Voorbereiden op de toetsweek

In deze blog geef ik je een paar praktische tips om je voor te bereiden op de toetsweek. Met tips voor meer overzicht, structuur en handige manieren om te leren. Per onderdeel vind je linkjes naar handige stappenplannen en meer uitleg.


1. Begin op tijd (ja, echt)

Het klinkt cliché, maar het is waar: vroeg beginnen is de helft van het werk. Kijk zodra je de toetsplanning krijgt wat je allemaal moet doen. Maak een overzicht en tel het aantal dagen dat je hebt tot de eerste toets. Dan weet je precies hoeveel tijd je per vak kunt besteden.

Tip: Gebruik een prioriteitenmatrix

Sommige toetsen zijn nou eenmaal belangrijker of moeilijker dan andere. Met een prioriteitenmatrix maak je een handige planning en breng je in kaart wat belangrijk is.


2. Slim plannen = minder stress

Een goede planning geeft rust. Plan per dag wat je gaat doen en wissel vakken af.

Tip: werk in blokken met de Pomodoro-techniek

Werk in blokken van 25 minuten met een korte pauze ertussen. Dat heet de Pomodoro-techniek.


3. Maak goede aantekeningen

Aantekeningen maken is niet hetzelfde als alles overschrijven. De Cornell-methode helpt je om structuur aan te brengen in wat je leert. Zo zie je sneller wat belangrijk is – en kun je jezelf beter overhoren.


4. Leer actief – niet passief

Nog een keer doorlezen? Prima. Maar écht leren doe je door actief aan de slag te gaan: jezelf overhoren, samenvatten, verbanden leggen en oefenopgaven maken (of oefenexamens als je binnenkort examens hebt).

Tip: gebruik flashcards

Gebruik kaartjes met een vraag aan de ene kant en het antwoord aan de andere. Superhandig voor begrippen, jaartallen of woordjes.


5. Begin bij stap 1: de leerladder

Soms wil je te veel tegelijk. Je bladert door je boek en denkt: ik snap hier niks van. Begin dan met de leerladder. Die helpt je stap voor stap grip te krijgen op de stof.


Tot slot: je hoeft het niet perfect te doen

Leren voor de toetsweek is iets wat je steeds beter leert. Het gaat er niet om dat je alles foutloos doet, maar dat je een manier vindt die bij jou past. Met een beetje structuur, handige leermethoden en rustmomenten kom je al een heel eind.

Heel veel succes – en denk eraan: je doet het voor jezelf.

De leerladder: stap voor stap leren

Wil jij als leraar je leerlingen beter laten leren of als ouder je kind helpen met huiswerk? Dan is De Leerladder een handige methode! Dit is een gestructureerde en effectieve manier om informatie te verwerken, zodat leerlingen niet alleen begrippen of woordjes uit hun hoofd leren, maar de stof ook echt begrijpen.

Hoe werkt de leerladder?

Je kunt met deze leerladder leerlingen helpen om kennis op te bouwen in een aantal stappen. Ze beginnen met het (voor)lezen van begrippen en gaan uiteindelijk naar het toepassen en uitleggen ervan. Op deze manier zijn ze actief bezig met de begrippen en leerstof.

Dit werkt goed voor vakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde, maar kan natuurlijk ook bij andere vakken worden gebruikt.

Waarom werkt deze manier van leren?

  • Leerlingen gaan actief met de stof aan de slag in plaats van alleen maar lezen of begrippen stampen.
  • Herhaling en toepassen zorgen ervoor dat leerlingen het beter begrijpen en onthouden.

Gratis werkblad voor in de klas of thuis

Wil je deze manier van leren direct inzetten? Download hieronder het gratis werkblad en gebruik het in je les of om je kind thuis te begeleiden!

Heb jij De Leerladder al geprobeerd in de klas of thuis? Laat in de reacties weten hoe het is gegaan.

Lesmateriaal LOB – Help leerlingen hun kwaliteiten ontdekken

Veel leerlingen vinden het lastig om te benoemen waar ze goed in zijn. Als je ze naar hun hobby’s vraagt kunnen leerlingen vaak zo een lijstje opnoemen, maar vraag ze naar hun kwaliteiten en het blijft vaak stil. Terwijl het juist zo belangrijk is om te weten wat je sterke punten zijn – of je nou een vervolgopleiding kiest, een stage zoekt of een sollicitatiegesprek hebt.

Daarom heb ik twee werkbladen gemaakt waarmee leerlingen stap voor stap ontdekken waar ze goed in zijn. Eerst individueel, daarna samen met een klasgenoot.


