Reflecteren: Stop – Start – Doorgaan

Dit formulier kun je op veel momenten gebruiken, bijvoorbeeld aan het einde van een periode of vlak voor een schoolvakantie.

Zo werkt het

  • Stop: wat werkte minder goed en wil je anders doen?
  • Start: wat wil je komende periode proberen of oefenen?
  • Doorgaan: wat ging goed en wil je blijven doen?

Mentorklas

Laat leerlingen het formulier invullen aan het einde van een periode, of een bepaald project of vlak voor een vakantie. Je kunt het als leidraad gebruiken bij een mentorgesprek of gesprek met ouder(s) of verzorger(s).

Collega’s

Gebruik het formulier in een team- of sectiebijeenkomst. Of bijvoorbeeld bij een bijeenkomst met nieuwe docenten. Iedereen vult het dan eerst voor zichzelf in, daarna delen in tweetallen en vervolgens per tweetallen een leerpunt of inzicht delen.

Download hieronder het formulier.

Gynzy gebruiken op het bord in VO

Zelf maak ik in mijn lessen gebruik van de tool Gynzy. Het is een handige tool voor op het digibord waar je lessen mee kunt opbouw of bijvoorbeeld losse onderdelen kunt gebruiken ter ondersteuning.

Ik vind het altijd fijn om de lesplanning zichtbaar op het bord te hebben. Zo kunnen leerlingen bij binnenkomst meteen zien wat we gaan doen. Voor de instructie maak ik gebruik van LessonUp, maar in een ander tabblad heb ik de planning klaarstaan in Gynzy. Zo kan ik snel schakelen en tijdens het verwerken van de lesstof heb ik dan ook de lesplanning op het bord. Soms heb ik nog veel meer tabbladen openstaan, maar dat is niet per se aan te raden.

Tijdens het verwerken van de lesstof zet ik de planning dan weer terug op het bord. Zo weten leerlingen altijd wat ze moeten doen en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn. De timer en het stoplicht gebruik ik ook altijd.

Ik doe er iedere week een plaatje bij van iets wat ik zelf leuk vind. Zoals in deze planning: Howls moving castle en Nightmare before christmas.

Handige tools

Gynzy heeft een heleboel handige tools die je kunt gebruiken in je les. Bijvoorbeeld:

  • Stoplicht: handig om aan te geven wat je van de leerling verwacht en om structuur aan te brengen (Bijvoorbeeld: rood – helemaal stil, niet praten. Oranje – je mag vragen stellen en fluisteren. Groen – je mag hardop praten en eventueel lopen.)
  • Zelfstandig werken timer: laat leerlingen zien hoeveel tijd ze voor een opdracht hebben. Er speelt ook een geluidje af als de tijd voorbij is. Voor mij zelf ook heel fijn, want ik ben zelf niet zo goed met tijd en vergeet snel de tijd. Dus het is meteen voor mijzelf ook een reminder als de tijd voorbij is.
  • Zandloper: ook deze tool kan je inzetten voor het zichtbaar maken van tijd in je les. Ik gebruik ‘m alleen zelf niet.
  • Random groepjesmaker: je kunt je klas makkelijk random groepjes laten maken. Natuurlijk kan het ook met een site of andere tool, maar zelf vind ik het wel makkelijk om alles bij elkaar te hebben.

Klassenmanagement

Hieronder een overzicht van de tools die horen bij klassenmanagement:

Wereldoriëntatie

Bij het tabblad wereldoriëntatie staan ook een paar tools die ik zelf veel gebruik. Ook hier is de insteek eigenlijk PO, maar zelf vind ik het ook goed werken voor het VO.

Ik geef zelf geschiedenis en mens & maatschappij maar heb in de lokalen waar in ik les moet geven helaas geen kaart hangen. Maar met Gynzy heb ik bij mijn planning ook een wereldkaart, kaart van Europa en kaart van Nederland toegevoegd. Heel handig, want binnen no-time pak ik er dan even een kaart bij.

Voorspelbaarheid en routines

Een lesplanning op het bord zorgt voor voorspelbaarheid in de klas. Leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn.

