Opdracht 4 en 5 mei: maak een vrijheidsmuur

Je kunt deze opdracht inzetten rond 4 en 5 mei. Leerlingen denken na over wat vrijheid voor hen betekent en verbeelden dit op hun eigen manier met tekeningen, woorden, kleuren of symbolen. Daarna verzamel je alles en plak je alles op een centrale plek op school en maak je er een soort gezamenlijk kunstwerk van: een vrijheidsmuur.

Je kunt onderaan deze blog de lesbrief naar deze opdracht downloaden.

Doelgroep opdracht: onderbouw klas 1 en 2 mens & maatschappij, burgerschap, mentorles.

Wat is een vrijheidsmuur?

Een vrijheidsmuur is een plek in school (bijvoorbeeld een muur in de hal, de aula of bij de lokalen) waar leerlingen laten zien wat vrijheid voor hen betekent.

Een paar jaar geleden heb ik dit weleens gedaan met mijn eigen klas voor mens & maatschappij. En later heb ik ook eens samengewerkt met meer collega’s/vakken en er een gezamenlijk project van gemaakt. Jammer genoeg heb ik er niet zoveel foto’s meer van. Alleen bovenstaande foto uit 2019.

Hoe werkt de opdracht?

Je begint met een aantal vragen in de klas:

  • Wat is vrijheid voor jou?
  • Wanneer voel je je vrij?
  • Wat zou jij nooit willen verliezen?

Leerlingen schrijven dit op een kladblaadje en maken daarna een creatieve uitbeelding op een A4. Dat mag een tekening zijn, een collage, een kleurencompositie, een woordweb, een gedicht etc. Alles is goed, zolang het persoonlijk is en natuurlijk niet kwetsend voor anderen.

Combineer met het maken van een gedicht

Je kunt deze opdracht heel goed combineren met het maken van een gedicht over vrijheid. Klik hier voor de opdracht – schrijf een gedicht over vrijheid.

Tips bij met maken van een vrijheidsmuur

  • Zoek een goede plek in school. Denk aan een zichtbare plek waar veel leerlingen langskomen. Overleg met je collega’s of de conciërge. Ga niet zomaar op eigen houtje ergens van alles opplakken.
  • Werk samen. De kracht van deze opdracht zit ‘m ook in de samenwerking. Probeer bijvoorbeeld met alle leerlingen van klas 1 en/of 2 een vrijheidsmuur te maken. Je kunt de opdracht dan in de mentorles doen of bijvoorbeeld bij geschiedenis/Nederlands/kunst. Ga met je collega’s in gesprek en zorg ervoor dat je het ruim van tevoren aankondigt.
  • Maak het creatief maar laagdrempelig. Geen druk op ‘mooie kunst’. Alles mag, als het maar betekenis heeft.
  • Werk met kleur en variatie. Laat leerlingen ook symbolen, kleuren en woorden gebruiken. Eventueel in combinatie met tijdschriften of printjes. Je kunt het ook versieren met vlaggetjes, ballonnen of andere dingen.
  • Laat leerlingen zelf meedenken over de opbouw. Laat ze een titel verzinnen voor de muur of helpen bij het ophangen.
  • Geef het een vervolg. Maak een foto van de muur en stuur het bijvoorbeeld in voor een nieuwsbrief van school of een plaatselijke krant.

Download het werkblad

Wil jij met je klas ook een vrijheidsmuur maken? Download dan het werkblad en ga aan de slag.

Ga je met je klas of school aan de slag met deze opdracht? Dan ben ik heel benieuwd naar het resultaat! Deel je vrijheidsmuur en stuur een mooie foto of laat een reactie hieronder achter.

Intervisie: download werkvorm

Bij intervisie deel je in een groep collega’s situaties uit de lespraktijk en onderzoek je samen hoe je die kunt aanpakken of verbeteren. Het is een manier om van elkaar te leren.

Er zijn verschillende manieren om intervisie in te zetten in de school. Wij deden het bijvoorbeeld met een groep nieuwe docenten, maar ook wel een groep docenten die al langer op school werkte. Je zou het natuurlijk ook met je vaksectie kunnen doen of met een groep docenten die lesgeeft aan dezelfde klas bijvoorbeeld.

