Reflecteren: Stop – Start – Doorgaan

Dit formulier kun je op veel momenten gebruiken, bijvoorbeeld aan het einde van een periode of vlak voor een schoolvakantie.

Zo werkt het

  • Stop: wat werkte minder goed en wil je anders doen?
  • Start: wat wil je komende periode proberen of oefenen?
  • Doorgaan: wat ging goed en wil je blijven doen?

Mentorklas

Laat leerlingen het formulier invullen aan het einde van een periode, of een bepaald project of vlak voor een vakantie. Je kunt het als leidraad gebruiken bij een mentorgesprek of gesprek met ouder(s) of verzorger(s).

Collega’s

Gebruik het formulier in een team- of sectiebijeenkomst. Of bijvoorbeeld bij een bijeenkomst met nieuwe docenten. Iedereen vult het dan eerst voor zichzelf in, daarna delen in tweetallen en vervolgens per tweetallen een leerpunt of inzicht delen.

Download hieronder het formulier.

Gynzy gebruiken op het bord in VO

Zelf maak ik in mijn lessen gebruik van de tool Gynzy. Het is een handige tool voor op het digibord waar je lessen mee kunt opbouw of bijvoorbeeld losse onderdelen kunt gebruiken ter ondersteuning.

Ik vind het altijd fijn om de lesplanning zichtbaar op het bord te hebben. Zo kunnen leerlingen bij binnenkomst meteen zien wat we gaan doen. Voor de instructie maak ik gebruik van LessonUp, maar in een ander tabblad heb ik de planning klaarstaan in Gynzy. Zo kan ik snel schakelen en tijdens het verwerken van de lesstof heb ik dan ook de lesplanning op het bord. Soms heb ik nog veel meer tabbladen openstaan, maar dat is niet per se aan te raden.

Tijdens het verwerken van de lesstof zet ik de planning dan weer terug op het bord. Zo weten leerlingen altijd wat ze moeten doen en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn. De timer en het stoplicht gebruik ik ook altijd.

Ik doe er iedere week een plaatje bij van iets wat ik zelf leuk vind. Zoals in deze planning: Howls moving castle en Nightmare before christmas.

Handige tools

Gynzy heeft een heleboel handige tools die je kunt gebruiken in je les. Bijvoorbeeld:

  • Stoplicht: handig om aan te geven wat je van de leerling verwacht en om structuur aan te brengen (Bijvoorbeeld: rood – helemaal stil, niet praten. Oranje – je mag vragen stellen en fluisteren. Groen – je mag hardop praten en eventueel lopen.)
  • Zelfstandig werken timer: laat leerlingen zien hoeveel tijd ze voor een opdracht hebben. Er speelt ook een geluidje af als de tijd voorbij is. Voor mij zelf ook heel fijn, want ik ben zelf niet zo goed met tijd en vergeet snel de tijd. Dus het is meteen voor mijzelf ook een reminder als de tijd voorbij is.
  • Zandloper: ook deze tool kan je inzetten voor het zichtbaar maken van tijd in je les. Ik gebruik ‘m alleen zelf niet.
  • Random groepjesmaker: je kunt je klas makkelijk random groepjes laten maken. Natuurlijk kan het ook met een site of andere tool, maar zelf vind ik het wel makkelijk om alles bij elkaar te hebben.

Klassenmanagement

Hieronder een overzicht van de tools die horen bij klassenmanagement:

Wereldoriëntatie

Bij het tabblad wereldoriëntatie staan ook een paar tools die ik zelf veel gebruik. Ook hier is de insteek eigenlijk PO, maar zelf vind ik het ook goed werken voor het VO.

Ik geef zelf geschiedenis en mens & maatschappij maar heb in de lokalen waar in ik les moet geven helaas geen kaart hangen. Maar met Gynzy heb ik bij mijn planning ook een wereldkaart, kaart van Europa en kaart van Nederland toegevoegd. Heel handig, want binnen no-time pak ik er dan even een kaart bij.

Voorspelbaarheid en routines

Een lesplanning op het bord zorgt voor voorspelbaarheid in de klas. Leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn.