Als je je lessen op dezelfde manier opbouwt en geeft zorgt dat ook voor voorspelbaarheid voor leerlingen. Het wordt dan een routine. En dat zorgt weer voor meer rust en duidelijkheid. (zie ook lesgeven volgens kop-romp-staartmodel)

Bij mijn lessen gebruik ik de lesplanning op het digibord meestal zo:

  • Leerlingen komen binnen – planning staat op het bord.
  • Leerlingen pakken spullen en ik verwijs al naar het bord waar de planning staat.
  • Daarna terugkoppelen van wat we vorige les gedaan hebben – voorkennis activeren.
  • Uitleg + leerlingen aantekeningen laten maken.
  • Lesstof verwerken of bepaalde werkvorm doen – planning komt weer op het bord
  • Eerst 5 minuten stoplicht op rood – geen vragen stellen en niet praten.
  • Daarna stoplicht op oranje – vragen stellen en fluisteren mag.
  • Afsluiten van de les (evt. exit-ticket of 3-2-1 etc.). Daarna stoplicht op groen bij verlaten lokaal, maar eerlijk gezegd vergeet ik dat weleens.

Zelf geef ik les aan vmbo onderbouw en bovenbouw.

Iedere docent heeft zo zijn eigen gewoontes om een lesplanning zichtbaar te maken of hoe je je lessen vormgeeft. Op welke manier doe jij dat? Laat het weten in de comments of stuur me een bericht!

Tijdvak 9: maak een mini-poster over de Eerste Wereldoorlog

Met deze praktische opdracht maken leerlingen een mini-poster over een belangrijke persoon rond het begin van de Eerste Wereldoorlog. Je kunt ervoor kiezen om de poster digitaal te laten maken in bijvoorbeeld Canva of juist op papier met kleurtjes etc.

In deze blog deel ik een werkblad dat je direct kunt inzetten in de klas. De opdracht is voor vmbo onderbouw geschiedenis of mens & maatschappij

Wat gaan de leerlingen doen in deze opdracht?

  • Ze kiezen één persoon: Keizer Wilhelm II, Frans Ferdinand, Gavrilo Princip of Tsaar Nicolaas II.
  • Leerlingen zoeken informatie op en maken een bronvermelding.
  • Vervolgens beantwoorden de leerlingen vijf vragen.
  • Daarna werken leerlingen deze informatie uit op een mini-poster.

Je kunt deze opdracht gebruiken als verwerking na je uitleg of bijvoorbeeld als korte onderzoeksopdracht.


Hoe kun je de opdracht afsluiten?

  • Korte presentaties: laat leerlingen hun poster kort toelichten in maximaal 3 minuten.
  • Ophangen in het lokaal.
  • Expositie in de gang: Maak een kleine tentoonstelling.
  • Reflectieopdracht: Laat leerlingen elkaars posters bekijken en een tip en top noemen.

Download het werkblad

Heb je deze opdracht gebruikt of een leuke aanvulling? Laat het gerust hieronder weten!

Opdracht 4 en 5 mei: maak een vrijheidsmuur

Je kunt deze opdracht inzetten rond 4 en 5 mei. Leerlingen denken na over wat vrijheid voor hen betekent en verbeelden dit op hun eigen manier met tekeningen, woorden, kleuren of symbolen. Daarna verzamel je alles en plak je alles op een centrale plek op school en maak je er een soort gezamenlijk kunstwerk van: een vrijheidsmuur.

Je kunt onderaan deze blog de lesbrief naar deze opdracht downloaden.

Doelgroep opdracht: onderbouw klas 1 en 2 mens & maatschappij, burgerschap, mentorles.

Wat is een vrijheidsmuur?

Een vrijheidsmuur is een plek in school (bijvoorbeeld een muur in de hal, de aula of bij de lokalen) waar leerlingen laten zien wat vrijheid voor hen betekent.

Een paar jaar geleden heb ik dit weleens gedaan met mijn eigen klas voor mens & maatschappij. En later heb ik ook eens samengewerkt met meer collega’s/vakken en er een gezamenlijk project van gemaakt. Jammer genoeg heb ik er niet zoveel foto’s meer van. Alleen bovenstaande foto uit 2019.