Het werkt goed om met een vaste groep docenten en een bepaald aantal momenten bij elkaar te komen. Spreek de momenten van tevoren af en zorg ervoor dat iedereen er in principe bij kan zijn. Om iedereen aan bod te laten komen, zou je ook de rol van inbrenger en begeleider per keer kunnen afwisselen.

Vraag deelnemers om vooraf bijvoorbeeld één casus uit te werken, zodat iedereen iets in kan brengen en er geen tijd verloren gaat aan het ‘verzinnen van casussen’. (zie ook bericht intervisie inbreng voorbereiden)

Je kunt voorafgaand aan de intervisie ook een korte starter doen.

Intervisie werkvorm (standaard)

1. Inventarisatie (± 5 min)

Iedere deelnemer noemt kort een situatie of vraagstuk dat hij of zij wil inbrengen.
De groep luistert naar alle voorbeelden en kiest daarna één casus die verder wordt uitgewerkt. (zie eventueel ook inbreng intervisie)

2. Introductie van de kwestie (± 5 min)

De inbrenger licht de situatie toe:
Wie was erbij (zonder namen), waar en wanneer speelde het, en wat gebeurde er precies?

Daarna formuleert de inbrenger een leervraag: wat wil ik beter begrijpen of leren van deze situatie?

Een leervraag richt zich op je eigen handelen of inzicht. Bijvoorbeeld:

  • Hoe kan ik beter omgaan met weerstand in de klas?
  • Wat maakt dat ik me in dit soort situaties onzeker voel?
  • Hoe kan ik duidelijker zijn zonder streng over te komen?

De leervraag helpt om het gesprek te verdiepen en te voorkomen dat het te snel over oplossingen gaat.

3. Verkenning met vragen (± 10 min)

De anderen stellen open vragen om het verhaal beter te begrijpen.
Door door te vragen krijgt de inbrenger meer inzicht in de situatie.
Voorbeeld van vragen:

  • Wat denk je dat de ander bedoelde?
  • Wat wilde je dat er zou gebeuren? Of: wat hoopte je te bereiken?
  • Waren er ook dingen die wel goed gingen?

4. De kernvraag bepalen (± 5 min)

Samen bepaal je wat de kern is van de situatie of casus. Waar draait het
volgens jullie echt om?

5. Brainstormronde (± 10 min)

Iedereen mag ideeën of mogelijke invalshoeken inbrengen. De inbrenger
noteert zelf wat er gezegd wordt, maar reageert nog niet hierop. (Dus nog
geen oordeel over idee of mogelijke oplossing).

6. Actieplan (± 10 min)

De inbrenger vat samen wat het gesprek heeft opgeleverd: wat neem ik mee en
wat ga ik doen met de nieuwe inzichten? Probeer het kort te houden.

7. Met elkaar afsluiten (5 min)

Tot slot blikt de groep kort terug. Wat heeft dit gesprek opgeleverd voor de
rest van de groep? Sluit af met één zin per persoon: ‘Wat neem jij mee?’ (als iemand even niets weet of niets wil zeggen is dat prima natuurlijk)

Download het formulier

Mens en maatschappij: ontwerp je eigen stad

In deze opdracht gaan leerlingen actief aan de slag met het ontwerpen van hun eigen stad. Ze denken na over wat een stad nodig heeft, waar voorzieningen moeten komen en hoe ze hun stad zo leefbaar mogelijk maken.

Doelgroep: vmbo klas 1 mens en maatschappij of aardrijkskunde

Wat leren leerlingen in deze opdracht?

  • Wat voorzieningen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
  • Waar voorzieningen zoals een ziekenhuis, supermarkt of school het beste geplaatst kunnen worden.

Hoe werkt de opdracht?

De opdracht begint met een korte uitleg over voorzieningen in een stad. Daarna tekenen leerlingen hun eigen stad en bepalen ze waar voorzieningen moeten komen. Tot slot presenteren ze hun stad en vergelijken ze die met klasgenoten.

Download het werkblad met deze opdracht

Zoek je meer lesmateriaal of inspiratie voor activerende werkvormen? Bekijk mijn andere opdrachten voor mens en maatschappij en/of aardrijkskunde!