Als je je lessen op dezelfde manier opbouwt en geeft zorgt dat ook voor voorspelbaarheid voor leerlingen. Het wordt dan een routine. En dat zorgt weer voor meer rust en duidelijkheid. (zie ook lesgeven volgens kop-romp-staartmodel)

Bij mijn lessen gebruik ik de lesplanning op het digibord meestal zo:

  • Leerlingen komen binnen – planning staat op het bord.
  • Leerlingen pakken spullen en ik verwijs al naar het bord waar de planning staat.
  • Daarna terugkoppelen van wat we vorige les gedaan hebben – voorkennis activeren.
  • Uitleg + leerlingen aantekeningen laten maken.
  • Lesstof verwerken of bepaalde werkvorm doen – planning komt weer op het bord
  • Eerst 5 minuten stoplicht op rood – geen vragen stellen en niet praten.
  • Daarna stoplicht op oranje – vragen stellen en fluisteren mag.
  • Afsluiten van de les (evt. exit-ticket of 3-2-1 etc.). Daarna stoplicht op groen bij verlaten lokaal, maar eerlijk gezegd vergeet ik dat weleens.

Zelf geef ik les aan vmbo onderbouw en bovenbouw.

Iedere docent heeft zo zijn eigen gewoontes om een lesplanning zichtbaar te maken of hoe je je lessen vormgeeft. Op welke manier doe jij dat? Laat het weten in de comments of stuur me een bericht!

Intervisie: download werkvorm

Bij intervisie deel je in een groep collega’s situaties uit de lespraktijk en onderzoek je samen hoe je die kunt aanpakken of verbeteren. Het is een manier om van elkaar te leren.

Er zijn verschillende manieren om intervisie in te zetten in de school. Wij deden het bijvoorbeeld met een groep nieuwe docenten, maar ook wel een groep docenten die al langer op school werkte. Je zou het natuurlijk ook met je vaksectie kunnen doen of met een groep docenten die lesgeeft aan dezelfde klas bijvoorbeeld.

Het werkt goed om met een vaste groep docenten en een bepaald aantal momenten bij elkaar te komen. Spreek de momenten van tevoren af en zorg ervoor dat iedereen er in principe bij kan zijn. Om iedereen aan bod te laten komen, zou je ook de rol van inbrenger en begeleider per keer kunnen afwisselen.

Vraag deelnemers om vooraf bijvoorbeeld één casus uit te werken, zodat iedereen iets in kan brengen en er geen tijd verloren gaat aan het ‘verzinnen van casussen’. (zie ook bericht intervisie inbreng voorbereiden)

Je kunt voorafgaand aan de intervisie ook een korte starter doen.

Intervisie werkvorm (standaard)

1. Inventarisatie (± 5 min)

Iedere deelnemer noemt kort een situatie of vraagstuk dat hij of zij wil inbrengen.
De groep luistert naar alle voorbeelden en kiest daarna één casus die verder wordt uitgewerkt. (zie eventueel ook inbreng intervisie)

2. Introductie van de kwestie (± 5 min)

De inbrenger licht de situatie toe:
Wie was erbij (zonder namen), waar en wanneer speelde het, en wat gebeurde er precies?

Daarna formuleert de inbrenger een leervraag: wat wil ik beter begrijpen of leren van deze situatie?

Een leervraag richt zich op je eigen handelen of inzicht. Bijvoorbeeld:

  • Hoe kan ik beter omgaan met weerstand in de klas?
  • Wat maakt dat ik me in dit soort situaties onzeker voel?
  • Hoe kan ik duidelijker zijn zonder streng over te komen?

De leervraag helpt om het gesprek te verdiepen en te voorkomen dat het te snel over oplossingen gaat.

3. Verkenning met vragen (± 10 min)

De anderen stellen open vragen om het verhaal beter te begrijpen.
Door door te vragen krijgt de inbrenger meer inzicht in de situatie.
Voorbeeld van vragen:

  • Wat denk je dat de ander bedoelde?
  • Wat wilde je dat er zou gebeuren? Of: wat hoopte je te bereiken?
  • Waren er ook dingen die wel goed gingen?

4. De kernvraag bepalen (± 5 min)

Samen bepaal je wat de kern is van de situatie of casus. Waar draait het
volgens jullie echt om?

5. Brainstormronde (± 10 min)

Iedereen mag ideeën of mogelijke invalshoeken inbrengen. De inbrenger
noteert zelf wat er gezegd wordt, maar reageert nog niet hierop. (Dus nog
geen oordeel over idee of mogelijke oplossing).

