Opdracht 4 en 5 mei: schrijf een gedicht over vrijheid

Lesidee voor 4 en 5 mei

Op 4 mei herdenken we in Nederland de mensen die zijn omgekomen in oorlogen. Op 5 mei vieren we dat we in vrijheid leven. Maar wat betekent vrijheid eigenlijk voor de leerlingen zelf? Het lijkt een simpele vraag, maar het antwoord is voor iedereen anders.

In deze opdracht gaan leerlingen nadenken over wat vrijheid voor hen betekent en daarna maken ze hier een gedicht over. In deze blog leg ik in het kort uit hoe je deze opdracht kunt inzetten in de klas. Onderaan kun je een gratis werkblad downloaden.

Doelgroep: onderbouw klas 1 en 2 mens & maatschappij, burgerschap en Nederlands. (Vakoverstijgend)


Wat gaan leerlingen doen in deze opdracht?

In deze opdracht denken leerlingen eerst kort na over wat vrijheid voor hen betekent. Ze beantwoorden vier eenvoudige vragen, maken een woordenlijst en kiezen vervolgens een vorm voor hun gedicht. Er zijn drie opties:

  • Een vrij gedicht
  • Een elfje (een gedicht van 5 regels met oplopend aantal woorden)
  • Elke regel begint met ‘Vrijheid is…’

Daarna schrijven ze hun gedicht netjes uit. Je kunt ervoor kiezen om een aantal leerlingen hun werk te laten voordragen, de gedichten op te hangen of er een lesmoment aan te koppelen tijdens 4 of 5 mei. Of maak er bijvoorbeeld een project van en maak gezamenlijk een vrijheidsmuur.

Hoe kan je deze opdracht inzetten tijdens je les?

Start van de les: korte uitleg over 4 en 5 mei en eventueel een korte video met elkaar kijken. Vervolgens maak je een woordweb. Zet op het bord ‘wat betekent vrijheid voor jou?’. Bespreek dit kort en vertel bijvoorbeeld ook zelf wat vrijheid voor jou betekent.

Uitleg van de opdracht: daarna opdracht uitleggen en extra aandacht besteden aan de manier waarop leerlingen een gedicht mogen maken. Ik zou het zelf zo vrij mogelijk houden, dus leerlingen uit de drie opties laten kiezen (vrij gedicht, elfje of elke regel beginnen met ‘Vrijheid is … ‘ en leerlingen geen laptop of andere device laten gebruiken.

In principe is de opdracht wel in één lesuur te maken, maar het ligt er ook aan hoeveel tijd je aan de introductie en uitleg kwijt bent. Je kunt het ook in twee lessen doen, dat geeft net wat meer ruimte en dan kunnen leerlingen het gedicht ook bijvoorbeeld versieren met tekeningen etc.

Download de opdracht

Afsluiting van de opdracht

Ik heb weleens een vrijheidsmuur met leerlingen gemaakt, maar ook in de coronatijd een soort vrijheidsetalage gemaakt. Dat laatste was niet zo’n succes, maar de vrijheidsmuur wel.

Afgelopen jaren waren er ook twee of drie leerlingen bij ons op school die een zelfgeschreven gedicht mochten voordragen tijdens de herdenkingsdienst op 4 mei. Dat heb ik jarenlang met leerlingen gedaan. Dat is natuurlijk een mooie afsluiting, maar als je iedereen bij deze opdracht zou willen betrekken met een afsluiting zou je dat ook op een andere manier kunnen doen. Bijvoorbeeld:

  • Maak een bundel: bundel de gedichten in een klein boekje (bijv. in Canva of Word als PDF), eventueel met een kaftje “Vrijheid in onze woorden – Klas X”. Print het uit of zet het op de schoolwebsite. Of misschien is er wel budget beschikbaar op school om het goedkoop te laten drukken zodat het uitgedeeld kan worden.
  • Gedichtenmuur: hang de gedichten op in de klas of in de hal of aula. Laat leerlingen eventueel zelf iets bij hun gedicht tekenen of ontwerpen.
  • Vrijheidsmuur: het is ook een idee om deze opdracht samen met de opdracht vrijheidsmuur in te zetten. De geschreven gedichten kunnen dan op de vrijheidsmuur geplakt worden. Klik hier voor de opdracht Vrijheidsmuur.