Hoe werkt de opdracht?

Je begint met een aantal vragen in de klas:

  • Wat is vrijheid voor jou?
  • Wanneer voel je je vrij?
  • Wat zou jij nooit willen verliezen?

Leerlingen schrijven dit op een kladblaadje en maken daarna een creatieve uitbeelding op een A4. Dat mag een tekening zijn, een collage, een kleurencompositie, een woordweb, een gedicht etc. Alles is goed, zolang het persoonlijk is en natuurlijk niet kwetsend voor anderen.

Combineer met het maken van een gedicht

Je kunt deze opdracht heel goed combineren met het maken van een gedicht over vrijheid. Klik hier voor de opdracht – schrijf een gedicht over vrijheid.

Tips bij met maken van een vrijheidsmuur

  • Zoek een goede plek in school. Denk aan een zichtbare plek waar veel leerlingen langskomen. Overleg met je collega’s of de conciërge. Ga niet zomaar op eigen houtje ergens van alles opplakken.
  • Werk samen. De kracht van deze opdracht zit ‘m ook in de samenwerking. Probeer bijvoorbeeld met alle leerlingen van klas 1 en/of 2 een vrijheidsmuur te maken. Je kunt de opdracht dan in de mentorles doen of bijvoorbeeld bij geschiedenis/Nederlands/kunst. Ga met je collega’s in gesprek en zorg ervoor dat je het ruim van tevoren aankondigt.
  • Maak het creatief maar laagdrempelig. Geen druk op ‘mooie kunst’. Alles mag, als het maar betekenis heeft.
  • Werk met kleur en variatie. Laat leerlingen ook symbolen, kleuren en woorden gebruiken. Eventueel in combinatie met tijdschriften of printjes. Je kunt het ook versieren met vlaggetjes, ballonnen of andere dingen.
  • Laat leerlingen zelf meedenken over de opbouw. Laat ze een titel verzinnen voor de muur of helpen bij het ophangen.
  • Geef het een vervolg. Maak een foto van de muur en stuur het bijvoorbeeld in voor een nieuwsbrief van school of een plaatselijke krant.

Download het werkblad

Wil jij met je klas ook een vrijheidsmuur maken? Download dan het werkblad en ga aan de slag.

Ga je met je klas of school aan de slag met deze opdracht? Dan ben ik heel benieuwd naar het resultaat! Deel je vrijheidsmuur en stuur een mooie foto of laat een reactie hieronder achter.

Opdracht 4 en 5 mei: schrijf een gedicht over vrijheid

Lesidee voor 4 en 5 mei

Op 4 mei herdenken we in Nederland de mensen die zijn omgekomen in oorlogen. Op 5 mei vieren we dat we in vrijheid leven. Maar wat betekent vrijheid eigenlijk voor de leerlingen zelf? Het lijkt een simpele vraag, maar het antwoord is voor iedereen anders.

In deze opdracht gaan leerlingen nadenken over wat vrijheid voor hen betekent en daarna maken ze hier een gedicht over. In deze blog leg ik in het kort uit hoe je deze opdracht kunt inzetten in de klas. Onderaan kun je een gratis werkblad downloaden.

Doelgroep: onderbouw klas 1 en 2 mens & maatschappij, burgerschap en Nederlands. (Vakoverstijgend)


Wat gaan leerlingen doen in deze opdracht?

In deze opdracht denken leerlingen eerst kort na over wat vrijheid voor hen betekent. Ze beantwoorden vier eenvoudige vragen, maken een woordenlijst en kiezen vervolgens een vorm voor hun gedicht. Er zijn drie opties:

  • Een vrij gedicht
  • Een elfje (een gedicht van 5 regels met oplopend aantal woorden)
  • Elke regel begint met ‘Vrijheid is…’

Daarna schrijven ze hun gedicht netjes uit. Je kunt ervoor kiezen om een aantal leerlingen hun werk te laten voordragen, de gedichten op te hangen of er een lesmoment aan te koppelen tijdens 4 of 5 mei. Of maak er bijvoorbeeld een project van en maak gezamenlijk een vrijheidsmuur.

