Lesmateriaal tijdvak 4: lesideeën ambachten

Hoe werkten mensen vroeger en welke rol speelden ambachten in de middeleeuwen? Met deze twee gratis werkbladen ontdekken leerlingen op een actieve manier hoe bakkers, smeden en andere ambachtslieden hun vak uitoefenden.

Doelgroep: vmbo geschiedenis of mens & maatschappij.

Twee gratis opdrachten over ambachten voor de onderbouw

1. Werkblad: Ambachten in de middeleeuwen

Doel: Na deze opdracht kunnen leerlingen uitleggen wat een ambacht is, welke ambachten er in de middeleeuwen waren en van een ambacht een voorbeeld noemen met de bijbehorende werkzaamheden.

In deze opdracht gaan leerlingen een pagina maken voor een ambachtsgids. Eerst onderzoeken leerlingen individueel (of eventueel in tweetallen) een ambacht uit de middeleeuwen, daarna gaan ze praktisch aan de slag en maken ze een pagina over een ambacht naar keuze.

Lesidee – hoe kan je deze opdracht gebruiken in de klas?

  • Start je les met een woordweb en vraag de leerlingen welke ambachten ze bijvoorbeeld al kennen.
  • Vervolgens geef je kort uitleg over ambachten en gilden in de middeleeuwen en daarna gaan de leerlingen aan de slag met de opdracht.
  • Je kunt de verschillende pagina’s daarna bundelen en laten zien in de klas.

Meer lezen over ambachten? Bekijk de website van het Openluchtmuseum voor achtergrondinformatie. Hier staan ook interessante video’s om in de les te laten zien.

2. Werkblad – Maak een advertentie over een ambacht

In de opdracht gaan leerlingen eerst een ambacht naar keuze onderzoeken. Daarna ontwerpen ze een advertentie voor een ambacht.

Doel: Na deze opdracht kunnen leerlingen uitleggen wat een ambacht in de middeleeuwen was en welke taken en vaardigheden daarbij hoorden. Ze kunnen daarnaast een advertentie maken die past bij die tijd en die mensen overtuigt om voor dat ambacht te kiezen.

Lesidee – hoe kan je deze opdracht gebruiken in de klas?

  • Start de les met een soort brainstorm: hoe wisten mensen in de middeleeuwen welke ambachten er waren? Wat zouden beweegredenen geweest zijn van mensen vroeger om voor een bepaald ambacht te kiezen?
  • Bespreek daarna in de klas hoe advertenties er nu uitzien en hoe dat in de middeleeuwen anders was.
  • Laat vervolgens leerlingen een ambacht kiezen en onderzoek doen naar de werkzaamheden en producten.
  • Vervolgens maken leerlingen hun eigen middeleeuwse advertentie, op papier of digitaal.
  • Sluit af met een korte presentatie waarbij leerlingen elkaars advertenties bekijken en vergelijken.

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback, zodat we samen het lesmateriaal voor geschiedenis nog beter kunnen maken.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Hoe laat je leerlingen actief reflecteren op een toets?

Reflecteren op een toets is minstens zo belangrijk als het leren ervoor. Door leerlingen bewust te laten nadenken over hun fouten en successen, help je hen om beter te leren. Maar hoe pak je dat praktisch aan zonder dat het een saaie nabeschouwing wordt? Hier zijn een paar manieren om leerlingen actief te laten reflecteren op een toets.

De reflectiekaarten heb ik onderaan deze blog toegevoegd als gratis download.

1. Reflectie op toets

In plaats van alleen te kijken naar hun cijfer, laat leerlingen kritisch nadenken over hun antwoorden. Een paar vragen om ze op weg te helpen:

  • Welke vraag had je goed verwacht, maar bleek toch fout?
  • Wat ging er mis bij deze vraag? Begrip, slordigheid of iets anders?
  • Hoe had je je anders kunnen voorbereiden om deze fout te voorkomen?

Laat de antwoorden opschrijven op een wisbordje of post-it.