Voorbeeld van een gedicht geschreven door een leerling

Vrijheid 
Iedereen kent het woord vrijheid
Maar niet iedereen kent vrijheid
Sommige mensen hadden nooit gevoeld wat vrijheid was Zoals de mensen die opgroeiden in de oorlog 

Als je een kunstenaar zou vertellen dat hij niet mocht schilderen dan zou er een wit doek overblijven Zo waren de kinderen van de oorlog ook, want ze mochten geen kleur aan hun leven toevoegen
De kinderen van de oorlog konden geen kleuren in hun leven meer vinden Iedereen kent het woord vrijheid 

Maar niet iedereen heeft vrijheid 

Julia Klok (2020 OSG De Hogeberg)

Mini-opdracht: schrijf een zakelijke e-mail aan een gemeenteraadslid

Mini-opdracht: Schrijf een e-mail aan een gemeenteraadslid

Lesdoel: Leerlingen leren hoe ze een formele e-mail schrijven en stellen een vraag aan een gemeenteraadslid over hun werk of een onderwerp dat hen bezighoudt.


Stap 1: Onderwerp kiezen

Laat leerlingen eerst nadenken over wat ze willen vragen. Ze mogen zelf vragen bedenken, maar je kunt ook voorbeelden geven, zoals:

  • Waarom heeft u ervoor gekozen om gemeenteraadslid te worden?
  • Wat doet de gemeenteraad voor jongeren in onze gemeente?
  • Hoe beslist de gemeenteraad waar geld aan wordt uitgegeven?
  • Wat zijn belangrijke onderwerpen waar de raad binnenkort over stemt?

Stap 2: De e-mailstructuur

Leg uit dat een zakelijke e-mail anders is dan een berichtje naar een vriend of kennis. Een zakelijke e-mail heeft de volgende opbouw:

  1. Aanhef:
    • Beste meneer/mevrouw [achternaam],
    • (Als de naam niet bekend is: Geachte leden van de gemeenteraad, )
  2. Inleiding:
    • Wie ben je? (bijvoorbeeld: Mijn naam is Pietje, ik ben 14 jaar en zit op het vmbo in [gemeente].)
    • Waarom schrijf je deze e-mail? (Voor school doe ik onderzoek naar de gemeenteraad en ik heb een vraag over uw werk.)
  3. De vraag:
    • Formuleer je vraag duidelijk en vriendelijk.
  4. Afsluiting:
    • Alvast bedankt voor uw reactie.
    • Met vriendelijke groet,
    • [Jouw naam]

Stap 3: De e-mail schrijven

Laat leerlingen hun e-mail eerst op kladpapier schrijven. Daarna moeten ze kritisch kijken naar spelling, interpunctie en zinsbouw. Vervolgens kunnen ze de e-mail versturen (eventueel via de docent).


Stap 4: Terugkoppeling

  • Als er een reactie komt: bespreek deze klassikaal. Wat hebben ze geleerd?
  • Geen reactie? Laat ze nadenken over hoe druk politici zijn en waarom sommige vragen misschien niet direct beantwoord worden.

Download het gratis werkblad

Vakoverstijgend?

Koppel deze opdracht aan deze opdracht:

Creatief schrijven en kunst: opdracht Rijksmuseum

In deze vakoverstijgende opdracht kiezen leerlingen een schilderij van de website van het Rijksmuseum en onderzoeken ze de achtergrond van het schilderij en de maker. Vervolgens schrijven ze een fictief verhaal dat zich in de wereld van het schilderij afspeelt.

Onderaan deze blog kan je het gratis werkblad van deze opdracht downloaden.

Voor wie is deze opdracht geschikt?

  • Vmbo-tl klas 3 en 4
  • Nederlands: schrijfvaardigheid, creatief schrijven of fictiedossier.
  • Vakoverstijgend: Nederlands, CKV en eventueel geschiedenis.
  • Geschikt voor zelfstandig werken.

Tip! Je kunt deze opdracht ook koppelen met een bezoek aan het Rijksmuseum.

Wat moeten de leerlingen doen in deze opdracht?