Tijdvak 8 – Twee opdrachten vrouwenkiesrecht


Ben je op zoek naar lesmateriaal over vrouwenkiesrecht voor je geschiedenisles? In deze blog deel ik twee opdrachten waarmee leerlingen ontdekken hoe de positie van vrouwen veranderde en welke rol Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs hierin speelden. Met deze werkvormen verwerken leerlingen de stof actief en krijgen ze inzicht in de argumenten voor en tegen vrouwenkiesrecht.

Onder aan deze blog kun je een kant-en-klaar werkblad downloaden.


Werkvorm 1: Profielkaarten van Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis. Eventueel ook een idee om het vakoverstijgend te maken met beeldende vorming als je leerlingen laat tekenen bijvoorbeeld.

Let op: deze uitleg is bedoeld voor docenten. Wil je de volledige werkbladen voor je geschiedenisles? Download ze onderaan deze blog.

Doel van de opdracht:
Leerlingen onderzoeken de rol van Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs en maken profielkaarten die de overeenkomsten en verschillen tussen beide vrouwen laten zien.

Hoe werkt het?

In deze opdracht gaan leerlingen aan de slag met het maken van profielkaarten over Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs. Hierdoor leren ze meer over de strijd voor vrouwenrechten in Nederland.

Wat is een profielkaart?

Een profielkaart is een soort informatief overzicht over een persoon. Je zet hier de belangrijkste informatie over iemand op, zodat anderen snel kunnen zien wie die persoon was en wat hij of zij heeft gedaan.

Op een profielkaart komen:

  • Een titel die past bij de persoon;
  • Een korte uitleg over haar leven en werk;
  • Een afbeelding of tekening van de persoon;
  • Een citaat of slogan van de persoon.

Een profielkaart moet kort en overzichtelijk zijn, zoals een informatieposter of een samenvatting.  Dus als iemand de kaart leest, snel snapt wie deze persoon was en waarom hij/zij belangrijk is.

Uitvoering:

  1. Onderzoek
    • Leerlingen zoeken informatie op over Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs. Ze beantwoorden vragen als: Wie was zij? Wat heeft ze bereikt? Waarom was ze belangrijk?
  2. Profielkaart maken (25 min)
    • Op een A4 maken ze een overzicht van hun gekozen persoon met: ✅ Een pakkende titel
      ✅ Een korte uitleg over haar leven en werk
      ✅ Minimaal één afbeelding of tekening
      ✅ Een slogan of citaat dat bij haar strijd past
  3. Reflectievragen
    Na het maken van de profielkaarten denken leerlingen na over de impact van deze vrouwen met vragen als:
    • Welke argumenten zouden tegenwoordig niet meer gebruikt worden? Waarom niet?
    • Als jij in de tijd van Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker leefde, welk standpunt zou jij innemen? Hoe zou je jouw mening verdedigen?
  4. Afsluiting

Wil je deze opdracht direct gebruiken? Download het werkblad hieronder


Werkvorm 2: Argumentenoverzicht vrouwenkiesrecht

Doelgroep: vmbo bovenbouw geschiedenis. Ook een idee om het vakoverstijgend te maken met het vak Nederlands. Leerlingen zouden daarna bijvoorbeeld een betoog kunnen maken vanuit een bepaald standpunt.

Doel van de opdracht:
Leerlingen onderzoeken de argumenten voor en tegen vrouwenkiesrecht en maken een argumentenoverzicht.

Hoe werkt het?

Deze werkvorm laat leerlingen zien dat vrouwenkiesrecht destijds een grote discussie was. Ze onderzoeken voor- en tegenargumenten en verwerken deze in een overzicht.

Uitvoering:

  1. Onderzoek (15 min)
    • Leerlingen zoeken uit welke argumenten voorstanders en tegenstanders gebruikten. Ze verzamelen minimaal drie argumenten per kant.
  2. Argumentenoverzicht maken (25 min)
    • Leerlingen maken een overzicht met:
    • Een duidelijke titel (Bijvoorbeeld: “Moeten vrouwen stemmen?”)
    • Argumenten vóór en tegen, overzichtelijk verdeeld. (a
    • Gebruik van pictogrammen, symbolen of kleuren.
    • Een korte conclusie.
  3. Reflectievragen
    Na het maken van hun argumentenoverzicht denken leerlingen na over de discussie toen en nu:
    • Hoe denk je dat tegenstanders van vrouwenkiesrecht destijds zouden reageren op de argumenten van voorstanders?
    • Als jij in die tijd leefde, welk standpunt zou jij innemen? Hoe zou je jouw mening verdedigen?
  4. Afsluiting
    • Leerlingen vergelijken hun argumentenoverzicht met klasgenoten en bespreken welke argumenten nu nog steeds relevant zijn.