2. Toetsbespreking met actieve betrokkenheid

In plaats van dat jij alle antwoorden geeft, laat je leerlingen eerst zelf analyseren waar het misging. Dit kan bijvoorbeeld met:

  • Een soort ‘toets-doorloop’: leerlingen vergelijken hun antwoorden met een correctiemodel.
  • Verbeteren van fouten: Laat leerlingen een paar van hun fouten verbeteren en erbij schrijven waarom hun oorspronkelijke antwoord fout was. Dit dwingt ze om écht na te denken over hun fouten en voorkomt dat ze simpelweg overschrijven.
  • Duo-bespreking: leerlingen bespreken in tweetallen hun antwoorden en zoeken samen naar verbeteringen.
  • Een klassikale quiz: in plaats van een standaard bespreking, maak je van veelgemaakte fouten een interactieve quiz.

Tip: het is een idee om kopietjes van de toets te maken als je het op deze manier doen. Het zou niet nodig hoeven zijn, maar je zou ook niet willen dat er discussie komt over een antwoord dat ingevuld is en dat bijvoorbeeld later aangepast is.

3. Top drie lessen uit de toets

Laat leerlingen drie dingen opschrijven die ze uit deze toets hebben geleerd. Op een wisbordje of bijvoorbeeld een post-it.

4. Plan maken voor toets

Laat leerlingen een concreet plan maken voor de volgende toets. Dit kan in de vorm van een checklist:

  • Maak een planning en begin op tijd.
  • Oefen met oude toetsen.
  • Bespreek moeilijke stof met een klasgenoot
  • Etc.

5. Download gratis werkblad 1 – leren van je toetsresultaat

6. Download gratis werkblad 2 – resultaat toets

Mentorles: Kennismaken moodboard ‘Dit ben ik’

De start van het schooljaar draait in het begin om kennismaken. Nieuwe klas, nieuwe gezichten etc.

Een moodboard ‘Dit ben ik’ is een laagdrempelige en creatieve manier om elkaar beter te leren kennen. Leerlingen laten met afbeeldingen, woorden en kleuren zien wie ze zijn, wat hen bezighoudt en wat ze belangrijk vinden.

Het is een leuk idee om als mentor ook zelf een moodboard te maken waarin je laat zien wie je zelf bent. Dit is een mooie manier om de opdracht in te leiden.

Een leuke manier om deze opdracht in te leiden, is door als mentor zelf ook een moodboard te maken en dit aan de klas te laten zien.

Onderaan deze blog staat een uitbreide lesbrief van deze opdracht die je kunt downloaden.


De opdracht: maak een moodboard over jezelf

Leerlingen maken een collage waarin ze laten zien wie ze zijn. Dit kan op papier of digitaal. Ze gebruiken:

  • Afbeeldingen uit tijdschriften of kranten.
  • Woorden, quotes of korte zinnen.
  • Zelfgetekende elementen.
  • Of eventueel digitale tools zoals Canva.

Om het makkelijker te maken, laat je leerlingen eerst een paar vragen beantwoorden. Op die manier bereid je het maken van het moodboard voor.

Stel bijvoorbeeld vragen zoals:

  • Wat zijn je hobby’s? 
  • Wat is je favoriete plek of reisbestemming? Of waar zou je ooit nog eens naar toe willen? 
  • Ben je fan van een bepaalde serie, game of celebrity? 
  • Wat voor muziek luister je? 
  • Wat is je favoriete kleur? 
  • Wat voor soort eten vind je lekker?  

Door deze vragen eerst te beantwoorden, krijgen leerlingen ideeën voor hun moodboard.

Hoe pak je deze les aan?

Stap 1: Introductie (5 min)

  • Leg uit wat een moodboard is en laat voorbeelden zien.
  • Optioneel: laat je eigen moodboard zien en vertel over jezelf.

Stap 2: Voorbereiden (5 min)

  • Laat leerlingen nadenken over de bovenstaande vragen.

Stap 3: Moodboard maken (35 min)

  • Papier: Laat leerlingen plaatjes zoeken, knippen, plakken en versieren.
  • Digitaal: Laat leerlingen werken in Canva, Google Slides of PowerPoint.
  • Combinatie: Online plaatjes verzamelen, printen en verwerken in hun collage.

Stap 4: Moodboards uitwisselen (10 min)

  • Laat leerlingen in tweetallen hun moodboard presenteren.
  • Optioneel: wissel meerdere keren van partner als er tijd is.