6. Actieplan (± 10 min)

De inbrenger vat samen wat het gesprek heeft opgeleverd: wat neem ik mee en
wat ga ik doen met de nieuwe inzichten? Probeer het kort te houden.

7. Met elkaar afsluiten (5 min)

Tot slot blikt de groep kort terug. Wat heeft dit gesprek opgeleverd voor de
rest van de groep? Sluit af met één zin per persoon: ‘Wat neem jij mee?’ (als iemand even niets weet of niets wil zeggen is dat prima natuurlijk)

Download het formulier

Voorbeelden om je les af te sluiten

We geven bij ons op school les volgens het kop-romp-staartmodel. De staart is de afronding van je les. Je kijkt dan samen met je leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en of het lesdoel is gehaald.  

Er zijn veel manieren om de les af te sluiten. Kies een manier die bij jou en je klas past of probeer er eerst een paar uit.

Hieronder vind je een aantal voorbeelden om inspiratie op te doen:

3-2-1-methode

Leerlingen schrijven het volgende op:

  • 3 dingen die ze geleerd hebben deze les.
  • 2 dingen ze interessant vonden deze les.
  • 1 vraag die ze nog hebben.

Laat leerlingen de antwoorden op de vragen op een post-it schrijven of gebruik een digitale tool zoals LessonUp openvraag of bijvoorbeeld Mentimeter. Of bespreek het mondeling.

Tip: je kunt deze vragen ook op papier zetten en dan uitdelen op een briefje als exit ticket. (Hier staat een voorbeeld)

Exit ticket

Een exit ticket is eigenlijk een van de makkelijkste en snelste manieren om je les af te sluiten. Het is een korte vraag of een kleine opdracht aan het eind van de les (op papier of digitaal)

Je kunt het leerlingen het antwoord op een post-it laten invullen, maar je kunt ook kleine kaartjes maken en die uitdelen aan het eind van de les. Bij het verlaten van het lokaal leveren de leerlingen het papiertje dan in.

Voorbeeld:

  • Een gerichte vraag die direct naar het lesdoel verwijst: noem twee verschillen tussen de jagers en verzamelaars en de eerste boeren.
  • Tip: op de website van Juf Femke staan kant-en-klare kaartjes die je kunt printen en gebruiken in de klas. Eigenlijk voor PO, maar sommige kaartjes zijn ook heel goed bruikbaar in het VO!

Antwoord geven op lesdoel

Leerlingen vatten in het kort samen wat ze geleerd hebben deze les en geven antwoord op het lesdoel.

Kan mondeling, op papier als exit ticket, maar ook digitaal bijvoorbeeld met LessonUp of Mentimeter.

Mini-quiz

Stel een aantal korte (meerkeuze)vragen over de lesstof om te controleren of leerlingen de lesstof begrepen hebben.

Dit kan ook op een kaartje als exit ticket. Maar kan ook digitaal goed met bijvoorbeeld LessonUp, Nearpod of Socrative.

Wil je weten of leerlingen zelf vinden dat ze het lesdoel behaald hebben?

Dan zou je de volgende afsluiters kunnen gebruiken:

Emoji

Leerlingen geven met een emoji aan hoe ze goed ze het lesdoel beheersen. Bij LessonUp kan je kiezen voor een emoji bij ‘poll’.

Maar je kunt ook leerlingen een emoji laten tekenen bij het lesdoel op bijvoorbeeld een post-it.

Kaartenbak

Leerlingen geven aan hoe goed ze het onderwerp snappen.

Maak drie bakjes en laat leerlingen aan het eind van de les een papiertje inleveren in een bakje:

  • Bakje 1: ik snap het.
  • Bakje 2: ik snap het nog niet helemaal.
  • Bakje 3: ik snap het niet.

Beide manieren geven ook meteen input voor je volgende les.

Download dit artikel als PDF\

Themabijeenkomst: Voorkennis activeren in de les

Doel: docenten leren hoe ze voorkennis bij leerlingen kunnen activeren begin van de les.

Zoek je meer ideeën of inspiratie voor het begeleiden van docenten of voor themabijeenkomsten? Bekijk dan mijn pagina Docenten Begeleiden.


1. Intro + uitwisselen (10 minuten)

  • Laat docenten in tweetallen kort bespreken op welke manier zij voorkennis activeren in een klas of laat ze bijvoorbeeld een voorbeeld van voorkennis activeren uitwisselen/bespreken met elkaar (eigen voorbeeld).
  • Daarna een korte terugkoppeling met de hele groep.