Werkblad 1: Individueel – Wat zijn jouw kwaliteiten?

In dit werkblad gaan leerlingen zelfstandig aan de slag. Ze krijgen een lijst met verschillende kwaliteiten en kiezen welke eigenschappen bij hen passen. Denk aan:

  • Samenwerken;
  • Doorzetten;
  • Creatief denken;
  • Plannen en organiseren;
  • Probleemoplossend werken.

Daarna beantwoorden ze een paar vragen.


Werkblad 2: In tweetallen – Wat zijn jouw kwaliteiten (tweetallen)

In dit werkblad gaan leerlingen met een klasgenoot in gesprek. Ze geven elkaar feedback en benoemen kwaliteiten die ze bij de ander herkennen.

Door samen te werken, leren leerlingen niet alleen hun eigen kwaliteiten beter kennen, maar ook om positieve feedback te geven en ontvangen.


Je kunt deze opdracht los inzetten of als voorbereiding op een loopbaangesprek. Ook handig in mentorlessen of bij LOB-gesprekken.

Tip: probeer deze opdrachten eerst eens zelf te maken. Probeer de het eerste werkblad voor jezelf in te vullen. Wat zijn jouw eigen kwaliteiten als docent? Ook de tweede opdracht zou je kunnen doen bijvoorbeeld met een collega. Zo is het ook makkelijker om in te zetten in de klas, omdat je het zelf ook al een keer hebt gemaakt en zelf misschien bewuster bent geworden van wat je eigen kwaliteiten zijn.

Ik ben benieuwd hoe deze opdracht in de klas is gegaan. Stuur je ervaringen of reacties hieronder in via de reacties of stuur me een berichtje.

Plannen voor leerlingen: een simpel werkblad om overzicht te houden

Veel leerlingen vinden het lastig om hun schoolwerk goed te plannen. Wanneer moet iets af zijn? Hoe verdeel je taken over de week?

Met dit werkblad krijgen leerlingen grip op hun schoolwerk. Ze vullen per vak in wat ze moeten doen, wanneer het af moet zijn en wanneer ze eraan gaan werken. Zo maken leerlingen een realistische planning en voorkomen ze hopelijk last-minute stress.

Onderaan deze blog kun je het werkblad gratis downloaden.


De opdracht: een planning maken voor twee weken

Leerlingen maken een planning waarin ze:

  • Per vak opschrijven wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.
  • Een dagelijkse planning invullen: wat doen ze op welke dag?
  • Bepalen wanneer en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Hoe zet je deze opdracht in je les in?

Stap 1 – Overzicht maken
Leerlingen vullen per vak in wat ze moeten doen en wanneer het af moet zijn.

Stap 2 – Planning invullen
Ze verdelen hun taken over twee weken en schrijven op op welke dag en hoe laat ze aan hun schoolwerk gaan werken.

Stap 3 – Check en aanpassen
Laat leerlingen kijken of hun planning realistisch is. Zijn er dagen waarop alles zich opstapelt? Kan het beter verdeeld worden?

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?


Voordelen van deze opdracht

  • Structuur en overzicht → leerlingen zien wat ze moeten doen en wanneer.
  • Tijdmanagement oefenen → ze leren hoe ze hun werk kunnen verdelen.
  • Voorkomt uitstelgedrag → door taken op tijd in te plannen, wordt de werkdruk minder.

Laat leerlingen aan het eind van de week reflecteren op hun planning. Wat ging goed? Wat kan beter?

Download het werkblad

Werkblad: laat leerlingen zelf toetsvragen maken

Deze werkvorm zou je goed kunnen inzetten om leerlingen voor te bereiden op een toets. Een oefentoets maken, nakijken en bespreken is ook altijd een goed idee. Maar deze opdracht is ook een manier om leerlingen actiever met de leerstof bezig te laten zijn en kritisch te kijken naar wat er nu belangrijk is om te leren.

Met deze opdracht bedenken leerlingen 15 toetsvragen over de stof. Hierdoor moeten ze de belangrijkste informatie herkennen, hun kennis toepassen en bedenken hoe vragen op een toets gesteld kunnen worden. Dus ze moeten ook onderscheid kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken.

Onderaan deze blog kun je het werkblad voor deze opdracht gratis downloaden.


De opdracht: maak je eigen toetsvragen

Leerlingen maken 15 vragen over het onderwerp van de toets. Ze oefenen hiermee niet alleen de leerstof, maar ontwikkelen ook beter inzicht in hoofd- en bijzaken.