Afsluiting van de opdracht

Optie 1 Klassikale bespreking

  • Vraag: “Welk argument vond jij het sterkst en waarom?”
  • Vraag: “Welke argumenten zouden vandaag de dag niet meer gebruikt worden? Waarom niet?”
  • Vraag: “Hoe denk je dat tegenstanders van vrouwenkiesrecht destijds zouden reageren op de voorstanders?”

Laat een paar leerlingen kort hun antwoord delen. Dit helpt hen om de argumenten nog eens te overdenken en te begrijpen hoe de discussie verliep.

Optie 2 Samenvattende opdracht

  • Laat leerlingen in één zin opschrijven wat ze uit deze opdracht geleerd hebben.
  • Verzamel een paar antwoorden en bespreek ze kort in de klas.

Of een andere manier natuurlijk.


Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback, zodat we samen het lesmateriaal voor geschiedenis nog beter kunnen maken.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Mens en maatschappij: maak een gids voor toeristen voor een stad in Nederland

In deze opdracht maken leerlingen voor Mens & Maatschappij een informatieve gids voor toeristen. Leerlingen kiezen een Nederlandse stad, onderzoeken bezienswaardigheden, musea, restaurants en overnachtingsmogelijkheden, en verwerken hun informatie in een overzichtelijke gids.

Je zou deze opdracht ook vakoverstijgend kunnen geven met bijvoorbeeld Nederlands of aardrijkskunde. Of koppelen aan digitale geletterdheid.

Je kunt onderaan deze blog het werkblad met deze opdracht downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw aardrijkskunde of mens & maatschappij. (Eventueel vakoverstijgend met Nederlands)


Hoe werkt de opdracht?

  1. Voorbereiding in de klas
    Leerlingen kiezen een stad en verzamelen informatie via Google Maps en andere bronnen.
  2. Onderzoek en selectie
    Leerlingen zoeken naar belangrijke bezienswaardigheden, eetgelegenheden, slaapplekken en musea die interessant zijn voor toeristen.
  3. Uitwerking van de gids
    Leerlingen verwerken de informatie in een folder, boekje, poster of digitaal document (bijv. in Canva of PowerPoint).
  4. Presentatie en afronding
    Leerlingen presenteren hun gids aan de klas en lichten toe waarom hun stad een bezoek waard is.

Lesideeën: Hoe zet je deze opdracht in?

  • Koppel het aan een stedenproject
    Laat leerlingen een stad kiezen die ze nog niet goed kennen, zodat ze echt iets nieuws ontdekken. Bedenk dan zelf steden waar ze uit kunnen kiezen of maak er een speciaal thema van.
  • Laat duo’s of groepjes samenwerken
    Leerlingen kunnen de gids samen maken en verdelen wie welk onderdeel uitwerkt.
  • Extra uitdaging: vergelijk steden
    Laat leerlingen meerdere steden onderzoeken en kijken welke stad het meest aantrekkelijk is voor toeristen.

Hoe sluit je de opdracht af?

  • Klaspresentaties
    Laat leerlingen hun gids presenteren voor de klas.
  • Tentoonstelling in de klas
    Hang de gidsen bijvoorbeeld op in de klas of maak een speciaal hoekje waar leerlingen elkaars werk kunnen bekijken.

Download het werkblad met opdracht

Heb je deze opdracht geprobeerd? Laat me weten hoe het ging en stuur me een berichtje of reageer onderaan deze blog.

Zoek je meer lesmateriaal? Kijk bij lesmateriaal aardrijkskunde of lesmateriaal mens & maatschappij.