Stap 5: Gezamenlijke afsluiting (5 min)

  • Vraag of leerlingen overeenkomsten hebben ontdekt.
  • Laat enkele leerlingen hun moodboard delen in de klas (vrijwillig). “Wil iemand zijn of haar moodboard laten zien voor de klas?” (Het is iets persoonlijks, leg er geen dwang op als een leerling het niet wil) 

Onderaan deze blog vind je een uitgebreide lesbrief over deze opdracht.


Variaties op de opdracht

  • Moodboard in groepjes: In plaats van individueel werken, kunnen kleine groepjes een gezamenlijke collage maken. ‘Dit zijn wij’
  • Moodboard rond een thema: Denk aan dromen voor de toekomst, ideale baan of wat hen gelukkig maakt. Koppel het bijvoorbeeld met LOB.
  • Moodboard als kennismakingsgesprek: Laat leerlingen hun moodboard inleveren en gebruik het later als startpunt voor een individueel mentorengesprek.

Download de gratis lesbrief moodboard maken ‘dit ben ik’

Leren voor een toets: flashcards gebruiken

Veel leerlingen vinden het lastig om te leren voor een toets. Soms lezen ze de stof alleen een paar keer door of proberen ze een samenvatting te maken van de lesstof. Vaak blijft de stof dan niet goed hangen.

Flashcards kunnen een effectieve manier zijn om te leren voor een toets, omdat leerlingen hierdoor actief met de stof bezig zijn. Dit helpt hen om de informatie langer te onthouden.

Ouders willen soms ook thuis ondersteunen bij het leren voor een toets. Er zijn veel dure programma’s beschikbaar waarmee leerlingen de leerstof kunnen oefenen, maar deze sluiten lang niet altijd aan bij de toetsen op school.

Flashcards zijn daarentegen een eenvoudige en goedkope manier om thuis te oefenen met het leren van lesstof. Ze helpen leerlingen om de belangrijkste begrippen en informatie op een gestructureerde manier te herhalen.

In dit artikel laat ik zien hoe je flashcards effectief kunt gebruiken met het Leitner-systeem bij de voorbereiding op een toets.

Wat zijn flashcards?

Flashcards zijn kleine kaartjes waarmee je jezelf kunt overhoren. Op de voorkant schrijf je een vraag of een begrip, en op de achterkant het antwoord.

Zo kun je steeds opnieuw proberen om het antwoord te geven. Flashcards helpen je om actief na te denken over de stof.

Waarom werken flashcards bij het leren?

Flashcards werken beter dan alleen lezen, omdat je actief met de stof bezig bent. Dit helpt je brein om de informatie langer te onthouden.

Een handige manier om te leren met flashcards is het Leitner-systeem. Dit betekent dat je de kaarten die je moeilijk vindt vaker herhaalt en de makkelijke minder vaak. Zo oefen je slim en besteed je meer tijd aan wat je nog lastig vindt.

Hoe gebruik je flashcards?

Je kunt flashcards op verschillende manieren gebruiken. Hier zijn een paar handige manieren:

  • Zelf overhoren – Pak een kaartje, lees de vraag en probeer het antwoord te bedenken. Kijk daarna of je het goed had.
  • Sorteren op moeilijkheid – Leg de kaartjes in drie stapels: makkelijk, gemiddeld en moeilijk. Oefen de moeilijke kaartjes vaker.
  • Digitaal met Quizlet – met Quizlet kan je heel makkelijk zelf flashcards maken. Je kunt dan digitaal oefenen.
  • Leitner-systeem – Door je kaarten in verschillende stapels/doosjes te verdelen, oefen je de moeilijke vragen vaker en de makkelijke minder vaak. Dit bespaart tijd en helpt je om de stof beter te onthouden.

Hoe gebruik je flashcards met het Leitner-systeem?

Wat heb je nodig?