Hoe kan je deze opdracht inzetten tijdens je les?

Start van de les: korte uitleg over 4 en 5 mei en eventueel een korte video met elkaar kijken. Vervolgens maak je een woordweb. Zet op het bord ‘wat betekent vrijheid voor jou?’. Bespreek dit kort en vertel bijvoorbeeld ook zelf wat vrijheid voor jou betekent.

Uitleg van de opdracht: daarna opdracht uitleggen en extra aandacht besteden aan de manier waarop leerlingen een gedicht mogen maken. Ik zou het zelf zo vrij mogelijk houden, dus leerlingen uit de drie opties laten kiezen (vrij gedicht, elfje of elke regel beginnen met ‘Vrijheid is … ‘ en leerlingen geen laptop of andere device laten gebruiken.

In principe is de opdracht wel in één lesuur te maken, maar het ligt er ook aan hoeveel tijd je aan de introductie en uitleg kwijt bent. Je kunt het ook in twee lessen doen, dat geeft net wat meer ruimte en dan kunnen leerlingen het gedicht ook bijvoorbeeld versieren met tekeningen etc.

Download de opdracht

Afsluiting van de opdracht

Ik heb weleens een vrijheidsmuur met leerlingen gemaakt, maar ook in de coronatijd een soort vrijheidsetalage gemaakt. Dat laatste was niet zo’n succes, maar de vrijheidsmuur wel.

Afgelopen jaren waren er ook twee of drie leerlingen bij ons op school die een zelfgeschreven gedicht mochten voordragen tijdens de herdenkingsdienst op 4 mei. Dat heb ik jarenlang met leerlingen gedaan. Dat is natuurlijk een mooie afsluiting, maar als je iedereen bij deze opdracht zou willen betrekken met een afsluiting zou je dat ook op een andere manier kunnen doen. Bijvoorbeeld:

  • Maak een bundel: bundel de gedichten in een klein boekje (bijv. in Canva of Word als PDF), eventueel met een kaftje “Vrijheid in onze woorden – Klas X”. Print het uit of zet het op de schoolwebsite. Of misschien is er wel budget beschikbaar op school om het goedkoop te laten drukken zodat het uitgedeeld kan worden.
  • Gedichtenmuur: hang de gedichten op in de klas of in de hal of aula. Laat leerlingen eventueel zelf iets bij hun gedicht tekenen of ontwerpen.
  • Vrijheidsmuur: het is ook een idee om deze opdracht samen met de opdracht vrijheidsmuur in te zetten. De geschreven gedichten kunnen dan op de vrijheidsmuur geplakt worden. Klik hier voor de opdracht Vrijheidsmuur.

Voorbeeld van een gedicht geschreven door een leerling

Vrijheid 
Iedereen kent het woord vrijheid
Maar niet iedereen kent vrijheid
Sommige mensen hadden nooit gevoeld wat vrijheid was Zoals de mensen die opgroeiden in de oorlog 

Als je een kunstenaar zou vertellen dat hij niet mocht schilderen dan zou er een wit doek overblijven Zo waren de kinderen van de oorlog ook, want ze mochten geen kleur aan hun leven toevoegen
De kinderen van de oorlog konden geen kleuren in hun leven meer vinden Iedereen kent het woord vrijheid 

Maar niet iedereen heeft vrijheid 

Julia Klok (2020 OSG De Hogeberg)

Intervisie: download werkvorm

Bij intervisie deel je in een groep collega’s situaties uit de lespraktijk en onderzoek je samen hoe je die kunt aanpakken of verbeteren. Het is een manier om van elkaar te leren.

Er zijn verschillende manieren om intervisie in te zetten in de school. Wij deden het bijvoorbeeld met een groep nieuwe docenten, maar ook wel een groep docenten die al langer op school werkte. Je zou het natuurlijk ook met je vaksectie kunnen doen of met een groep docenten die lesgeeft aan dezelfde klas bijvoorbeeld.