Mini-opdracht: schrijf een zakelijke e-mail aan een gemeenteraadslid

Mini-opdracht: Schrijf een e-mail aan een gemeenteraadslid

Lesdoel: Leerlingen leren hoe ze een formele e-mail schrijven en stellen een vraag aan een gemeenteraadslid over hun werk of een onderwerp dat hen bezighoudt.


Stap 1: Onderwerp kiezen

Laat leerlingen eerst nadenken over wat ze willen vragen. Ze mogen zelf vragen bedenken, maar je kunt ook voorbeelden geven, zoals:

  • Waarom heeft u ervoor gekozen om gemeenteraadslid te worden?
  • Wat doet de gemeenteraad voor jongeren in onze gemeente?
  • Hoe beslist de gemeenteraad waar geld aan wordt uitgegeven?
  • Wat zijn belangrijke onderwerpen waar de raad binnenkort over stemt?

Stap 2: De e-mailstructuur

Leg uit dat een zakelijke e-mail anders is dan een berichtje naar een vriend of kennis. Een zakelijke e-mail heeft de volgende opbouw:

  1. Aanhef:
    • Beste meneer/mevrouw [achternaam],
    • (Als de naam niet bekend is: Geachte leden van de gemeenteraad, )
  2. Inleiding:
    • Wie ben je? (bijvoorbeeld: Mijn naam is Pietje, ik ben 14 jaar en zit op het vmbo in [gemeente].)
    • Waarom schrijf je deze e-mail? (Voor school doe ik onderzoek naar de gemeenteraad en ik heb een vraag over uw werk.)
  3. De vraag:
    • Formuleer je vraag duidelijk en vriendelijk.
  4. Afsluiting:
    • Alvast bedankt voor uw reactie.
    • Met vriendelijke groet,
    • [Jouw naam]

Stap 3: De e-mail schrijven

Laat leerlingen hun e-mail eerst op kladpapier schrijven. Daarna moeten ze kritisch kijken naar spelling, interpunctie en zinsbouw. Vervolgens kunnen ze de e-mail versturen (eventueel via de docent).


Stap 4: Terugkoppeling

  • Als er een reactie komt: bespreek deze klassikaal. Wat hebben ze geleerd?
  • Geen reactie? Laat ze nadenken over hoe druk politici zijn en waarom sommige vragen misschien niet direct beantwoord worden.

Download het gratis werkblad

Vakoverstijgend?

Koppel deze opdracht aan deze opdracht:

Mens en maatschappij: opdracht problemen in de stad

Zoek je een leuke en activerende opdracht voor mens & maatschappij of aardrijkskunde in de onderbouw van het vmbo? Met deze opdracht onderzoeken leerlingen stedelijke problemen en bedenken ze een oplossing. Leerlingen denken na over voorzieningen, overlast en hoe een stad kan groeien.

Doelgroep: vmbo onderbouw mens & maatschappij of aardrijkskunde


Wat gaan leerlingen doen?

Stap 1: Kies een stadsprobleem
Leerlingen krijgen een lijst met veelvoorkomende problemen in een stad, zoals te weinig groen, slechte wegen of een tekort aan woningen.

Stap 2: Analyseer de situatie
Wat is er precies mis? Welke mensen hebben hier last van?

Stap 3: Bedenk een oplossing
Ze verzinnen een manier om het probleem op te lossen. Welke voorzieningen zijn nodig? Wie voert het uit?

Stap 4: Denk na over de gevolgen
Werkt hun plan écht? Wat zijn mogelijke nadelen?

Je kunt de opdracht klassikaal bespreken of bijvoorbeeld door leerlingen laten presenteren.


Hoe zet je deze opdracht in?

  • Als startopdracht bij een hoofdstuk over steden – Zo activeren leerlingen voorkennis.
  • Als verwerking – Laat ze zelf een oplossing ontwerpen in plaats van alleen theorie lezen.
  • In groepjes of individueel – Kan allebei! Samenwerken maakt het extra leuk.
  • Met een presentatie of discussie – Bespreek de ideeën klassikaal en laat leerlingen reageren op elkaars oplossingen.

Tip voor in de klas: Gebruik echte voorbeelden uit hun eigen woonplaats. Laat leerlingen nadenken over verbeteringen in hun eigen omgeving. Je zou ook voorbeelden kunnen verzamelen uit je eigen woonplaats en op die manier de opdracht kunnen aanpassen.