  • Flashcards (zelfgemaakte kaartjes of kant-en-klare setjes. Je kunt bij de Hema of ergens anders online ook kant-en-klare kaartjes kopen)
  • Drie bakjes, enveloppen, van die plastic bakjes van de Action om restjes in te bewaren of elastiekjes om de kaarten te verdelen. (Je kunt het zo leuk maken als je zelf wil. Als je drie doosjes maakt, zou je ze ook kunnen versieren met cadeaupapier bijvoorbeeld. De bakjes van de Action zijn ook heel handig)
  • Een planning om te weten wanneer je welke stapel oefent.

Stap 1 – Maak je flashcards

  • Schrijf op de voorkant een vraag of begrip.
  • Schrijf op de achterkant het antwoord.
  • Gebruik kleuren of tekeningen als dit helpt bij het onthouden.

Stap 2 – De kaarten verdelen in drie boxen

Aan het begin zitten alle kaarten in Box 1. Als je een kaart goed beantwoordt, schuift deze naar de volgende box. Heb je een vraag fout? Dan gaat de kaart terug naar Box 1.

BoxWanneer oefenen?Wat gebeurt er met de kaarten?
Box 1Elke dagFout = blijft in Box 1. Goed = naar Box 2.
Box 2Om de dagFout = terug naar Box 1. Goed = naar Box 3.
Box 3Eén keer per weekFout = terug naar Box 1. Goed = blijft hier.

Sommige mensen kiezen voor andere tussenpozen, zoals om de drie of vijf dagen, maar het principe blijft hetzelfde. Probeer uit wat voor jou werkt.

Stap 3 – Begin met leren

  1. Pak de kaarten uit Box 1 en beantwoord de vragen.
    • Goed antwoord? → De kaart gaat naar Box 2.
    • Fout antwoord? → De kaart blijft in Box 1.
  2. De volgende dag pak je opnieuw Box 1 en oefen je de kaarten.
    • Daarnaast oefen je Box 2 als het een oefendag is.
  3. Als je een kaart uit Box 2 goed hebt, schuift die door naar Box 3.
    • Kaarten uit Box 3 oefen je maar één keer per week.
  4. Fout bij een kaart uit Box 2 of 3?
    • De kaart gaat terug naar Box 1 zodat je die weer vaker oefent.

Stap 4 – oefenen

  • Oefen elke dag een paar kaarten.
  • Let goed op de kaarten die je moeilijk vindt.
  • Plan een vast moment in om te oefenen. (bijvoorbeeld na het avondeten)
  • Gebruik een timer (bijvoorbeeld 10-15 minuten per dag).

Waarom is dit handig?

  • Minder stress: je leert gespreid in plaats van alles op het laatste moment.
  • Efficiënter leren: je oefent de lastige stof vaker en bespaart tijd op wat je al kent.
  • Langere onthoudtijd: je herhaalt op het juiste moment, waardoor je de stof beter onthoudt.

Probeer het eens uit en ontdek wat voor jou werkt.

Download gratis werkblad voor leerlingen

Tijdvak 2: opdracht over Pompeï

Met deze opdracht kruipen leerlingen in de huid van een verslaggever die via tijdreizen in Pompeï belandt (Doctor Who en de Tardis). Leerlingen maken een krantenpagina waarin ze verslag doen van de ramp in ’79 nadat de Vesuvius uitbarstte.

In deze blog deel ik een werkblad waarmee leerlingen stap voor stap aan de slag kunnen met deze opdracht. Onderaan kun je het werkblad gratis downloaden.

Deze opdracht past bij geschiedenis of mens & maatschappij in de onderbouw. Het is ook een idee om deze opdracht vakoverstijgend te maken en bijvoorbeeld het vak Nederlands erbij betrekken. De historische context past dan mooi bij geschiedenis en mens & maatschappij en schrijf- en taalvaardigheid bij Nederlands.


De opdracht: schrijf een nieuwsverslag over de ramp in Pompeï

Let op: hieronder zie je een beknopte versie van de opdracht. De uitgeschreven opdracht met stappenplan vind je onderaan deze blog.

Leerlingen maken een krantenpagina waarin ze verslag doen van de uitbarsting van de Vesuvius. Dit doen ze in principe in twee lessen, waarbij ze eerst onderzoek doen en daarna hun nieuwsartikel schrijven en vormgeven.