2. Kort stukje: waarom voorkennis activeren? (10 minuten)

  • Nieuwe kennis of leerstof blijft beter hangen als het gekoppeld wordt aan wat leerlingen al weten.
  • Het helpt leerlingen sneller verbanden te leggen in de lesstof.
  • Het geeft ook een soort routine als je dit iedere les doet. Zodat het herkenbaar wordt voor leerlingen en kan helpen bij leerlingen die moeite hebben met nieuwe stof.

Gebruik eventueel een voorbeeld uit je eigen lessen. (of kijk hier voor voorbeelden)

Voorbeelden van werkvormen:

  • Woordweb: en dan de input van de leerlingen gebruiken voor je uitleg.
  • Waar of niet waar: korte quiz om te kijken wat leerlingen al weten. Met groen en rode kaartjes bijvoorbeeld.
  • Foto: toon een afbeelding of voorwerp dat bij het onderwerp past. Laat leerlingen vertellen wat ze zien of denken dat het is.
  • Mentimeter: bijvoorbeeld wat korte vragen, soort quiz met laptop laten invullen.
  • LessonUp: woordweb, quizvraag, foto etc.

Bespreek daarna kort met elkaar:

  • Zou jij dit willen toepassen in je eigen les? Waarom wel of niet?

4. Toepassen in eigen les (25 minuten)

Laat docenten nadenken over een eigen les die ze binnenkort gaan geven en laat ze dan een korte werkvorm bedenken die ze dan kunnen toepassen in hun eigen les:

  • Wat is het onderwerp van je les ?
  • Hoe kun je de voorkennis van leerlingen activeren?
  • Wat heb je daarvoor nodig (materiaal, tijd, voorbereiding)?

Iedereen schrijft minimaal één idee op en deelt het kort met de groep. Als je een grote groep hebt, kan je het ook in tweetallen doen en dan een paar docenten vragen om hun idee te delen. Of je laat docenten van dezelfde vakken samen iets maken.

-> Of de werkvorm voor activeren van voorkennis in Padlet laten maken, dan heb je ook meteen een mooi overzicht met ideeën van anderen.


5. Afsluiting (5 minuten)

Sluit af met een korte reflectievraag:

Wat ga jij de volgende les uitproberen?

Lees mijn blog over voorkennis activeren

Heb je leuke tips voor het activeren van voorkennis? Welke manieren gebruik jij graag? Laat het me weten in de comments of stuur een bericht.

Reflectiewerkvorm: De Hand

De Hand is een reflectiewerkvorm die je kunt gebruiken om met (nieuwe) docenten in gesprek te gaan over hun kwaliteiten, doelen en uitdagingen. Door ze een hand te laten tekenen en per vinger een vraag te beantwoorden, ontstaat een gesprek over waar iemand nu staat en waar hij of zij naartoe wil.

Zelf heb ik deze werkvorm wel ingezet tijdens een themabijeenkomst voor nieuwe docenten.

Maar het is ook een idee om deze opdracht eens met je mentorklas te doen. Je kunt de vragen dan eventueel wat vereenvoudigen. En in plaats van delen met de klas, zou je het kunnen gebruiken als input voor een mentorgesprek.

Nodig:

  • Papier
  • Pen/potlood

Stap 1 – Maak een omtrek van je hand

Laat iedereen op een stuk papier hun hand met gespreide vingers omtrekken.

Stap 2 – Beantwoord per vinger een vraag

Daarna laat je iedereen individueel de volgende vragen invullen per vinger:

  • Duim: waar ben je goed in?
  • Wijsvinger: waar wil je naar toe?
  • Middelvinger: waar baal je van?
  • Ringvinger: waar ben je trouw aan of wat vind je belangrijk?
  • Pink: waar voel je je nog klein of onzeker in?

Stap 3 – Delen

Laat iedereen om de beurt iets delen van wat ze hebben opgeschreven. Laat mensen zelf kiezen wat ze willen vertellen of wat ze willen delen.

De anderen luisteren en mogen verhelderende of verdiepende vragen stellen.

Let op: laat anderen geen tips geven of oordelen als ze reageren op iemand anders. Dus ook niet: ‘daar heb ik nooit last van’ of ‘ik doe het altijd zus en zo … ‘.

Stel bijvoorbeeld ook een verdiepende vraag:

  • Kun je daar een voorbeeld van geven?