De opdracht bestaat uit twee delen:

  • Onderzoek: leerlingen beantwoorden vragen over het schilderij en de kunstenaar.
  • Schrijfopdracht: leerlingen schrijven een fictief verhaal waarin het schilderij centraal staat.

De opdracht is geschikt voor vmbo-tl/mavo en kan worden ingezet bij het vak Nederlands in samenwerking met CKV of eventueel geschiedenis. Leerlingen werken individueel aan deze opdracht. Je kunt ervoor kiezen om de opdracht digitaal te laten maken of met de hand te laten schrijven.

Ik zou zelf aanraden om de schrijfopdracht op school met de hand te laten schrijven en leerlingen geen gebruik te laten maken van laptop of andere device.

Bij geschiedenis zou je nog meer de nadruk kunnen leggen op de historische context en sociaal-economische aspecten. Of het juist weglaten als je geen samenwerking met geschiedenis doet.

Hoe werkt de opdracht?

1. Kies een schilderij uit de collectie van het Rijksmuseum

  • Leerlingen gaan naar de website van het Rijksmuseum (www.rijksmuseum.nl) en kiezen een schilderij dat hen aanspreekt.
  • Ze noteren de titel en de naam van de schilder en geven dit door aan de docent.

2. Onderzoek het schilderij

  • Leerlingen beantwoorden vragen over het schilderij, de kunstenaar en de tijd waarin het gemaakt is.
  • Ze letten op symboliek, kleurgebruik en compositie en bedenken wat het schilderij zou kunnen vertellen.

3. Schrijf een fictief verhaal

  • Leerlingen bedenken een hoofdpersoon en een conflict of probleem.
  • Ze schrijven een verhaal waarin het schilderij een rol speelt.
  • Het verhaal bevat emoties, gedachten en een duidelijke opbouw (begin, midden, einde).

4. Nakijken en inleveren

  • Leerlingen controleren hun verhaal op spelling en grammatica.
  • Ze leveren hun opdracht in of voegen het toe aan hun fictiedossier.

Lengte van het verhaal: 750 tot 1000 woorden


Voor wie is deze opdracht geschikt?

  • Vmbo-tl
  • Nederlands – schrijfvaardigheid en creatief schrijven.
  • Vakoverstijgend: Nederlands, CKV en eventueel geschiedenis.
  • Geschikt voor zelfstandig werken.

Download gratis werkblad schrijfopdracht Rijksmuseum

Wil je direct aan de slag met deze opdracht? en gebruik het in je les!

📥 Download hier het gratis werkblad (PDF)

Heb je deze opdracht in de klas gebruikt? Ik ben benieuwd hoe het ging, laat het me vooral weten.

Opdracht – vergelijk het dagelijks leven vroeger en nu

Hoe zag het dagelijks leven er vroeger uit? Wat is er in de afgelopen decennia veranderd en wat is juist hetzelfde gebleven?

Met deze interview onderzoeken leerlingen hoe mensen vroeger leefden door iemand te interviewen die ouder is dan 50 jaar. Ze stellen bijvoorbeeld vragen over school, vrije tijd, technologie en het huishouden en vergelijken de antwoorden met hun eigen leven.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: vmbo onderbouw mens & maatschappij, burgerschap, Nederlands. Het is een mooi idee om hier een vakoverstijgende opdracht van te maken.


De opdracht: interview over het dagelijks leven vroeger en nu

Leerlingen interviewen een volwassene over hoe het dagelijks leven eruitzag toen zij jong waren. Daarna schrijven ze een kort verslag waarin ze de verschillen en overeenkomsten met nu beschrijven.

De opdracht bestaat uit:

  • Een interview met minimaal twaalf vragen.
  • Een vergelijking tussen vroeger en nu.
  • Een kort verslag over de opvallendste verschillen.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Interviewvragen voorbereiden
Leerlingen bedenken en noteren vragen. Ze stellen zowel gesloten vragen (ja/nee-antwoorden) als open vragen (uitgebreide antwoorden).

Voorbeelden van vragen:

  • Had u als kind een televisie in uw slaapkamer?
  • Hoe maakte u afspraken zonder mobiele telefoon?
  • Wat vond u vroeger luxe, maar is nu heel normaal?

Stap 2: Het interview afnemen
Leerlingen kiezen iemand die ouder is dan 50 jaar, zoals een familielid, buur of docent, en noteren de antwoorden.