Ze kiezen een specifiek moment uit de ramp, zoals:

  • Het begin van de uitbarsting.
  • De paniek onder de inwoners.
  • Het moment dat de stad onder as verdwijnt.

Vervolgens schrijven ze een verslag in de vorm van een nieuwsartikel en verwerken ze dit op een krantenpagina met passende afbeeldingen.


Hoe zet je deze opdracht in je les?

Les 1: Voorbereiding

  • Onderzoek: Leerlingen verzamelen informatie over de uitbarsting via hun lesboek, video’s of websites.
  • Kies een moment: Ze bepalen vanuit welk moment ze hun verslag schrijven.
  • Maak aantekeningen: Wat gebeurt er? Hoe reageren mensen? Wat gebeurt er met de stad?
  • Beeldmateriaal zoeken: Minimaal vier afbeeldingen of zelfgemaakte tekeningen.

Les 2: Nieuwsverslag maken

  • Schrijf het nieuwsverslag: Tussen de 10 en 15 zinnen, helder en beeldend.
  • Vormgeving: Leerlingen maken een krantenpagina waarin tekst en beeld samenkomen.
  • Controleren: Is het verslag compleet en begrijpelijk? Zijn er minimaal vier afbeeldingen?

Download het werkblad met de opdracht

Tip: Dr Who-thema

Als je het leuk vindt en fan van Dr Who bent, kan je je les een Dr Who-thema geven bij dit soort opdrachten (tijdreizen). Doe alsof je lokaal de Tardis is, speel de themesong van Dr Who en introduceer de opdracht.

  • Doe alsof je klaslokaal de TARDIS is en jullie een tijdreis maken naar het jaar 79 n.C. Je kunt zelfs een afbeelding van de TARDIS op het bord zetten om de sfeer te versterken. Of als je echt creatief bent een grote afbeelding van de Tardis op de deur.
  • Speel de Dr Who-themesong af terwijl de leerlingen het lokaal binnenkomen of vlak voor je uitleg.
  • Er is een Dr Who-aflevering (The Fires of Pompeii, seizoen 4, aflevering 2) waarin de Doctor en Donna in Pompeï belanden vlak voor de uitbarsting. Je kunt een korte scène laten zien als sfeersetting voor de opdracht. En dan kijk je zelf later of van tevoren de hele aflevering, altijd leuk!

Maar ik zou het alleen doen als je ook echt Dr Who leuk vind, anders komt het niet helemaal tot z’n recht denk ik.

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback, zodat we samen het lesmateriaal voor geschiedenis nog beter kunnen maken.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Tijdvak 2 – maak een mini-werkstuk

Met deze opdracht maken leerlingen een mini-werkstuk over een onderwerp uit tijdvak 2. Stap voor stap verzamelen ze informatie, verwerken die in een gestructureerd werkstuk en leren meteen hoe je een werkstuk opbouwt.

Leerlingen leren niet alleen over de geschiedenis, maar oefenen ook met informatie verzamelen, schrijven en bronnen vermelden. Deze opdracht sluit goed aan bij zowel geschiedenis als Nederlands en is dus vakoverstijgend in te zetten.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een mini-werkstuk over de Grieken en Romeinen

Let op: de volledig uitgeschreven opdracht vind je onderaan deze blog als gratis download.

Leerlingen kiezen een onderwerp en werken dit uit in een mini-werkstuk. Ze volgen een duidelijk stappenplan en leren hoe ze informatie verzamelen, ordenen en presenteren.

Ze kunnen kiezen uit onderwerpen als:

  • Het Romeinse Rijk
  • De Romeinse Limes
  • Het ontstaan van het christendom
  • Alexander de Grote
  • Keizer Augustus
  • Grieks-Romeinse cultuur
  • Griekse en Romeinse goden
  • Staatsvormen in het oude Griekenland

Wil je deze opdracht direct gebruiken? Download het werkblad hier:
[Klik hier om te downloaden] (link invoegen).


Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een onderwerp
Leerlingen kiezen een onderwerp of overleggen met de docent.

Stap 2: Verzamel informatie
Ze zoeken in boeken en op internet naar feiten, afbeeldingen en interessante details.

