan het beter verdeeld worden?

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?


Voordelen van deze opdracht

  • Structuur en overzicht → leerlingen zien wat ze moeten doen en wanneer.
  • Tijdmanagement oefenen → ze leren hoe ze hun werk kunnen verdelen.
  • Voorkomt uitstelgedrag → door taken op tijd in te plannen, wordt de werkdruk minder.

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?

Download het werkblad

Werkblad: laat leerlingen zelf toetsvragen maken

Deze werkvorm zou je goed kunnen inzetten om leerlingen voor te bereiden op een toets. Een oefentoets maken, nakijken en bespreken is ook altijd een goed idee. Maar deze opdracht is ook een manier om leerlingen actiever met de leerstof bezig te laten zijn en kritisch te kijken naar wat er nu belangrijk is om te leren.

Met deze opdracht bedenken leerlingen 15 toetsvragen over de stof. Hierdoor moeten ze de belangrijkste informatie herkennen, hun kennis toepassen en bedenken hoe vragen op een toets gesteld kunnen worden. Dus ze moeten ook onderscheid kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken.

Onderaan deze blog kun je het werkblad voor deze opdracht gratis downloaden.


De opdracht: maak je eigen toetsvragen

Leerlingen maken 15 vragen over het onderwerp van de toets. Ze oefenen hiermee niet alleen de leerstof, maar ontwikkelen ook beter inzicht in hoofd- en bijzaken.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • 5 open vragen maken.
  • 5 waar/niet waar-vragen bedenken.
  • 5 meerkeuzevragen formuleren.
  • De vragen uitwisselen met een klasgenoot en elkaars toets maken.
  • Reflecteren op de opdracht.

Hoofd- en bijzaken onderscheiden

Hier begin je de les mee. Je zou voorbeelden kunnen maken met onderdelen van de leerstof van je eigen vak.

Hoofdzaken

  • Dit zijn de belangrijkste dingen in een tekst. Als je maar één ding mag onthouden van de tekst, is het een hoofdzaak.

Bijzaken

  • Dit zijn extra dingen die in de tekst staan. Ze maken het verhaal leuker of geven meer details, maar zijn niet het belangrijkste. Als je de bijzaken weglaat, begrijp je de tekst nog steeds.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Leer de stof
Leerlingen lezen hun aantekeningen en het lesboek door. Ze bedenken alvast over welke onderwerpen vragen gesteld zouden kunnen worden.

Stap 2: Maak 5 open vragen
Bij een open vraag moet iemand het antwoord zelf invullen. Voorbeeld:
Wat is het belangrijkste kenmerk van een democratie?

Stap 3: Maak 5 waar/niet waar-vragen
Hierbij schrijven ze een stelling en geven aan of die waar of niet waar is. Voorbeeld:
“In het Romeinse Rijk sprak iedereen dezelfde taal.” (Niet waar)

Stap 4: Maak 5 meerkeuzevragen
Ze bedenken vragen met vier antwoordmogelijkheden, waarvan er één juist is. Voorbeeld:
Wat was de functie van een consul?
A. Soldaat
B. Rechter
C. Hoogste bestuurder <-
D. Gladiator

Stap 5: Wissel de vragen uit en maak elkaars toets
Leerlingen ruilen hun vragen met een klasgenoot en beantwoorden elkaars toets.

Stap 6: Reflectie
Leerlingen schrijven kort op:

  • Welke vraag ze het moeilijkst vonden om te maken en waarom.
  • Hoe het ging om elkaars toets te maken.
  • Wat ze van deze opdracht hebben geleerd.

Download het werkblad

Wil je deze opdracht inzetten in je les? Download het werkblad gratis en probeer het uit!