Wat gaan de leerlingen doen?

  • 5 open vragen maken.
  • 5 waar/niet waar-vragen bedenken.
  • 5 meerkeuzevragen formuleren.
  • De vragen uitwisselen met een klasgenoot en elkaars toets maken.
  • Reflecteren op de opdracht.

Hoofd- en bijzaken onderscheiden

Hier begin je de les mee. Je zou voorbeelden kunnen maken met onderdelen van de leerstof van je eigen vak.

Hoofdzaken

  • Dit zijn de belangrijkste dingen in een tekst. Als je maar één ding mag onthouden van de tekst, is het een hoofdzaak.

Bijzaken

  • Dit zijn extra dingen die in de tekst staan. Ze maken het verhaal leuker of geven meer details, maar zijn niet het belangrijkste. Als je de bijzaken weglaat, begrijp je de tekst nog steeds.

Hoe werkt de opdracht?

Stap 1: Leer de stof
Leerlingen lezen hun aantekeningen en het lesboek door. Ze bedenken alvast over welke onderwerpen vragen gesteld zouden kunnen worden.

Stap 2: Maak 5 open vragen
Bij een open vraag moet iemand het antwoord zelf invullen. Voorbeeld:
Wat is het belangrijkste kenmerk van een democratie?

Stap 3: Maak 5 waar/niet waar-vragen
Hierbij schrijven ze een stelling en geven aan of die waar of niet waar is. Voorbeeld:
“In het Romeinse Rijk sprak iedereen dezelfde taal.” (Niet waar)

Stap 4: Maak 5 meerkeuzevragen
Ze bedenken vragen met vier antwoordmogelijkheden, waarvan er één juist is. Voorbeeld:
Wat was de functie van een consul?
A. Soldaat
B. Rechter
C. Hoogste bestuurder <-
D. Gladiator

Stap 5: Wissel de vragen uit en maak elkaars toets
Leerlingen ruilen hun vragen met een klasgenoot en beantwoorden elkaars toets.

Stap 6: Reflectie
Leerlingen schrijven kort op:

  • Welke vraag ze het moeilijkst vonden om te maken en waarom.
  • Hoe het ging om elkaars toets te maken.
  • Wat ze van deze opdracht hebben geleerd.

Download het werkblad

Wil je deze opdracht inzetten in je les? Download het werkblad gratis en probeer het uit!

Cornell-methode: aantekeningen maken tijdens de les

Ben je op zoek naar een manier om je leerlingen betere aantekeningen te laten maken én ze actief te laten leren? Dan is de Cornell-methode iets voor jou. Deze methode helpt leerlingen om informatie overzichtelijk te verwerken én na te denken over wat ze hebben geleerd. In deze blog leg ik je uit wat de Cornell-methode is, waarom het werkt en hoe je ‘m makkelijk kunt inzetten in de klas. Ik gebruik het zelf in de geschiedenisles, maar je kunt het natuurlijk bij ieder vak inzetten als je wil.

Je kunt onderaan deze blog een format downloaden om aantekeningen op te maken volgens de Cornell-methode. Dat zou je in het begin kunnen inzetten, maar je kunt ook leerlingen leren hoe ze dit zelf kunnen doen op een blad in hun map of schrift.


Wat is de Cornell-methode?

De Cornell-methode is een manier om gestructureerd aantekeningen te maken. Je kunt het inzetten tijdens je uitleg, bij het kijken van een (instructie)video of bij het lezen van een tekst. Het helpt leerlingen om actief mee te denken, hoofd- en bijzaken te onderscheiden en de stof beter te onthouden.

Je verdeelt een blad in drie delen:

  • Onderaan komt een korte samenvatting van wat ze geleerd hebben.
  • Rechts komt het grootste vlak – hier schrijven leerlingen hun aantekeningen tijdens de uitleg.
  • Links komt een smalle kolom – daarin zetten ze kernwoorden of vragen over de stof.

Waarom aantekeningen maken met de Cornell-methode?

Veel leerlingen schrijven tijdens de les alles op wat ze horen. Of juist bijna niks. Of ze schrijven letterlijk de woorden van een LessonUp of Powerpoint op. Ze hebben soms geen idee wat ze op moeten schrijven. De Cornell-methode helpt leerlingen om (gestructureerd) keuzes te maken: wat is belangrijk? Wat wil ik later kunnen onthouden?