Stap 3: Maak het voorblad
Dit bevat:

  • De titel van het werkstuk
  • Naam en klas
  • Datum
  • Een afbeelding die past bij het onderwerp

Stap 4: Maak een inhoudsopgave
Een overzicht van alle onderdelen met paginanummers.

Stap 5: Schrijf een kort voorwoord
Waarom heb je dit onderwerp gekozen? Wat vind je er interessant aan?

Stap 6: Werk de hoofdstukken uit

  • Hoofdstuk 1: Inleiding over het onderwerp
  • Hoofdstuk 2: Belangrijke feiten of gebeurtenissen
  • Hoofdstuk 3: Verrassende details of minder bekende informatie
    Bij elk hoofdstuk hoort minimaal één afbeelding die past bij de tekst.

Stap 7: Schrijf een conclusie
Wat heb je geleerd? Wat vond je het meest interessant?

Stap 8: Voeg een bronvermelding toe
Alle gebruikte boeken en websites worden correct vermeld.

Stap 9: Controleer je werkstuk
Met een checklist kijken leerlingen of alle onderdelen compleet zijn.

Als alles klopt, kunnen ze het werkstuk inleveren.


Download gratis werkblad met opdracht – Tijdvak 2 – Maak een mini-werkstu

Idee: laat leerlingen hun werkstuk inleveren als video/vlog in plaats van een tekst, zodat leerlingen ook spreekvaardigheid en presentatievaardigheden oefenen.

Tijdvak 9 – Tweede Wereldoorlog in beeld: een tijdbalk maken

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen niet alleen jaartallen onthouden, maar begrijpen hoe de Tweede Wereldoorlog verliep? Een tijdbalk is een visuele manier om verbanden te leggen tussen gebeurtenissen en ontwikkelingen.

Met deze opdracht maken leerlingen een tijdbalk van 1930 tot 1950, waarin ze de belangrijkste momenten voor, tijdens en na de oorlog op een rij zetten.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.

Doelgroep: klas 2 geschiedenis of mens en maatschappij


De opdracht: een tijdbalk over de Tweede Wereldoorlog

Leerlingen zoeken de juiste jaartallen op van belangrijke gebeurtenissen en verwerken deze in een overzichtelijke tijdbalk. Ze voegen ook een korte beschrijving en een afbeelding toe per gebeurtenis.

Wat komt er in de tijdbalk?

  • Hitler komt aan de macht
  • Pearl Harbor
  • Bombardement op Rotterdam
  • Georgische Opstand op Texel
  • Hitler valt Polen binnen
  • Frankrijk en Engeland verklaren Duitsland de oorlog
  • D-Day
  • Duitsers geven zich over
  • Februaristaking
  • Bevrijdingsplan Montgomery
  • Hongerwinter
  • Opkomst van de NSB
  • Kristallnacht

Hoe werkt de opdracht?

Let op: de volledige opdracht staat onderaan deze blog.

Stap 1: Zoek de juiste jaartallen
Leerlingen zoeken per gebeurtenis het juiste jaartal op en schrijven een korte uitleg.

Stap 2: Zoek afbeeldingen
Elke gebeurtenis krijgt een bijpassende afbeelding, zoals een foto, kaart of tekening.

Stap 3: Maak de tijdbalk

  • Plaats de gebeurtenissen op de juiste plek op de tijdlijn.
  • Voeg het jaartal, een korte beschrijving en een afbeelding toe.
  • Zorg dat de tijdbalk duidelijk en overzichtelijk is.

Papier of digitaal?

Je kunt deze opdracht ook in Canva laten maken. Maar eerlijk? Ik ben zelf eigenlijk meer een voorstander van tijdbalken op papier maken. Door met de hand te schrijven en tekenen, blijven de jaartallen en gebeurtenissen beter hangen.

Download gratis werkblad

Heb je deze opdracht gebruikt in je geschiedenisles? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Laat een reactie achter of deel je feedback.

Wil je meer ideeën voor geschiedenis of vakoverstijgende opdrachten? Of zoek je juist activerende werkvormen? Neem regelmatig een kijkje op mijn website voor nieuw lesmateriaal voor geschiedenis en praktische opdrachten voor in de klas!