Download het werkblad hier

Ik heb een kant-en-klaar werkblad gemaakt dat je direct kunt gebruiken.

Veel plezier met deze opdracht! Laat je me weten hoe het ging?

Zoek je meer van dit soort opdrachten voor mens & maatschappij of aardrijkskunde? Bekijk ook de volgende opdracht:

Of kijk bij activerende werkvormen of lesmateriaal mens & maatschappij.

Lesmateriaal tijdvak 9 – Collage Anne Frank

Anne Frank was ongeveer even oud als jouw leerlingen toen ze haar beroemde dagboek schreef. Maar haar leven zag er heel anders uit. Hoe breng je dat dichtbij voor jouw leerlingen in de geschiedenisles? En hoe laat je hen tegelijkertijd reflecteren op hun eigen identiteit?

In deze creatieve opdracht maken leerlingen een collage waarin ze de verschillen én overeenkomsten tussen zichzelf en Anne Frank laten zien.

Door deze opdracht ontdekken leerlingen niet alleen wie Anne Frank was, maar krijgen ze ook inzicht in de impact van de oorlog. Tegelijkertijd reflecteren ze op hun eigen leven ( en privileges) in de huidige tijd.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis, mens & maatschappij en kan ook vakoverstijgend met Nederlands (als ze daar bijvoorbeeld de Graphic Novel lezen).

Waarom zou je deze opdracht doen in de klas?

  • Persoonlijke betrokkenheid – ze maken een koppeling met hun eigen leven.
  • Geschiedenis begrijpelijk maken – door vergelijkingen wordt de Tweede Wereldoorlog concreter.
  • Creatief bezig – leerlingen zijn op een creatieve manier bezig om de lesstof te verwerken.

Wat hebben leerlingen nodig?

  • Groot vel papier, A3.
  • Tijdschriften of geprinte plaatjes.
  • Schaar en lijm.
  • Stiften, potloden of kleurtjes.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1 – Wie was Anne Frank?

  • Leerlingen zoeken informatie over Anne Frank: wie was ze, wat schreef ze in haar dagboek, waar hield ze van?
  • Ze maken aantekeningen en schrijven steekwoorden op.

Stap 2 – Wie ben jij?

  • Leerlingen denken na over zichzelf: wat zijn hun hobby’s, waar houden ze van, wat vinden ze belangrijk?
  • Ook dit schrijven ze kort in steekwoorden op.

Stap 3 – Maak een collage

  • Het papier wordt verdeeld in vier vlakken:
  • 1. Wie was Anne Frank?
    2. Wie ben jij?
    3. Verschillen tussen jou en Anne Frank
    4. Overeenkomsten tussen jou en Anne Frank
  • Leerlingen vullen de vlakken met plaatjes, tekeningen, woorden en kleuren. Korte tekstjes mogen ook.
  • Het doel is om creatief te zijn en een visueel beeld te maken van de vergelijking tussen henzelf en Anne Frank.

Download het werkblad en gebruik het direct in je les

Wil je deze opdracht meteen inzetten in je les? Download hier gratis het werkblad.

Variatie

  • Je zou de opdracht ook in Canva kunnen laten maken. Maar ik denk dat de kracht van deze opdracht eigenlijk zit in het maken zonder laptop of tablet.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Heb je de opdracht gebruikt in je les? ? Laat hieronder weten hoe het ging en deel jouw ervaringen!

Lesmateriaal M&M: overeenkomsten en verschillen wereldgodsdiensten

Feestdagen spelen een grote rol in veel religies. Ze brengen mensen samen en zitten vol tradities en symboliek. Maar hoe zorg je ervoor dat leerlingen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen wereldgodsdiensten?

In deze blog deel ik een posteropdracht waarin leerlingen zelf onderzoek doen naar feestdagen van vijf grote wereldgodsdiensten en deze op een overzichtelijke manier presenteren.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw mens & maatschappij of burgerschap


De opdracht: maak een poster over feestdagen in wereldgodsdiensten

Leerlingen maken een poster waarin ze de feestdagen van de vijf grootste wereldgodsdiensten in beeld brengen:

  • Christendom;
  • Islam;
  • Jodendom;
  • Hindoeïsme;
  • Boeddhisme.