Hoe voer je het in? Doe het eerst samen

Zomaar zeggen: “Maak maar een Cornell-schema tijdens mijn uitleg” werkt natuurlijk niet. Zeker niet bij leerlingen die moeite hebben met structuur of taal. Je moet het echt eerst voordoen, modelleren. Dus laten zien hoe je het maken van aantekeningen aanpakt tijdens bijvoorbeeld een instructie. En daarna bouw je het langzaam af en werk je ernaartoe dat leerlingen het zelfstandig kunnen. Zo zou je dat aan kunnen pakken:

  1. Eerste paar keer: jij doet het hardop voor
    Leg uit hoe het werkt terwijl je een schema invult. Bijvoorbeeld op het bord of in een PowerPoint.
    Vertel ook waarom je iets noteert.
  2. Na een tijdje: je vult het samen in
    Laat leerlingen met jou meedenken. Jij stelt vragen, zij geven suggesties. Bijvoorbeeld: “Wat kunnen we hier links bij zetten?” of “Hoe zouden we deze les samenvatten?”
  3. Als leerlingen eraan toe zijn: leerlingen doen het zelf (maar je kijkt mee)
    Je laat ze zelfstandig een Cornell-blad invullen tijdens of na de les. Loop rond, geef feedback, bespreek een goed voorbeeld klassikaal.
  4. Daarna: herhalen en vasthouden
    Laat ze het vaker doen, bij verschillende lessen. Bijvoorbeeld bij het kijken van een uitlegvideo of tijdens een boekparagraaf. Laat ze het ook gebruiken bij het leren voor een toets: “Gebruik je Cornell-aantekeningen om jezelf te overhoren.”

Tot slot

Zeker bij vakken als geschiedenis, waar veel informatie op je afkomt, is structuur en herhaling onmisbaar. De Cornell-methode helpt leerlingen om structuur aan te brengen tijdens het maken van aantekeningen. Maar je kunt het eigenlijk bij alle vakken inzetten.

Tip: Je kunt beginnen in je les met een vast format (bijvoorbeeld een Canva-sjabloon of een uitgeprint werkblad), maar leer leerlingen ook hoe ze zélf een Cornell-schema kunnen maken in hun schrift of map. Dat is handig voor wanneer ze geen blad bij de hand hebben of als je het op de lange termijn wilt inslijten als leerstrategie.

Wil je zien hoe een docent het aanpakt in de klas? In deze video laat docent Caroline Roosen zien hoe zij de Cornell-methode inzet. Ze geeft praktische voorbeelden en laat mooi zien hoe je leerlingen kunt begeleiden bij het maken van goede aantekeningen.

Bekijk de video: Laat je lessen beter plakken met Cornell (7 minuten)

Wil je alvast een leeg Cornell-schema downloaden? Klik hieronder

Webapp: Thinglink

thinglink

Een afbeelding kan veel meer zijn dan alleen maar een plaatje. Met de webapplicatie Thinglink kun je zelf interactieve afbeeldingen maken. Als je met je muis over de afbeelding gaat kun je zogenaamde ‘hotspots’ toevoegen. Zodat de leerlingen tekst ter verduidelijking of een YouTube filmpje te zien krijgen. Hoe maak je zelf een interactieve afbeelding? En hoe kun je dit toepassen in de les?

Doorgaan met het lezen van “Webapp: Thinglink”

Flipping the Classroom met Screencast-O-Matic

Flipping the Classroom

Met het gratis programma Screencast-O-Matic is het voor iedereen mogelijk om een instructievideo op te nemen. In het onderwijs wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van instructievideo’s. Instructie is niet meer plaatsgebonden, het hoeft niet meer plaats te vinden in het lokaal. Hoe kun je zelf gemakkelijk een instructievideo maken? Doorgaan met het lezen van “Flipping the Classroom met Screencast-O-Matic”

Update: Pilot E-learning Klas 1J

e-learning

Sinds 19 maart 2014 zijn we in klas 1J een pilot e-learning gestart, alle leerlingen van deze klas hebben een eigen laptop tot hun beschikking gekregen. Deze laptop nemen de kinderen ook mee naar huis, zodat we alvast kunnen onderzoeken hoe het principe BYOD (Bring your own device)  werkt.  We onderzoeken hoe we de laptop kunnen inzetten als didactisch hulpmiddel en door middel van ICT onderwijs op maat kunnen aanbieden.

Intussen zijn we bijna 4 weken bezig. De leerlingen krijgen geen studiewijzers meer op papier en werken bij de leergebieden Mens & Maatschappij en Mens & Natuur zoveel mogelijk digitaal. Hierbij wordt ook digitaal getoetst.

Doorgaan met het lezen van “Update: Pilot E-learning Klas 1J”