Plannen voor leerlingen: een simpel werkblad om overzicht te houden

Veel leerlingen vinden het lastig om hun schoolwerk goed te plannen. Wanneer moet iets af zijn? Hoe verdeel je taken over de week?

Met dit werkblad krijgen leerlingen grip op hun schoolwerk. Ze vullen per vak in wat ze moeten doen, wanneer het af moet zijn en wanneer ze eraan gaan werken. Zo maken leerlingen een realistische planning en voorkomen ze hopelijk last-minute stress.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een planning maken voor twee weken

Leerlingen maken een planning waarin ze:

  • Per vak opschrijven wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.
  • Een dagelijkse planning invullen: wat doen ze op welke dag?
  • Bepalen wanneer en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Hoe zet je deze opdracht in je les in?

Stap 1 – Overzicht maken
Leerlingen vullen per vak in wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.

Stap 2 – Planning invullen
Ze verdelen hun taken over twee weken en schrijven op op welke dag en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Stap 3 – Check en aanpassen
Laat leerlingen kijken of hun planning realistisch is. Zijn er dagen waarop alles zich opstapelt? Kan het beter verdeeld worden?

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?


Voordelen van deze opdracht

  • Structuur en overzicht → leerlingen zien wat ze moeten doen en wanneer.
  • Tijdmanagement oefenen → ze leren hoe ze hun werk kunnen verdelen.
  • Voorkomt uitstelgedrag → door taken op tijd in te plannen, wordt de werkdruk minder.

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?

Download het werkblad

Tijdvak 4 – mini-werkstuk maken over de tijd van steden en staten

Met deze opdracht verdiepen leerlingen zich in een onderwerp uit de tijd van steden en staten (1000-1500) en leren ze stap voor stap hoe ze een werkstuk opbouwen.

Deze opdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een mini-werkstuk over tijdvak 4

Leerlingen kiezen een onderwerp uit de middeleeuwen en werken dit uit in een kort, gestructureerd werkstuk.

Leerlingen werken stapsgewijs aan:

  • Informatie verzamelen over een zelfgekozen onderwerp.
  • Een voorblad en inhoudsopgave maken.
  • Drie hoofdstukken schrijven over hun onderwerp.
  • Een conclusie en bronvermelding toevoegen.

Hoe werkt de opdracht?

Let op: dit is een beknopte versie van de opdracht. Onderaan deze blog kun je het werkblad downloaden.

Stap 1: Kies een onderwerp
Leerlingen kiezen één van deze onderwerpen:

  • Ambachten en gilden in de middeleeuwen
  • Floris V
  • Hanzesteden
  • Kruistochten

Stap 2: Verzamel informatie
Leerlingen zoeken betrouwbare informatie in boeken en online. Ze noteren de belangrijkste feiten en verzamelen afbeeldingen die bij hun onderwerp passen.

Stap 3: Werk aan het voorblad
Hierop zetten leerlingen:

  • De titel van hun werkstuk.
  • Hun naam en klas.
  • De datum.
  • Een afbeelding die past bij het onderwerp.

Stap 4: Maak een inhoudsopgave
Hierin schrijven leerlingen alle onderdelen van het werkstuk met paginanummers.

Stap 5: Schrijf een kort voorwoord
In een paar zinnen vertellen leerlingen:

  • Waarom ze voor dit onderwerp hebben gekozen.
  • Wat ze ervan verwachten te leren.
  • Hoe ze te werk gaan.

Stap 6: Schrijf drie hoofdstukken
Verdeel je onderwerp in drie delen. Elk deel wordt een hoofdstuk. Bijvoorbeeld:

  • Hoofdstuk 1: Inleiding onderwerp.
  • Hoofdstuk 2: Meer informatie over het onderwerp, bijvoorbeeld belangrijke feiten of gebeurtenissen.
  • Hoofdstuk 3: Interessante details, bijvoorbeeld iets verrassends of iets dat minder
    mensen weten over het onderwerp.

Bij elk hoofdstuk voegen leerlingen minimaal één afbeelding toe.

Stap 7: Schrijf een conclusie
Hierin geven leerlingen kort aan:

  • Wat ze hebben geleerd.
  • Wat ze het interessantst vonden.
  • Hoe het maken van het werkstuk ging.