Stap 4 – Gezamenlijke reflectie

Sluit met elkaar af. En stel de volgende vragen:

  • Kijk nog eens naar wat je hebt opgeschreven. Welke vinger van je hand zegt iets over waar je de komende tijd aan zou willen werken? 
  • Probeer een klein doel voor komende periode te formuleren. ‘Komende periode zou ik graag … ‘

Download de instructie

Starters voor bijeenkomsten met (nieuwe) docenten

Als je lesgeeft, heb je vaak een duidelijke start of je begint met een korte startopdracht. Je probeert actief de leerlingen te betrekken bij de les en maakt duidelijk dat de les begint. (zie ook artikel lesvoorbereiding kop-romp-staart-model)

Eigenlijk werkt het met een bijeenkomst met docenten ook zo. De meeste mensen hebben net lesgegeven of komen uit een andere afspraak. Een korte startopdracht (een starter) helpt dan om even rustig te settelen en vervolgens de aandacht te richten op de bijeenkomst.

Ook komt iedereen op deze manier in principe aan het woord. Maar zorg er ook voor dat er altijd ruimte is voor iemand om niets te zeggen of even over te slaan. Het is nooit verplicht om iets te delen als iemand dat niet wil. Je kunt een starter gebruiken aan het begin van een team- of sectieoverleg, bij intervisie of een bijeenkomst met nieuwe docenten.

Hieronder staan een paar korte starters. Aan het eind van dit artikel kun je de starters ook downloaden als document.

  1. Kies een plaatje (echte kaartjes)
    Zorg ervoor dat je een paar kaartjes hebt met afbeeldingen. Je kunt ze zelf maken door plaatjes uit tijdschriften te knippen en dan bijvoorbeeld op een kaartje te plakken en dan lamineren. Maar je kunt ook een aantal ansichtkaarten kopen of online een kaartenset met plaatjes kopen. -> Gebruik neutrale plaatjes: natuur, voorwerpen etc. )

    Vervolgens leg je een aantal kaartjes met plaatjes neer. Je kunt mensen een plaatje laten uitkiezen dat hen aanspreekt en dan bijvoorbeeld vragen waarom ze dit hebben uitgekozen of wat hen aanspreekt in dit beeld.

    Maar je kunt ook het onderwerp van de bijeenkomst koppelen aan het kaartje en stel dan bijvoorbeeld een vraag zoals:
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij je eerste weken hier op school voelde.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij er vandaag in staat.
    – Kies een plaatje dat past bij hoe jij samenwerken met collega’s ervaart.
    – Kies een plaatje dat past bij wat jou plezier geeft in het lesgeven.
    – Kies een plaatje dat past wat jij wil dat leerlingen jou zien. etc.
  2. Kies een plaatje (digitaal)
    Je kunt ook een aantal afbeeldingen digitaal zoeken en op het bord laten zien. Bijvoorbeeld plakken in PowerPoint, LessonUp, Canva, Padlet of gewoon in Word.

    Gebruik dan de insteek van 1. Dus of een algemene vraag of koppel het onderwerp van de bijeenkomst aan een afbeelding.
  3. Dobbelsteen
    Gooi met een digitale dobbelsteen (of met een echte, maar die moet je dan wel net bij je hebben. De uitkomst bepaalt wat de vraag wordt:
    1. Noem iets dat goed ging deze week.
    2. Noem iets dat je energie gaf deze week.
    3. Noem iets dat je opviel deze week.
    4. Noem iets waar je naar uitkijkt.
    5. Noem iets dat je een goed gevoel gaf deze week.
    6. Noem iets dat je leuk vindt aan je werk.