Het werkt goed om met een vaste groep docenten en een bepaald aantal momenten bij elkaar te komen. Spreek de momenten van tevoren af en zorg ervoor dat iedereen er in principe bij kan zijn. Om iedereen aan bod te laten komen, zou je ook de rol van inbrenger en begeleider per keer kunnen afwisselen.

Vraag deelnemers om vooraf bijvoorbeeld één casus uit te werken, zodat iedereen iets in kan brengen en er geen tijd verloren gaat aan het ‘verzinnen van casussen’. (zie ook bericht intervisie inbreng voorbereiden)

Je kunt voorafgaand aan de intervisie ook een korte starter doen.

Intervisie werkvorm (standaard)

1. Inventarisatie (± 5 min)

Iedere deelnemer noemt kort een situatie of vraagstuk dat hij of zij wil inbrengen.
De groep luistert naar alle voorbeelden en kiest daarna één casus die verder wordt uitgewerkt. (zie eventueel ook inbreng intervisie)

2. Introductie van de kwestie (± 5 min)

De inbrenger licht de situatie toe:
Wie was erbij (zonder namen), waar en wanneer speelde het, en wat gebeurde er precies?

Daarna formuleert de inbrenger een leervraag: wat wil ik beter begrijpen of leren van deze situatie?

Een leervraag richt zich op je eigen handelen of inzicht. Bijvoorbeeld:

  • Hoe kan ik beter omgaan met weerstand in de klas?
  • Wat maakt dat ik me in dit soort situaties onzeker voel?
  • Hoe kan ik duidelijker zijn zonder streng over te komen?

De leervraag helpt om het gesprek te verdiepen en te voorkomen dat het te snel over oplossingen gaat.

3. Verkenning met vragen (± 10 min)

De anderen stellen open vragen om het verhaal beter te begrijpen.
Door door te vragen krijgt de inbrenger meer inzicht in de situatie.
Voorbeeld van vragen:

  • Wat denk je dat de ander bedoelde?
  • Wat wilde je dat er zou gebeuren? Of: wat hoopte je te bereiken?
  • Waren er ook dingen die wel goed gingen?

4. De kernvraag bepalen (± 5 min)

Samen bepaal je wat de kern is van de situatie of casus. Waar draait het
volgens jullie echt om?

5. Brainstormronde (± 10 min)

Iedereen mag ideeën of mogelijke invalshoeken inbrengen. De inbrenger
noteert zelf wat er gezegd wordt, maar reageert nog niet hierop. (Dus nog
geen oordeel over idee of mogelijke oplossing).

6. Actieplan (± 10 min)

De inbrenger vat samen wat het gesprek heeft opgeleverd: wat neem ik mee en
wat ga ik doen met de nieuwe inzichten? Probeer het kort te houden.

7. Met elkaar afsluiten (5 min)

Tot slot blikt de groep kort terug. Wat heeft dit gesprek opgeleverd voor de
rest van de groep? Sluit af met één zin per persoon: ‘Wat neem jij mee?’ (als iemand even niets weet of niets wil zeggen is dat prima natuurlijk)

Download het formulier

Voorbeelden om je les af te sluiten

We geven bij ons op school les volgens het kop-romp-staartmodel. De staart is de afronding van je les. Je kijkt dan samen met je leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en of het lesdoel is gehaald.  

Er zijn veel manieren om de les af te sluiten. Kies een manier die bij jou en je klas past of probeer er eerst een paar uit.

Hieronder vind je een aantal voorbeelden om inspiratie op te doen:

3-2-1-methode

Leerlingen schrijven het volgende op:

  • 3 dingen die ze geleerd hebben deze les.
  • 2 dingen ze interessant vonden deze les.
  • 1 vraag die ze nog hebben.

Laat leerlingen de antwoorden op de vragen op een post-it schrijven of gebruik een digitale tool zoals LessonUp openvraag of bijvoorbeeld Mentimeter. Of bespreek het mondeling.