Stap 8: Maak een bronvermelding
Leerlingen maken een bronvermelding waarin ze vermelden welke boeken of websites ze hebben gebruikt.

Stap 9: Controle en inleveren
Met de checklist controleren leerlingen of alles compleet is en leveren het werkstuk in.

Download het werkblad voor het mini-werkstuk tijdvak 4

Tijdvak 1 – schrijfopdracht

Schrijfopdracht: het leven in de prehistorie door de ogen van een kind

Meer dan 10.000 jaar geleden veranderde het leven van mensen compleet. Eerst leefden ze als jagers-verzamelaars, maar langzaam gingen ze over op landbouw en ging men gewassen verbouwen en dieren houden. Wat betekende deze verandering voor de mensen in die tijd?

In deze opdracht schrijven leerlingen een kort verhaal over hoe het leven veranderde door de komst van de landbouw. Dit doen ze vanuit het perspectief van een kind van een jager-verzamelaar of een kind van een boer tijdens de landbouwrevolutie.

Doelgroep: vmbo onderbouw geschiedenis en mens & maatschappij. Deze schrijfopdracht is ook goed te combineren met Nederlands als vakoverstijgende opdracht.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


Schrijfopdracht Tijdvak 1 – de tijd van jagers en boeren

Leerlingen schrijven een kort verhaal waarin ze beschrijven hoe een kind uit de prehistorie leefde en hoe zijn of haar leven veranderde door de komst van de landbouw.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • Een personage kiezen – Een kind van een jager-verzamelaar of een boer.
  • Een verhaal schrijven – Hoe zag het dagelijkse leven eruit vóór en na de landbouw?
  • De verandering beschrijven – Wat werd makkelijker? Wat bleef hetzelfde?
  • Een mening geven – Is het kind blij met de verandering of mist het het oude leven?

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Kies een personage
Leerlingen kiezen of hun verhaal gaat over:

  • Een kind van een jager-verzamelaar
  • Een kind van een boer (landbouwer)

Stap 2: Beschrijf het oude leven
Het verhaal begint met hoe het kind leefde vóór de komst van de landbouw.

  • Wat eet het kind?
  • Waar woont het kind?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“Mijn vader gaat elke dag op jacht. Soms komt hij thuis zonder eten.”
“We wonen in een soort tent die we zelf hebben gemaakt.”

Stap 3: Beschrijf de verandering door de landbouw
Wat is er anders nu mensen gewassen verbouwen en dieren houden?

  • Wat eet het kind nu?
  • Waar woont het kind nu?
  • Wat doet het kind op een gewone dag?

Voorbeeldzinnen:
“We hoeven niet meer elke dag op zoek naar eten, want we hebben nu graan op onze velden.”
“Mijn vader zorgt voor de dieren en ik help mee met het oogsten van de planten.”

Stap 4: Eindig met een mening
Laat het personage vertellen wat hij of zij vindt van de verandering.

  • Is het leven nu makkelijker of moeilijker?
  • Mist het kind het oude leven of is hij/zij juist blij met de landbouw?

Voorbeeldzinnen:
“Ik vind het fijn dat we niet meer hoeven te verhuizen.”
“Soms mis ik het leven als jager-verzamelaar, omdat het leuk was om op zoek te gaan naar eten.”

Stap 5: Schrijf het verhaal op je eigen manier
Leerlingen schrijven het verhaal in hun eigen woorden en bedenken hoe hun personage deze verandering heeft ervaren.

Tip voor docenten: schrijf zelf ook een verhaal!

Doe zelf ook mee met deze opdracht! Schrijf een kort verhaal en gebruik dit later in je lessen.

Waarom is dit een goed idee om te doen in je les?

  • Extra lesmateriaal – Je kunt jouw verhaal later hergebruiken in andere klassen.
  • Meer beleving in de les – Door jouw verhaal voor te lezen, maak je geschiedenis levendiger.

Extra tip: Je kunt je verhaal elk jaar uitbreiden of aanpassen op basis van de klas die je hebt. Of laat bijvoorbeeld leerlingen raden of jouw verhaal van een leerling (van het jaar ervoor) is of door jou geschreven.

Download het gratis werkblad van deze opdracht