    Download deze werkvorm als afbeelding
  4. Noem één ding
    Laat iedereen in één zin iets noemen. Bijvoorbeeld:
    – Een ding dat goed ging deze week.
    – Een ding dat lastig was deze week.
    – Een ding wat je is bijgebleven deze week.
    – Een ding dat beter ging dan aan begin van het schooljaar.
  5. Stelling
    Zet een stelling op het bord dat te maken heeft met het onderwerp van de bijeenkomst. Zorg ervoor dat het een luchtige stelling is, niet dat je meteen een discussie start. Laat mensen aangeven of ze het eens of oneens zijn en eventueel toelichten met maximaal één zin.
  6. Terugkoppeling vorige bijeenkomst
    Begin de bijeenkomst met een terugkoppeling van het onderwerp van de vorige keer.
    Voorbeeld:
    – Wat is je bijgebleven van de vorige bijeenkomst?
    – Wat heb je anders gedaan sinds de vorige bijeenkomst?
  7. Terugkoppeling vorige bijeenkomst met cijfer
    Laat iedereen met een cijfer of met vingers omhoog aangeven wat ze gedaan hebben met de informatie of datgene wat vorige keer besproken is sinds de vorige keer:
    1. Ik heb er niets meegedaan.
    2. Ik heb erover nagedacht.
    3. Ik heb er met anderen over gepraat.
    4. Ik heb het uitgeprobeerd of toegepast.
  8. Pickwick
    Misschien heb je de kaartenset met vragen van Pickwick nog, dan zou je die kunnen gebruiken. Je kunt ook een tijdje vragen van theezakjes opsparen en een paar toepasselijke bewaren. Doe ze in een bakje of doosje en laat er dan iemand willekeurig één trekken.
    Maar je kunt ook deze website gebruiken, hier staan een heleboel vragen verzameld.
  9. Tijdreizen met de Tardis van Dr. Who
    Stel je voor: je kunt tijdreizen met de TARDIS en reist terug naar het begin van het schooljaar. Wat zou je jezelf dan willen meegeven of willen adviseren?

    Je kunt ook een ander moment bedenken of de TARDIS weglaten als je Dr. Who niet leuk vindt.

    Download deze starter als afbeelding
  10. Woord
    Laat iedereen één woord noemen dat past hoe ze er nu bij zitten, wat ze verwachten van de bijeenkomst van vandaag of hoe het afgelopen week/periode is gegaan.
    Eventueel zou je dit ook online kunnen doen met Mentimeter.

Download de starters als document

Heb jij zelf een leuke starter die goed werkt bij bijeenkomsten met collega’s? Deel je favoriete starter hieronder of stuur me ene berichtje. Ik verzamel graag meer ideeën om te delen en vind het leuk om te lezen hoe anderen dit doen.

Themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Doel: docenten leren hoe ze gerichte feedback kunnen geven aan leerlingen.

1. Welkom en introductie (10 min)

  • Kort welkom en uitleg van het thema.
  • Check in: starten met een kort rondje. Noem één woord dat omschrijft hoe je er nu bij zit. (Delen is vrijwillig, iemand hoeft niet iets te noemen als hij of zij dat niet wil). (of kies een andere starter)

2. Voorbeelden feedback + uitwisselen (10 min)

Laat drie voorbeelden zien van feedback aan leerlingen. Bijvoorbeeld:

  1. Goed bezig Pietje.
  2. Je doet goed mee in de les Pietje, maar je vergeet soms je huiswerk te maken.
  3. Je werkt gemotiveerd aan je werk Pietje, maar probeer ook je werk te plannen. Gebruik bijvoorbeeld de planning die we in de les hebben geoefend.
  • Laat collega’s in tweetallen de voorbeelden bespreken met elkaar.
  • Welke feedback vind je het best en waarom?
  • Zou je nog iets toevoegen of juist iets weglaten?

3. Kort stukje over het geven van feedback bij een rapport(5 min)

  • Wees specifiek: dus zeg bijvoorbeeld wat goed gaat of misschien beter kan.
  • Positief geformuleerd.
  • Activerend: bijvoorbeeld door een tip te geven.
  • Wat ging goed? Wat kan beter en wat kan een leerling doen of proberen om te verbeteren?

4. Oefenen met feedback + uitwisselen(15min)

  • Neem een leerling voor je waar je les aan geeft en schrijf drie korte feedbackzinnen voor deze leerling.  
  • Wissel daarna uit in duo’s en herschrijf eventueel je feedback.
  • Daarna kort rondje uitwisselen hele groep.

5. Afsluiting mini-actiekaartje maken(5min)

  • Geef een klein papiertje of een post-it (of een flashcard bijv.) en laat docenten invullen:
  • Wat ik vandaag meeneem uit deze bijeenkomst …
  • In mijn volgende feedback die ik geef aan een leerling ga ik letten op …

Download draaiboek themabijeenkomst feedback geven aan leerlingen

Agenda om uit te delen

Lesvoorbereiding volgens kop-romp-staartmodel

Het kop-romp-staartmodel geeft structuur aan je les. Het helpt om leerlingen actief te betrekken en om te checken aan het eind of je lesdoel behaald is.