Tip: je kunt deze vragen ook op papier zetten en dan uitdelen op een briefje als exit ticket. (Hier staat een voorbeeld)

Exit ticket

Een exit ticket is eigenlijk een van de makkelijkste en snelste manieren om je les af te sluiten. Het is een korte vraag of een kleine opdracht aan het eind van de les (op papier of digitaal)

Je kunt het leerlingen het antwoord op een post-it laten invullen, maar je kunt ook kleine kaartjes maken en die uitdelen aan het eind van de les. Bij het verlaten van het lokaal leveren de leerlingen het papiertje dan in.

Voorbeeld:

  • Een gerichte vraag die direct naar het lesdoel verwijst: noem twee verschillen tussen de jagers en verzamelaars en de eerste boeren.
  • Tip: op de website van Juf Femke staan kant-en-klare kaartjes die je kunt printen en gebruiken in de klas. Eigenlijk voor PO, maar sommige kaartjes zijn ook heel goed bruikbaar in het VO!

Antwoord geven op lesdoel

Leerlingen vatten in het kort samen wat ze geleerd hebben deze les en geven antwoord op het lesdoel.

Kan mondeling, op papier als exit ticket, maar ook digitaal bijvoorbeeld met LessonUp of Mentimeter.

Mini-quiz

Stel een aantal korte (meerkeuze)vragen over de lesstof om te controleren of leerlingen de lesstof begrepen hebben.

Dit kan ook op een kaartje als exit ticket. Maar kan ook digitaal goed met bijvoorbeeld LessonUp, Nearpod of Socrative.

Wil je weten of leerlingen zelf vinden dat ze het lesdoel behaald hebben?

Dan zou je de volgende afsluiters kunnen gebruiken:

Emoji

Leerlingen geven met een emoji aan hoe ze goed ze het lesdoel beheersen. Bij LessonUp kan je kiezen voor een emoji bij ‘poll’.

Maar je kunt ook leerlingen een emoji laten tekenen bij het lesdoel op bijvoorbeeld een post-it.

Kaartenbak

Leerlingen geven aan hoe goed ze het onderwerp snappen.

Maak drie bakjes en laat leerlingen aan het eind van de les een papiertje inleveren in een bakje:

  • Bakje 1: ik snap het.
  • Bakje 2: ik snap het nog niet helemaal.
  • Bakje 3: ik snap het niet.

Beide manieren geven ook meteen input voor je volgende les.

Download dit artikel als PDF\

Meer aandacht voor de introverte leerling

Iedere leerling verdient het om gezien te worden. Toch zijn er in elke klas leerlingen die wat minder opvallen omdat ze rustig en/of stil zijn en niet snel hun hand opsteken. Zelf was ik vroeger ook zo’n leerling: stil, observerend en liever wat meer op de achtergrond. Ik merkte toen ik vroeger leerling was dat sommige docenten vooral oog hadden voor leerlingen die op de voorgrond stonden of wat populairder waren, waardoor ik me soms minder gezien voelde. Vanuit die ervaring weet ik hoe belangrijk het is om iedere leerling te betrekken in je les. Daarom deel ik in deze blog praktische tips waarmee je als docent ook de introverte leerlingen meer kunt betrekken bij je lessen.

Veel docenten realiseren zich vaak niet eens dat ze introverte leerlingen minder aandacht geven. Dat gebeurt meestal niet bewust (hoop ik!), maar het kan wel vervelende gevolgen hebben voor hoe deze leerlingen zich voelen. Door iedereen bewust te betrekken, creëer je een veilige en positieve sfeer voor alle leerlingen.

Stille leerlingen

Leerlingen die stil zijn, zijn niet altijd verlegen, ongeïnteresseerd of ongemotiveerd. Sommige leerlingen houden er bijvoorbeeld van om eerst rustig te observeren voordat ze reageren. Anderen zijn stil omdat ze onzeker zijn, bang om fouten te maken of zich niet comfortabel voelen. Bovendien betekent stilte niet altijd dat een leerling goed oplet of betrokken is. Soms zijn leerlingen stil omdat ze juist ergens anders zijn in gedachten of zich niet prettig voelen.