Stap 3: Vergelijking maken
Ze kijken naar wat er hetzelfde is gebleven en wat er is veranderd.

Voorbeelden van veranderingen:

  • Geen internet → nu altijd bereikbaar.
  • Spelen op straat → nu vaker gamen en social media.
  • Geen pinpas → contant betalen in de winkel. etc.

Stap 4: Schrijf een kort verslag
In ongeveer 150-200 woorden beschrijven ze de opvallendste verschillen en overeenkomsten.

Opbouw:
Inleiding – Wie hebben de leerlingen geïnterviewd en waar ging het interview over?
Middenstuk – Wat zijn de grootste verschillen en overeenkomsten?
Slot – Wat vonden leerlingen het meest opvallend en welke verandering vinden ze het belangrijkst?

Tip: Laat leerlingen hun bevindingen klassikaal delen en vergelijken. Zo ontstaat een breder beeld van hoe het dagelijks leven is veranderd. Of deel er een aantal en laat bijvoorbeeld het namenwiel of beurtstokjes bepalen wie het voor de klas doet.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Wil je deze opdracht inzetten in je les? Download het werkblad gratis en probeer het uit!

Hoe ging dat vroeger?

Artikel van mijn opa en oma uit de Texelse Courant 2006.

Leven in een landbouwsamenleving: een creatieve schrijfopdracht

Hoe zag het leven eruit in de tijd van de eerste boeren? Wat deden mensen de hele dag? Hoe kwamen ze aan eten en hoe woonden ze?

Met deze schrijfopdracht onderzoeken leerlingen het leven van iemand uit een landbouwsamenleving en beschrijven ze een dag uit hun leven.

Deze opdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: schrijf een dagboekfragment als boer tijdens de landbouwsamenleving

Leerlingen kruipen in de huid van een bewoner van een landbouwsamenleving en schrijven een kort dagboekfragment. Zo ontdekken ze hoe mensen vroeger leefden en hoe hun dagen eruitzagen.

Wat gaan ze doen?

  • Terug in de tijd – bedenken hoe hun leven eruit zou zien als boer.
  • Een dagboekfragment schrijven – een dag uit het leven van een boer beschrijven.
  • Uitwisselen en vergelijken – elkaars verhalen lezen en bespreken.
  • Klassikaal reflecteren – hoe verschilt het leven toen van nu?

Leerdoel: 
De leerling kan uitleggen wat een landbouwsamenleving is en hoe de mensen leefden in zo’n samenleving. 

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Stel je voor
Leerlingen denken na over hoe hun leven eruit zou zien in een landbouwsamenleving.

  • Hoe zou je dag eruitzien? 
  • Wat zou je moeten doen om aan eten te komen? 
  • Waar zou je wonen? En hoe zou je huis eruitzien? 
  • Wat doen de andere mensen in je dorp?  

Stap 2: Schrijf een dagboekfragment
Ze schrijven een halve tot een hele A4-pagina over een dag in hun leven als boer.

Voorbeelden van vragen die ze kunnen beantwoorden:

  • Wat doe je als je wakker wordt?
  • Hoe ziet je werkdag eruit?
  • Wat eet je en hoe kom je eraan?
  • Wat doen de mensen om je heen?

🔹 Stap 3: Uitwisselen en vergelijken
Leerlingen wisselen dagboekfragmenten uit met elkaar en bespreken de overeenkomsten en verschillen.

🔹 Stap 4: Klassikale bespreking
De docent vraagt een paar leerlingen om hun dagboekfragment voor te lezen (bijvoorbeeld met beurtstokje of namenrad). Daarna volgt een kort gesprek over:

  • Hoe het leven in een landbouwsamenleving verschilde van nu.
  • Waarom mensen op het land werkten om te overleven.

Download het gratis werkblad met de opdracht

Gerard Reve – De Avonden

gerardreve

“Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters ontwaakte.”

In het boek ‘De Avonden’  beschrijft hoofdpersoon Frits van Egters de laatste 10 dagen van het jaar 1946. Het is niet bepaald een vrolijk boek, Frits heeft namelijk een negatieve kijk op het leven. Je zou het meer cynisch kunnen noemen.  Doorgaan met het lezen van “Gerard Reve – De Avonden”