Leerlingen gaan onderzoeken:

  • Welke feestdagen belangrijk zijn binnen elke religie.
  • Wat er precies gevierd of herdacht wordt.
  • Hoe deze dagen worden gevierd, inclusief tradities, rituelen en eten.

Daarna vergelijken leerlingen de feestdagen en kijken ze naar overeenkomsten en verschillen.


Hoe zet je deze opdracht in je les in?

Hier een korte versie van de opdracht, je kunt onderaan deze blog de volledige opdracht downloaden.

Stap 1: Zoek informatie
Leerlingen verzamelen informatie over feestdagen en schrijven de antwoorden eerst in kladversie op.

Stap 2: Maak vergelijkingen
Ze analyseren de verschillen en overeenkomsten tussen de feestdagen van verschillende religies.

Stap 3: Creatieve verwerking
Alle informatie wordt verwerkt op een poster. Leerlingen worden aangemoedigd om afbeeldingen, kleuren en symbolen te gebruiken om hun werk visueel aantrekkelijk te maken.

Stap 4: Bespreking en reflectie
Laat leerlingen hun posters presenteren of bespreek klassikaal de opvallendste overeenkomsten en verschillen.


kk

Stuur je een berichtje als je deze opdracht gebruikt hebt of gaat gebruiken? Ik ben benieuwd!

Wil je meer ideeën voor mens en maatschappij of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal  en praktische opdrachten voor in de klas!

Digitale geletterdheid – Wat weet het internet van jou?

Laat je leerlingen ontdekken wat er online over hen te vinden is

Sociale media, zoekmachines, reviews: alles wat je online doet, laat een spoor achter. Maar hoe bewust zijn leerlingen zich hiervan? Met deze interactieve opdracht laat je ze ontdekken wat het internet over hen weet én hoe ze hun privacy beter kunnen beschermen.

Waarom is dit belangrijk?

eze opdracht helpt leerlingen om bewuster om te gaan met hun online aanwezigheid. Veel jongeren delen dagelijks foto’s, video’s en berichten zonder erbij stil te staan wat er blijft hangen. Dit kan later invloed hebben op hun studie, werk of sociale leven. Door te ontdekken wat er online over hen te vinden is, leren ze bewuste keuzes te maken over wat ze delen en hoe ze hun privacy beter kunnen beschermen.

Dit sluit aan bij de pijlers van digitale geletterdheid volgens het SLO, zoals kritisch omgaan met informatie en bewust zijn van je digitale identiteit.

De opdracht: Google jezelf!

In deze opdracht gaan leerlingen eerst zelf op onderzoek uit, daarna gaan ze in tweetallen aan de slag en bereiden ze een korte presentatie voor van maximaal twee minuten. Leerlingen vertellen dan kort voor de klas wat zij ontdekt hebben en welke tips ze zouden hebben voor klasgenoten.

  • Leerlingen analyseren welke informatie openbaar beschikbaar is.
  • Daarna bedenken ze wat ze kunnen doen om hun privacy te verbeteren.
  • Vervolgens bespreken ze hun bevindingen met een klasgenoot.
  • Tot slot presenteren ze kort wat ze ontdekt hebben en een delen ze een tip.

Wat levert het op?

  • Meer bewustwording over online privacy en digitale veiligheid.
  • Inzicht in hoe eenvoudig persoonlijke informatie te vinden is.

Zijn docenten zich hier zelf wel van bewust?

Het is goed om deze opdracht niet alleen aan leerlingen te geven, maar er als docent ook zelf mee aan de slag te gaan. Wat komt er naar boven als jij je eigen naam googelt? Hoe zichtbaar ben je online voor collega’s, leerlingen of ouders? Wat kunnen zij over jou vinden als ze op je naam googelen? Door zelf eerst te onderzoeken wat er over jou (openbaar) online staat, kun je beter begrijpen hoe belangrijk dit onderwerp is en het gesprek hierover nog beter begeleiden met je leerlingen.

Download het werkblad!

Wil je deze opdracht direct gebruiken in je les? Download hier gratis het werkblad Wat weet het internet over jou? en ga aan de slag!