Tips om introverte leerlingen te betrekken in de klas

1. Persoonlijke aandacht
Neem af en toe een momentje voor een kort één-op-één gesprekje. Een eenvoudige vraag als “Hoe is je toets gegaan?” of “Wat vond je leuk vandaag?” kan al genoeg zijn om vertrouwen op te bouwen. Probeer wel oprecht te zijn, leerlingen prikken er doorheen als je het geforceerd doet.

2. Geef kleine succeservaringen
Zorg dat introverte leerlingen regelmatig iets doen waarvan jij weet dat ze het aankunnen. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op en durven ze eerder mee te doen. Geef wel oprechte complimenten.

3. Geef bedenktijd
Introverte leerlingen denken vaak soms eerst na voordat ze iets zeggen. Vraag hen dus niet meteen, maar geef ze eerst de kans rustig te bedenken wat ze willen zeggen. Kom daarna terug met een vraag als: “Hoe zie jij dit?” Zo ervaren ze minder druk. Probeer leerlingen ook te betrekken hierbij.

4. Maak het laagdrempelig
Gebruik non-verbale manieren om iedereen te laten reageren op iets.. Denk aan post-its, duimpjes omhoog of digitale hulpmiddelen zoals Mentimeter. Introverte leerlingen kunnen dan ook gemakkelijk meedoen zonder zich ongemakkelijk te voelen. Bekijk ook mijn blogs over wisbordjes of exit-tickets.

5. Waardeer kleine bijdragen
Laat zien dat je de inbreng van introverte leerlingen waardeert, hoe klein ook. Met een simpele reactie als: “Goed punt!” of “Fijn dat je dit zegt!” geef je leerlingen het gevoel dat hun bijdrage ertoe doet.

6. Laat ook online vragen stellen
Sommige introverte leerlingen vinden het lastig om hun vraag klassikaal te stellen. Geef hen daarom ook de mogelijkheid om via e-mail of bijvoorbeeld Teams hun vraag te stellen. Dit verlaagt de drempel en zorgt ervoor dat zij zich veiliger voelen om hun vragen alsnog te uiten.

7. Let op bij maken van plattegrond
Introverte leerlingen vinden het niet altijd prettig om standaard naast drukke of extraverte leerlingen geplaatst te worden. Houd hier rekening mee bij het maken van je plattegrond. Geef introverte leerlingen ook eens de ruimte om naast leerlingen te zitten bij wie ze zich meer op hun gemak voelen, zodat ze beter tot hun recht komen.

Respecteer hoe introverte leerlingen zijn

Probeer introverte leerlingen vooral niet te veranderen. Accepteer dat ze stilte en reflectie nodig hebben en bied hen manieren aan om comfortabel mee te doen. Met kleine aanpassingen maak je je klas een stuk inclusiever en prettiger voor iedereen.

Heb jij zelf nog goede tips voor het betrekken van introverte leerlingen in je klas? Deel ze hieronder of stuur me een bericht.

Themabijeenkomst: Voorkennis activeren in de les

Doel: docenten leren hoe ze voorkennis bij leerlingen kunnen activeren begin van de les.

Zoek je meer ideeën of inspiratie voor het begeleiden van docenten of voor themabijeenkomsten? Bekijk dan mijn pagina Docenten Begeleiden.


1. Intro + uitwisselen (10 minuten)

  • Laat docenten in tweetallen kort bespreken op welke manier zij voorkennis activeren in een klas of laat ze bijvoorbeeld een voorbeeld van voorkennis activeren uitwisselen/bespreken met elkaar (eigen voorbeeld).
  • Daarna een korte terugkoppeling met de hele groep.

2. Kort stukje: waarom voorkennis activeren? (10 minuten)

  • Nieuwe kennis of leerstof blijft beter hangen als het gekoppeld wordt aan wat leerlingen al weten.
  • Het helpt leerlingen sneller verbanden te leggen in de lesstof.
  • Het geeft ook een soort routine als je dit iedere les doet. Zodat het herkenbaar wordt voor leerlingen en kan helpen bij leerlingen die moeite hebben met nieuwe stof.