Elke les bestaat uit vier vaste onderdelen:

Starter (2 tot 5 minuten)

  • Voor de les begint probeer je met een korte opdracht om de leerlingen meteen actief te betrekken bij je les. Een duidelijke start: nu begint de les.
  • Voorbeeld: een afbeelding op het bord, quizvraag, stelling, iets uit de actualiteit of iets anders om de nieuwsgierigheid van de leerlingen te prikkelen.

Kop (5 tot 10 minuten)

  • Je geeft aan wat het lesdoel is en je opbouw van de les.
  • Probeer eerst voorkennis te activeren.
  • Voorbeeld: lesdoel op het bord bespreken, terugblikvraag ‘wat weet je nog over … ‘, woordweb etc.

Romp (20 tot 30 minuten)

  • Dit is de kern van de les: uitleg, instructie en inoefenen.
  • Leerlingen verwerken de nieuwe lesstof.
  • Voorbeeld: uitleg met voorbeelden.

Staart (5 tot 10 minuten)

Format lesvoorbereidingsformulier

Dit is een handig formulier voor je lesplan als je gebruik maakt van het kop-romp-staartmodel.

Heb je vragen over het maken van een lesvoorbereiding? Stuur een berichtje of zet het hieronder in de comments.

Lesdoelen formuleren

Wat is een lesdoel?

Een lesdoel beschrijft wat leerlingen aan het eind van de les moeten kunnen of begrijpen.

Hoe formuleer je een lesdoel?

Begin bij het voorbereiden van je les bij het lesdoel. Vraag jezelf bijvoorbeeld: “Wat wil ik dat mijn leerlingen aan het einde van de les kunnen?” Zet dit lesdoel zichtbaar voor de leerlingen neer, zodat ze weten waar ze naartoe werken.

Begin bij de inhoud:

Wat is de kern van deze les? Wat wil ik dat leerlingen onthouden of kunnen aan het eind van mijn les?

  • Formuleer in leerlingtaal:
    Gebruik de zinstructuur “Ik kan …” of eventueel “Je kunt …” Daarmee wordt het concreet en begrijpelijk voor leerlingen.
  • Maak het meetbaar:
    Het moet mogelijk zijn om aan het einde te controleren of leerlingen het doel hebben gehaald. Vermijd vage woorden als kennen of weten. Gebruik liever woorden als uitleggen, benoemen, toepassen.
  • Zorg dat het haalbaar is in één les:
    Houd het klein en concreet. Een hoofdstuk samenvatten is geen lesdoel, maar een kernbegrip uitleggen wel.
  • Maak het zichtbaar in de klas:
    Schrijf het doel altijd op het bord of toon het in je PowerPoint of LessonUp, zodat leerlingen weten waar ze naartoe werken.
  • Gebruik je lesdoel bij de afsluiting:
    Probeer aan het eind van je les terug op je lesdoel te komen. (Gebruik bijvoorbeeld de 3-2-1-methode of gebruik Exit Tickets)

Tips om je lesdoel zichtbaar te maken

  • Gewoon op het bord
    Je kunt het lesdoel natuurlijk ook gewoon op je bord schrijven. Wij hebben op school whiteboards naast de smartboards. Maar ik vind het zelf fijn om volle aandacht voor de klas en leerlingen te hebben en wil dan liever niet omdraaien om het lesdoel opschrijven (en mijn handschrift is ook niet echt goed leesbaar).
  • PowerPoint of LessonUp
    Ik zorg er zelf voor dat mijn lesdoel altijd in de LessonUp staat, dan kan ik het lesdoel er ook snel bij pakken aan het begin van de les. En het is makkelijk voor te bereiden. Zelf maak ik meestal op zondag de planningen.
  • Gynzy
    Ik maak zelf veel gebruik van Gynzy, vooral de tool vind ik handig om te gebruiken. Met Gynzy maak ik mijn planning voor op het bord en dan zorg ik ervoor dat het lesdoel onderaan staat. Zo is het ook zichtbaar tijdens de verwerkingsfase van de les.
  • Werkblad
    Als je gebruik maakt van een stencil of werkblad is het een idee om het lesdoel zichtbaar op het formulier te zetten.

Welke manier gebruik jij om je lesdoel zichtbaar te maken in de les? Laat het weten in de comments of stuur mij een bericht.