Gebruik eventueel een voorbeeld uit je eigen lessen. (of kijk hier voor voorbeelden)

Voorbeelden van werkvormen:

  • Woordweb: en dan de input van de leerlingen gebruiken voor je uitleg.
  • Waar of niet waar: korte quiz om te kijken wat leerlingen al weten. Met groen en rode kaartjes bijvoorbeeld.
  • Foto: toon een afbeelding of voorwerp dat bij het onderwerp past. Laat leerlingen vertellen wat ze zien of denken dat het is.
  • Mentimeter: bijvoorbeeld wat korte vragen, soort quiz met laptop laten invullen.
  • LessonUp: woordweb, quizvraag, foto etc.

Bespreek daarna kort met elkaar:

  • Zou jij dit willen toepassen in je eigen les? Waarom wel of niet?

4. Toepassen in eigen les (25 minuten)

Laat docenten nadenken over een eigen les die ze binnenkort gaan geven en laat ze dan een korte werkvorm bedenken die ze dan kunnen toepassen in hun eigen les:

  • Wat is het onderwerp van je les ?
  • Hoe kun je de voorkennis van leerlingen activeren?
  • Wat heb je daarvoor nodig (materiaal, tijd, voorbereiding)?

Iedereen schrijft minimaal één idee op en deelt het kort met de groep. Als je een grote groep hebt, kan je het ook in tweetallen doen en dan een paar docenten vragen om hun idee te delen. Of je laat docenten van dezelfde vakken samen iets maken.

-> Of de werkvorm voor activeren van voorkennis in Padlet laten maken, dan heb je ook meteen een mooi overzicht met ideeën van anderen.


5. Afsluiting (5 minuten)

Sluit af met een korte reflectievraag:

Wat ga jij de volgende les uitproberen?

Lees mijn blog over voorkennis activeren

Heb je leuke tips voor het activeren van voorkennis? Welke manieren gebruik jij graag? Laat het me weten in de comments of stuur een bericht.

Reflectiewerkvorm: De Hand

De Hand is een reflectiewerkvorm die je kunt gebruiken om met (nieuwe) docenten in gesprek te gaan over hun kwaliteiten, doelen en uitdagingen. Door ze een hand te laten tekenen en per vinger een vraag te beantwoorden, ontstaat een gesprek over waar iemand nu staat en waar hij of zij naartoe wil.

Zelf heb ik deze werkvorm wel ingezet tijdens een themabijeenkomst voor nieuwe docenten.

Maar het is ook een idee om deze opdracht eens met je mentorklas te doen. Je kunt de vragen dan eventueel wat vereenvoudigen. En in plaats van delen met de klas, zou je het kunnen gebruiken als input voor een mentorgesprek.

Nodig:

  • Papier
  • Pen/potlood

Stap 1 – Maak een omtrek van je hand

Laat iedereen op een stuk papier hun hand met gespreide vingers omtrekken.

Stap 2 – Beantwoord per vinger een vraag

Daarna laat je iedereen individueel de volgende vragen invullen per vinger:

  • Duim: waar ben je goed in?
  • Wijsvinger: waar wil je naar toe?
  • Middelvinger: waar baal je van?
  • Ringvinger: waar ben je trouw aan of wat vind je belangrijk?
  • Pink: waar voel je je nog klein of onzeker in?

Stap 3 – Delen

Laat iedereen om de beurt iets delen van wat ze hebben opgeschreven. Laat mensen zelf kiezen wat ze willen vertellen of wat ze willen delen.

De anderen luisteren en mogen verhelderende of verdiepende vragen stellen.

Let op: laat anderen geen tips geven of oordelen als ze reageren op iemand anders. Dus ook niet: ‘daar heb ik nooit last van’ of ‘ik doe het altijd zus en zo … ‘.

Stel bijvoorbeeld ook een verdiepende vraag:

  • Kun je daar een voorbeeld van geven?

Stap 4 – Gezamenlijke reflectie

Sluit met elkaar af. En stel de volgende vragen:

  • Kijk nog eens naar wat je hebt opgeschreven. Welke vinger van je hand zegt iets over waar je de komende tijd aan zou willen werken? 
  • Probeer een klein doel voor komende periode te formuleren. ‘Komende periode zou ik graag … ‘

Download de instructie